Overslaan en naar de inhoud gaan

vD Midden-Nederland 020516 Nieuwe belangenbeh. verstrekt vertrouwelijke informatie aan ass over overeenkomst tussen cliënt en oude belangenbehartiger; klacht ongegrond

RvD Midden-Nederland 020516 Nieuwe belangenbeh. verstrekt vertrouwelijke informatie aan ass over overeenkomst tussen cliënt en oude belangenbehartiger; klacht ongegrond

2 FEITEN
Voor de beoordeling van de klacht wordt, gelet op de stukken en hetgeen ter zitting is verklaard, van de volgende vaststaande feiten uitgegaan.
2.1 Mevrouw D heeft bij een verkeersongeval op 31 augustus 2007 letsel opgelopen. Haar schade zou worden vergoed door Unigarant.
2.2 Ter zake de letselschadezaak is door D als opdrachtgever en klagers BV als opdrachtneemster op 28 maart 2011 een overeenkomst/machtiging ondertekend die onder punt 7 inhoudt dat opdrachtgever haar potentiële BGK (buitengerechtelijke kosten) claim “reeds nu voor alsdan” aan klagers BV cedeert.
2.3 Klager heeft namens D onderhandeld met Unigarant over de omvang van de schade. Daarbij is onderhandeld over een slotbetaling waaruit D een percentage aan klager zou moeten betalen.
2.4 D heeft zich met de resultaten van dit onderhandelingsproces tot verweerder gewend voor advies, zowel over de eindregeling met Unigarant als over de kosten van klager. Klager vorderde van D in totaal € 36.270,02 ter zake al zijn kosten, succesfee en te verhalen BGK.
2.5 Naar aanleiding van die aanspraak mailt verweerder op 4 juni 2015 aan klager:
- dat D een zuivere no cure no pay afspraak wenste,
- dat klager niet of nauwelijks heeft bijgedragen aan het resultaat,
- dat het – niet dankzij klager – behaalde resultaat een succesfee van € 18.150,-- rechtvaardigt en
- dat D bereid is dit te betalen, maar alleen tegen finale kwijting, met andere woorden: “zij gaat er dan vanuit dat u na betaling niets meer van haar en derden te vorderen heeft ter zake van deze letselschade”.
2.6 Klager mailt aan verweerder op 4 juni 2015 dat fijn is dat D tot het inzicht is gekomen dat zij niet onder een succesfee uitkan en dat klager vaststelt dat zij met een eerder voorstel akkoord is. en voorts: “Zodoende ben ik bereid na betaling van de succesfee van € 18.500,-- uw cliënt finale kwijting te verlenen uit welke hoofde dan ook.”
2.7 Unigarant verzoekt klager in een brief van 29 juli 2015 om toezending van de akte van cessie ter zake de buitengerechtelijke kosten, en betwist de stelling van klager dat hij recht heeft op een bedrag van € 15.000,-- met de mededeling dat de vergoeding voor buitengerechtelijke kosten primair aan het slachtoffer toekomt, zodat klager zich tot haar moet wenden.
2.8 Klager mailt Unigarant op 1 september 2015 onder verwijzing naar “punt 6 van prod. 2” (de raad begrijpt: punt 7 van de onder 2.2 genoemde overeenkomst/machtiging) dat de buitengerechtelijke kosten door D aan hem gecedeerd zijn, zodat hij geen vordering op D heeft maar op Unigarant.
2.9 Unigarant mailt klager op 4 september 2015:
“De getekende opdracht gaf u slechts het recht om bgk-vorderingen in te dienen. Deze vorderingen zijn niet gecedeerd.
Ik heb overigens begrepen dat u met de nieuwe belangenbehartiger van mevrouw D (..) bent overeengekomen dat tegen betaling van € 18.500,- door u finale kwijting werd verleend. Daarbij is uitdrukkelijk aangetekend dat u na betaling ook niets meer van derden te vorderen zou hebben. Daarmee is de zaak afgedaan…”

3 KLACHT
3.1 De klacht houdt, zakelijk weergegeven, in dat verweerder tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld als bedoeld in artikel 46 Advocatenwet doordat:
verweerder zonder toestemming van klager vertrouwelijke informatie heeft verstrekt aan Unigarant over een overeenkomst tussen klager en D.
3.2 Klager onderbouwt de klacht als volgt. Unigarant kan de uit haar mail van 4 september blijkende kennis alleen via verweerder verkregen hebben. Volgens klager was Unigarant blijkens haar brief van 29 juli 2015 voordien wél bereid om hem – onder voorwaarden - ter zake de buitengerechtelijke kosten te betalen, maar is zij vanwege de door verweerder verstrekte informatie daartoe niet meer bereid.

4 VERWEER
4.1 Verweerder voert aan dat hij niet de belangen van klager behartigt, maar de belangen van zijn cliënte D van wie klager de wederpartij is. Verweerder heeft, naar hij stelt, een geheimhoudingsplicht jegens D, maar niet jegens klager.
4.2 Verweerder licht dit toe als volgt:
D zich tot hem heeft gewend voor advies, primair over de eindregeling waarover klager met Unigarant had onderhandeld, maar daarnaast over de kosten van klager:
D had ontdekt dat klager niet alleen aanspraak maakte op een succesfee, maar ook op een substantieel bedrag aan buitengerechtelijke kosten, dat door Unigarant betaald zou moeten worden. Dat was volgens D niet in lijn met de tussen D en klager overeengekomen opdracht. D heeft verweerder meegedeeld dat zij met klager louter een succesfee was overeengekomen en dat zij niet wenste dat klager van de aansprakelijke partij nog ruim € 18.000,00 voor buitengerechtelijke kosten zou ontvangen.
D heeft verweerder meegedeeld dat klager haar anders heeft geïnformeerd dan staat in de machtiging/opdracht die hij door D heeft laten ondertekenen. Met het voorstel in de mail van 4 juni 2015 werd beoogd te voorkomen dat klager achter de rug van cliënte om bij Unigarant nog andere en meer kosten zou vorderen.
4.3 Unigarant heeft verweerder meegedeeld dat klager toch probeert om kosten bij haar te verhalen. Dit raakt de persoonlijke belangen van D: het is in strijd met de bereikte schikking tussen D en klager (en volgens D ook in strijd met de eerdere overeenkomst tussen haar en klager) en het kan de schadevergoeding aan D door Unigarant beïnvloeden.

5 BEOORDELING
5.1 Klager stelt in zijn repliek nog dat wel degelijk sprake was van een cessie van de buitengerechtelijke kosten. Klager heeft, naar hij stelt, uitsluitend aan D algehele kwijting verleend bij zijn mail van 4 juni 2015. Met het doorzenden van de mail wisseling van 4 juni aan Unigarant diende verweerder geen enkel te respecteren belang, anders dan rancune en vanwege negatieve opvattingen over het verdienmodel van klager. Het maakt voor de persoonlijke schade van D niet uit of de vordering door Unigarant zou zijn voldaan.
5.2 Verweerder herhaalt dat voor het vaststellen van de schade van D in de zaak tegen Unigarant die informatie wel van belang is.
5.3 Voor zover klager zich wil beroepen op gedragsregel 6 lid 1 geldt het volgende: 
Gedragsregel 6 lid 1 formuleert de op een advocaat rustende verplichting tot geheimhouding; hij dient te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.
In lid 2 van deze gedragsregel wordt echter een uitzondering geformuleerd in het geval een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak daartoe noopt, voor zover de cliënt daartegen geen bezwaar heeft en voor zover dit in overeenstemming is met een goede beroepsuitoefening.
Gelet op hetgeen verweerder – onweersproken – heeft aangevoerd was de mededeling die hij (kennelijk) gedaan heeft aan Unigarant nodig, gelet op de hem opgedragen taak. Van enig bezwaar van zijn cliënte blijkt niet en de mededeling is ook in overeenstemming met een goede beroepsuitoefening.
5.4 Mogelijk heeft klager zich willen beroepen op gedragsregel 10, die inhoudt dat geen informatie aan derden wordt verstrekt zonder toestemming van de cliënt en dat bij het verstrekken van informatie de advocaat ook gerechtvaardigde belangen van anderen in acht neemt: De raad gaat, gelet op hetgeen verweerder stelt over zijn opdracht, uit van toestemming van zijn cliënte. Dat sprake is van enig gerechtvaardigd belang van klager is, reeds gelet op hetgeen verweerder – onweersproken - stelt over de totstandkoming van de ondertekening van de opdracht waarin de cessie is opgenomen, niet aannemelijk.
5.5 De klacht moet dus ongegrond worden verklaard. ECLI:NL:TADRARL:2016:97