Overslaan en naar de inhoud gaan

rb Arnhem 180511

onnis
RECHTBANK ARNHEM
Sector kanton
Locatie Tiel
zaakgegevens 727227 \ CV EXPL 10-6841 \ HB/254/hb
uitspraak van 18 mei 2011
vonnis
in de zaak van
X.
wonende te Vught
eisende partij
gemachtigde mr. RJJ.M. X 
tegen
de naamloze vennootschap Aegon Schadeverzekering N.V.
gevestigd te 's-Gravenhage,
gedaagde partij
gemachtigde mr. DJ. van der Kolk
Partijen worden hierna X. en Aegon genoemd.
De procedure
Het (eerdere) verloop van de procedure blijkt uit:
het tussenvonnis van 23 februari 2011
de aantekeningen van de griffier van de comparitie van partijen van 21 april 2011.


De feiten
X. is op 15 mei 2002 te Haaften, gemeente Neerijnen, als bijrijder op een motor betrokken geraakt bij een verkeersongeval. Aegon was de W Alvl-verzekeraar van de aansprakelijke bestuurder.
X. heeft zijn schade bij Aegon gedeclareerd. Eind januari 2009 zijn X. en Aegon een vaststellingsovereenkomst aangegaan
(door X. getekend op 4 februari 2009) waarbij de schade van X. wordt vastgesteld op een bedrag van € 30.000,-, met dien verstande dat de buitengerechtelijke kosten separaat zullen worden vergoed. Het schadebedrag is inmiddels volledig uitgekeerd. Vanwege rechtsbijstand door zijn huidige gemachtigde heeft X. in totaal een bedrag van € 20.895,07 aan buitengerechtelijke kosten bij Aegon gedeclareerd, waaronder€ 2.850,- aan medische verschotten. Daarvan heeft Aegon € 12.850,- voldaan.

De vordering en het verweer
X. vordert de veroordeling van Aegon bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen het bedrag van € 5.000,-, met veroordeling van Aegon in de kosten van de procedure.

X. voert hiervoor aan dat hij op grond van de met Aegon overeengekomen regeling nog een bedrag van € 9.195,- tegoed heeft. Dit bedrag vormt voor hem de schade die hij lijdt als hij zijn kosten niet vergoed krijgt. Om hem moverende redenen beperkt hij zijn vordering tot het bedrag van € 5.000,-.
Oorspronkelijk heeft hij een groter bedrag aan schade als gevolg van het ongeval geclaimd, maar na uitvoerige discussie heeft hij tenslotte genoegen genomen met het schikkingsbedrag van € 30.000,-. De juridische kosten zijn nadrukkelijk buiten de schikking gehouden. De kosten voor rechtsbijstand zijn in redelijkheid gemaakt. Het door de gemachtigde van
X. gehanteerde uurtarief is marktconform en ook de opslag voor kantoorkosten en reiskosten is niet buiten de daarvoor in de praktijk gehanteerde normen.
Aegon voert gemotiveerd verweer waarop hierna bij de beoordeling - voor zover nodig - wordt ingegaan.
De beoordeling
Aegon stelt allereerst dat zij niet slechts een bedrag van € 12.850,- aan buitengerechtelijke kosten van X. heeft voldaan, maar al € 14.335,50. Ter zitting is echter gebleken dat het verschil ad € 1.485,50 betrekking heeft op een (door Aegon betaalde) nota van de vorige rechtsbijstandverlener van X. , wien's kosten niet in de huidige opstelling zijn meegenomen.
Voorts geeft Aegon aan dat het totaal door de gemachtigde van X. (blijkens de overgelegde kopieën van facturen aan X. ) gedeclareerde bedrag aan honorarium niet meer bedraagt dan € l3.430,- zodat Aegon reeds meer heeft vergoed dan aan kosten wordt gedeclareerd.
De kantonrechter komt na controle van de facturen tot de conclusie dat Aegon slechts heeft opgeteld de bedragen van het "kale" uurtarief van de gemachtigde van X. en dat geen rekening is gehouden met kantoorkosten, (al dan niet belaste) verschotten en de BTW.
Met name met betrekking tot dat laatste maakt Aegon niet duidelijk waarom X. , aan wie de facturen zijn gericht, de BTW niet verschuldigd is en dus niet met BTW belaste facturen zou hebben moeten ontvangen.
Rekening houdende met de hiervoor genoemde componenten komt het totaal van de door de gemachtigde van X. aan X. in rekening gebrachte kosten uit op een bedrag van € 20.850. Van dat bedrag zal dan ook in het vervolg worden uitgegaan.
Het voornaamste bezwaar van Aegon tegen de (hoogte van de) gedeclareerde kosten is dat de verhouding met de uiteindelijk overeengekomen schadevergoeding zoek is: tegenover een schadevergoeding van € 30.000,- staat dan een bedrag van meer dan € 20.000,- aan kosten. Volgens de gebruikelijke norm past bij een schadevergoeding van € 30.000,- een bedrag van € 5.000,- à € 6.000,- aan kosten. Nu reeds meer dan het dubbele van de norm al daadwerkeijk is uitgekeerd vindt Aegon dit genoeg. Volgens Aegon dient de gemachtigde van X. zijn declaratie te matigen, bijvoorbeeld met een lager uurtarief. Het door Aegon ingeschakelde bureau voor de schadeafhandeling heeft dat ook geadviseerd. Naar het oordeel van de kantonrechter kan een eventuele wanverhouding tussen het uiteindelijk uitgekeerde schadebedrag en de gedeclareerde kosten geen reden zijn om die kosten, tot betaling waartoe Aegon in beginsel verplicht is omdat die kosten ook behoren tot de schade die X. heeft geleden, dan maar niet te voldoen. Maatgevend is slechts of de kosten in redelijkheid zijn gemaakt. Daarbij zijn naast de hoogte van het uurtarief en de opslag voor kantoorkosten ook eventuele reiskosten en de hoeveelheid werk (bijvoorbeeld bestudering van stukken, onderhandelingen en dergelijke) van belang.
Van dat laatste is in deze procedure weinig tot niets bekend geworden, behalve dat het bijna zes jaar geduurd heeft voordat partijen overeenstemming hebben bereikt over de omvang van de te vergoeden schade, hetgeen tamelijk omvangrijke werkzaamheden doet vermoeden.
In ieder geval kan uit de overgelegde stukken niet de conclusie worden getrokken dat er onnodig of overbodig werk is verricht.
Voorts is de kantonrechter van oordeel dat een uurtarief van € 200,- (excl. BTW) en een opslag voor kantoorkosten van 6% voor een gekwalificeerde rechtshulpverlener, niet zijnde een advocaat maar wel met een veeljarige ervaring, niet als buitensporig kan worden beschouwd. Er is geen reden om van de rechtshulpverIener van X. te vergen dat hij
enige matiging toepast. Al met al is de kantonrechter van oordeel dat Aegon, die zich bij de vaststellingsovereen-
komst van januari 2009 heeft verbonden de buitengerechtelijke kosten te voldoen, in redelijkheid niet kan weigeren om de declaraties van de rechtshulpverlener van X. te betalen, ook niet als die in totaal uitkomen boven het bedrag van € 12.850,-
Aangezien X. met de vordering van € 5.000,- blijft beneden hetgeen hij zijn rechtshulpverlener nog schuldig is zal de vordering integraal worden toegewezen.
Aegon wordt in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten dragen.
De beslissing
De kantonrechter
veroordeelt Aegon om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan X. te betalen het bedrag van € 5.000,-;
veroordeelt Aegon i de kosten van deze procedure, tot op deze uitspraak aan de zijde van X. begroot op € 73,89 voor kosten exploot, € 140,- voor vast recht en € 400,- voor salaris gemachtigde;
verklaart deze verordelingen uitvoerbaar bij voorraad.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. HJ.T. Blom en in het openbaar uitgesproken
op 18 mei 2011.