Overslaan en naar de inhoud gaan

RvD Arnhem 230712 onvoldoende toezicht op behandeling door juridisch medewerker klachtwaardig

RvD Arnhem 230712 onvoldoende toezicht op behandeling door juridisch medewerker klachtwaardig

1 VERLOOP VAN DE PROCEDURE

Bij brief aan de raad van 19 maart 2012, door de raad ontvangen op 26 maart 2012, heeft de deken van de Orde van Advocaten in het arrondissement Almelo de klacht ter kennis van de raad gebracht.

De klacht is behandeld ter zitting van de raad van 18 juni 2012 in aanwezigheid van klager, van verweerder sub II en namens verweerster sub I van mr..B. Van de behandeling is proces-verbaal opgemaakt.

2 FEITEN

Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan:

2.1 De klacht handelt over de dienstverlening en belangenbehartiging aan klager in verband met een letselschade zaak door verweerder sub II in de jaren 2008 en 2009. Verweerder sub II was destijds partner/advocaat bij verweerster sub I en heeft in die hoedanigheid als letselschadeadvocaat de belangen van klager behartigd. Per januari 2010 is hij niet langer aan het kantoor verbonden en als zelfstandig advocaat te B gevestigd.

2.2 De letselschadezaak van klager is in december 2009 geschikt met de letselschadeverzekeraar, waarbij aan klager een bedrag is toegekend van in totaal ongeveer € 40.000. Hiertoe is een vaststellingsovereenkomst opgesteld gedateerd 20 december 2009.

2.3 Het intakegesprek heeft op 14 april 2008 plaatsgevonden in de woning van klager in aanwezigheid van mevrouw N  en verweerder sub II. Nadien heeft klager over zijn zaak altijd contact gehad met mevrouw N, zijnde een juridisch medewerkster van het kantoor van verweerster sub I.

2.4 Bij de stukken bevindt zich een telefoonnotitie van mevrouw N van 21 december 2009 met de mededeling “ Twijfelt nog Erik niet meer bij Y? Voor -en nadelen besproken. Risico's expertise. Mening med adv pij. Afwikkeling wel definitief. Stuurt mail. Toch afw”.

2.5 Bij de stukken bevindt zich een vaststellingsovereenkomst en een belastinggarantie die op 20 december 2009 door klager zijn ondertekend.

2.6 Bij de stukken bevindt zich een brief van mevrouw N aan klager van 21 december 2009 waarin is opgenomen dat zij de vaststellingsovereenkomst en de belastinggarantie per mail heeft doorgestuurd en ervan uitgaat dat het bedrag van € 35.000 binnenkort op de bankrekening van klager wordt overgemaakt in verband waarmee zij tot sluiting van het dossier overgaat.

2.7 Bij brief met bijlagen van 9 mei 2011 heeft klager zich bij de deken beklaagd over verweerder sub II.

3 KLACHT

3.1 De klacht en de toelichting daarop houden, zakelijk weergegeven, het volgende in. Verweerder sub II heeft het dossier van klager laten behandelen door een letselschademedewerker en onvoldoende de belangen van klager behartigd. Verweerster sub I, waar verweerder sub II destijds werkzaam was, heeft gedoogd  dat de letselschademedewerkers vrijwel volledig zelfstandig zaken behandelen, waaronder de zaak van klager. Een dergelijk beleid is – aldus klager – klachtwaardig.

Het was de uitdrukkelijke wens van klager dat de vaststellingsovereenkomst met verweerder sub II zou worden besproken, alvorens deze door klager zou worden ondertekend. Daartoe heeft klager eind 2009 geprobeerd zelf in contact te treden met verweerder sub II en tevens mevrouw N verzocht met verweerder sub II overleg te plegen. Klager heeft verweerder sub II niet te spreken gekregen en kreeg van mevrouw N te horen dat verweerder sub II bezig was met zijn vertrek van kantoor en dat hij zich niet meer met het dossier bezighield. Hoewel klager zijn twijfels had of hij de vaststellingsovereenkomst moest ondertekenen heeft hij dat uiteindelijk toch maar gedaan. Dat klager wel degelijk twijfelde blijkt uit een gespreksnotitie van 21 december 2009 van mevrouw N van een telefoongesprek dat zij die dag met klager had gevoerd.

4 VERWEER

Verweerder sub II heeft het volgende verweer gevoerd.

Mevrouw N heeft de behandeling van de zaak van klager op zich genomen, aangezien deze relatief eenvoudig leek. In de intakebrief die naar aanleiding van het intakegesprek aan klager is verstuurd staat vermeld dat klager zou worden bijgestaan door mevrouw N en verweerder sub II. Klager was er dus mee bekend dat mevrouw N in het dossier werkzaamheden zou verrichten. Mevrouw N heeft verweerder sub II naar aanleiding van de onderhavige klacht meegedeeld dat zij tot op het laatste moment alles met verweerder sub II heeft besproken. Een specifiek gesprek kan verweerder sub II zich echter niet herinneren.

4.2 Verweerster sub I heeft zich verweerd met de stelling dat een klacht tegen een advocatenkantoor niet ontvankelijk is bij de raad van discipline.

5 BEOORDELING

5.1 De klacht richt zich tot de advocaat die verantwoordelijk is voor de werkzaamheden van de juridisch medewerker en de onderlinge relatie tussen de advocaat en de juridisch medewerker. Dat was verweerder sub II en niet verweerster sub I. Derhalve is klager niet ontvankelijk in zijn klacht tegen verweerster sub I.

5.2 De klacht tegen verweerder sub II is gegrond. Het was verweerder sub II toegestaan bepaalde werkzaamheden door een juridisch medewerker te laten verrichten doch hij behield als advocaat een zorgplicht jegens zijn cliënt, in die zin dat hij tegenover zijn cliënt verantwoordelijk bleef voor de behandeling van de zaken en de gegeven adviezen. Uit deze zorgplicht vloeit voort dat hij gehouden was om voldoende toezicht te houden en de werkzaamheden van de juridisch medewerker voldoende af te bakenen conform regel 38 van de Gedragsregels 1992.

Onvoldoende is vast komen te staan dat verweerder sub II bij de afwikkeling van de zaak daadwerkelijk toezicht heeft gehouden op de juridisch medewerker en ook overigens zich inhoudelijk met de zaak is blijven bezig houden. Dit blijkt niet uit het overgelegde dossier en ook ter zitting is hieromtrent onvoldoende gesteld.

 BESLISSING

Klager is niet ontvankelijk in zijn klacht tegen verweerster sub I.

De klacht van klager tegen verweerder sub II is gegrond. Aan verweerder sub II wordt een maatregel van een enkele waarschuwing opgelegd. LJN YA3507 op www.tuchtrecht.overheid.nl