Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Arnhem-Leeuwarden 220813

Hof Arnhem-Leeuwarden 220813

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2013/hof-arnhem-leeuwarden-220813

arrest

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
locatie Arnhem

Afdeling strafrecht

Parketnummer: 21-004011-12
Uitspraak d.d.: 22 augustus 2013
TEGENSPRAAK
Promis

Verkort arrest van de meervoudige kamer voor strafzaken
gewezen op bet hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Almelo van 25 september 2012 in de strafzaak tegen
F,
geboren te X op X,
wonende te X,
thans verblijvende in PI Noord Holland Noord, Westlinge BB te Heerhugowaard.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van het hof van 8 augustus 2013 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering, het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg.
Het hof beeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Het hof heeft voorts kennisgenomen van wat door verdachte en zijn raadsman, rnr V.P.J. Tuma, naar voren is gebracht.
Tevens heeft het hof kennisgenomen van wat door en namens de benadeelde partij S naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

Het hof zal het vonnis waarvan beroep om proceseconomische redenen vernietigen en daarom opnieuw rechtdoen.

De tenlastelegging

Aan verdachte is tenlastegelegd dat:

primair:

hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 02 juni 2012 te Enschede, in elk geval in de gemeente Enschede, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en met voorbedachten rade S van het leven te beroven, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk na kalm beraad en rustig overleg, althans na een (kort) tevoren genomen besluit, die S meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een soortgelijk scherp (steek)voorwerp in de buikstreek en/of het lichaam en/of een of meer andere lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

subsidiair:

hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 02 juni 2012 te Enschede, in elk geval in de gemeente Enschede, althans in Nederland ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk S van het leven te beroven, opzettelijk die S meermalen, althans eenmaal met een mes, althans een soortgelijk scherp (steek)voorwerp in de buikstreek enlof het lichaam en/of een of
meer andere lichaamsdelen heeft gestoken en/of gesneden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;

meer subsidiair:

hij in of omstreeks de periode van 1 juni 2012 tot en met 2 juni 2012 te Enschede, in elk geval in de gemeente Enschede, althans in Nederland, met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, Veldhoflanden, in elk geval op of aan een openbare weg en/of op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten een parkeerterrein Veldhoflanden, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen S en/of Y, welk
geweld bestond uit het opzettelijk gewelddadig duwen tegen en/of trekken aan en/of vastpakken van die S en/of Y en/of het meermalen, althans eenmaal slaan enJofstompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die S en/of het meermalen, althans eenmaal slaan en/of stompen tegen het hoofd en/of het lichaam van die Y en/of het met een mes, althans een soortgelijk scherp voorwerp steken en/of snijden in de buikstreek/buik en/of het lichaam van die S, waarbij hij, verdachte, met een mes, althans een soortgelijke scherp voorwerp die S in de buik/buikstreek en/of het lichaam heeft gestoken en/of gesneden, welk door hem gepleegd geweld zwaar lichamelijk letsel (een messteek/steekverwonding in de buik van die S met als gevolg ernstige ontstekingsverschijnselen waardoor zowel een gedeelte van de dunne als de dikke darm diende te worden verwijderd), althans enig lichamelijk letsel voor die S ten gevolge heeft gehad.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Op grond van de voorhanden zijnde bewijsmiddelen is naar het oordeel van het hof niet vast komen te staan dat verdachte in de zich elkaar snel opvolgende gebeurtenissen de tijd heeft gehad om zich te beraden op het te nemen of het genomen besluit om aangever van het leven te beroven. Hij heeft derhalve ook niet de gelegenheid gehad om over de betekenis en de gevolgen van zijn voorgenomen daad na te denken en zich daarvan rekenschap te geven.
Daar komt nog bij dat verdachte aanvankelijk de confrontatie heeft gezocht met Y, ook wel Y genoemd, de broer van aangever S. Uit niets blijkt dat verdachte tevoren van plan was S iets aan te doen.
Het hof heeft derhalve uit het onderzoek ter terechtzitting niet door de inhoud van wettige bewijsmiddelen de overtuiging bekomen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zodat verdachte daarvan wordt vrijgesproken.

Overweging met betrekking tot het bewijs
De raadsman van verdachte heeft bepleit dat zijn cliënt dient te worden vrijgesproken van het hem tenlastegelegde. Hij heeft daartoe -kort gezegd- het volgende aangevoerd.
Verdachte is ten tijde van de gebeurtenissen niet op de betreffende parkeerplaats aan de Veldhoflanden te Enschede geweest. Er dienen dusdanig grote vraagtekens te worden geplaatst bij de betrouwbaarheid van de verklaringen van aangever en de diverse getuigen dat niet gekomen kan worden tot wettig en overtuigend bewijs dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het hem tenlastegelegde. Bovendien heeft verdachte een alibi. Uit het dossier blijkt dat verdachte ten tijde van de steekpartij in de kantine van Victoria was. Evenals de rechtbank overweegt het hof dat verdachte geen sluitend alibi heeft voor zijn verblijf op de bewuste avond en nacht van 1 op 2 juni 2012. Hoewel er getuigen zijn die verdachte bij voetbalclub Victoria hebben gezien, heeft geen van de getuigen verklaard dat verdachte de gehele avond aldaar aanwezig is geweest. In het dossier bevindt zich niets dat verdachtes lezing dat hij de hele avond in of bij de kantine bij voetbalclub Victoria is geweest, bevestigt. De mogelijkheid dat verdachte een korte tijd bij Victoria is weggeweest, en dus niet alleen naar buiten is gegaan om te bellen, valt niet uit te sluiten. Temeer nu
getuigen die op de avond van 1 juni 2012 bij Victoria aanwezig waren, enkel hebben verklaard dat verdachte op enig moment naar buiten is gegaan.
Het verweer dat verdachte niet op de plaats delict is geweest, vindt zijn weerlegging in de bewijsmiddelen. Naast de aangever hebben diverse getuigen verklaard verdachte herkend te hebben en hem in de nacht van 1 op 2 juni 2012 op de plaats delict aan de Veldhoflanden in Enschede te hebben gezien. Verdachte daagde Y uit en zei tegen Y: "Kom dan". Y en aangever reageerden daar niet op waarop verdachte wegliep in de richting van zijn auto. Op dat moment stapte T, de oom van verdachte, uit een Fiat Punto die kort daarvoor was komen aanrijden. T liep op Y af en gaf Y een klap op het hoofd. T en Y vielen vervolgens op de grond. T zat bovenop Y, die zich probeerde te bevrijden. Aangever S wilde T van Y aftrekken. Aangever werd toen van achteren gepakt en kreeg een messteek in zijn zij en een klap op zijn hoofd.

Het hof stelt evenals de rechtbank vast dat verdachte in de nacht van 1 op 2 juni 2012 aanwezig was op de parkeerplaats aan de Veldhoflanden in Enschede en dat verdachte degene is geweest die daar met een mes in de buik van S heeft gestoken.

Het is een feit van algemene bekendheid dat zich in de buik diverse vitale organen en slagaders bevinden, waardoor een messteek in de buik dusdanig letsel en bloedverlies kan veroorzaken dat een aanmerkelijke kans bestaat dat het slachtoffer als gevolg daarvan komt te overlijden. Ook verdachte moet zich daarom bewust zijn geweest van de mogelijkheid dat dergelijk letsel zou kunnen ontstaan. Verdachte heeft naar het oordeel van het hof dan ook bewust deze aanmerkelijke kans dat S daardoor zou komen te overlijden, aanvaard. Dat dit gevolg niet is ingetreden is niet te danken aan het handelen van verdachte. Naar het oordeel van het bofwas bij verdachte sprake van voorwaardelijk opzet op de dood S.
Het hof is van oordeel dat het door verdachte gevoerde verweer strekkende tot vrijspraak van het tenlastegelegde wordt weersproken door de gebezigde bewijsmiddelen, zoals deze later in de eventueel op te maken aanvulling op dit arrest zullen worden opgenomen. Het hof heeft geen reden om aan de juistheid en betrouwbaarheid van de inhoud van die bewijsmiddelen te twijfelen.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, heeft het hof de overtuiging gekregen en acht het hof wettig bewezen, dat verdachte het subsidiair tenlastegelegde beeft begaan, met dien verstande dat:

subsidiair:
hij in de periode van 1 juni 2012 tot en met 02 juni 2012 te Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om opzettelijk S van het leven te beroven, opzettelijk die S met een mes, in de buikstreek heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.

Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

het subsidiair bewezen verklaarde levert op:
poging tot doodslag.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf eu/of maatregel
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Het hof heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen -en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van de hierna aan te geven duur leiden- dat verdachte zich beeft schuldig gemaakt aan een poging tot doodslag. Verdachte heeft met een mes in de buik van S gestoken. Verdachte heeft hiermee een ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van S en ernstig letsel, te weten een diepe buikwond en een geperforeerde darm, veroorzaakt. Het is aan het toeval te danken dat verdachte het slachtoffer niet dodelijk heeft getroffen. Dit soort excessief geweld beeft voor de slachtoffers ervan ingrijpende psychische gevolgen en veroorzaakt veel onrust in de maatschappij. Het hof rekent het verdachte zwaar aan dat hij zelf de confrontatie met de gebroeders S heeft opgezocht en aangever S met een mes in de buikstreek heeft gestoken.

Uit het verdachte betreffende Uittreksel uit de Justitiële Documentatie blijkt dat verdachte niet eerder met justitie in aanraking is geweest.

Voorts heeft het hof gelet op de door de reclassering opgemaakte rapportage. Hieruit volgt dat er buiten enige problemen op het gebied van scholing, geen sprake lijkt te zijn van problemen op de verschillende leefgebieden. Omdat sprake is van een ontkennende verdachte van een ernstig strafbaar feit en hij niet eerder met justitie in aanraking is gekomen, kan de rapporteur geen verband leggen tussen de persoon van verdachte, het delict en de omstandigheden waaronder het delict is gepleegd. Evenmin kan de rapporteur in verband hiermee een plan van aanpak formuleren, dat gericht is op de beïnvloeding van het vermeende onderhavige delictgedrag. Er wordt geadviseerd om geen reclasseringsbemoeienis op te leggen.
Gelet op het voorgaande acht het hof een gevangenisstraf voor de duur van drie jaren, waarvan één jaar voorwaardelijk, passend en geboden.

Vordering van de benadeelde partij S

De benadeelde partij heeft zich in eerste aanleg in het strafproces gevoegd met een vordering tot schadevergoeding. Het hof gaat er, evenals de rechtbank, vanuit dat de benadeelde partij in deze strafprocedure de veroordeling van verdachte vordert tot betaling van in totaal € 30.000,- als voorschot onder algemene titel, zoals ook vermeld op het voegingsformulier.

De vordering is bij het vonnis waarvan beroep toegewezen tot een bedrag van € 5.000,-. De benadeelde partij heeft zich in hoger beroep opnieuw gevoegd voor het bedrag van haar oorspronkelijke vordering. Voorts heeft de raadsman van S, mr M.J.E.C. Camps, de vordering ter terechtzitting van het hof toegelicht
Uit het onderzoek ter terechtzitting is voldoende gebleken dat de benadeelde partij als gevolg van het subsidiair bewezenverklaarde handelen van verdachte rechtstreeks schade heeft geleden. S ondervindt aanzienlijk nadeel in zijn lichamelijk welbevinden.
De verdediging heeft de vordering -anders dan met de opmerking dat de benadeelde partij in verband met de verzochte vrijspraak van het tenlastegelegde in de vordering niet ontvankelijk dient te worden verklaard- niet inhoudelijk weersproken.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen is verdachte naar het oordeel van het hof tot vergoeding van de als voorschot gevorderde schade gehouden, zodat de vordering geheel zal worden toegewezen.
Om te bevorderen dat de schade door verdachte wordt vergoed, zal het hof de maatregel van artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht opleggen op de hierna te noemen wijze.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, l4b, 14c, 36f, 45 en 287 van het Wetboek van Strafrecht.

Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:

Verklaart niet bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft: begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.

Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte subsidiair meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.

Verklaart het subsidiair bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) jaren.

Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 1 (één) jaar, niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van 2 (twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.

Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, of artikel 27a van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij S

Wijst als voorschot toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij S ter zake van het subsidiair bewezen verklaarde tot het bedrag van € 30.000,- (dertigduizend euro) als voorschot onder algemene titel en veroordeelt de verdachte om dit bedrag tegen een behoorlijk bewijs van kwijting te betalen aan de benadeelde partij.

Verwijst de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.

Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd S, een bedrag te betalen van € 30.000,- (dertigduizend euro) als voorschot onder algemene titel, bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 185 (honderdvijfentachtig) dagen hechtenis, met dien verstande dat de toepassing van die hechtenis de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet opheft.

Bepaalt dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat daarmee zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien de verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.

Aldus gewezen door
mr R.H. Koning, voorzitter,
mr R. van den Heuvel en mr M. Keppels, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr B.T.H. Janssen, griffier,
en op 22 augustus 2013 ter openbare terechtzitting uitgesproken.

Met dank aan mr. M.J.E.C. Camps, Camps Advocatuur, voor het inzenden van deze uitspraak.