Rb Noord-Holland 040914
- Meer over dit onderwerp:
Rb Noord-Holland 040914
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2014/rb-noord-holland-040914
Beschikking
RECHTBANK NOORD~HOLLAND
zaaknummer/rekestnummer: C/14/153200/HA RK 14-50
Beschikking van 4 september 2014
in de zaak van
X,
wonende te Y,
verzoeker,
advocaat mr. B.F. Klungers te Alkmaar,
tegen
1. DE ONDERLINGE WAARBORGMAATSCHAPPIJ CENTRAMED B.A.,
gevestigd te Voorburg,
2. Z,
wonende te A,
3. de stichting
STICHTING RODE KRUIS ZIEKENHUIS,
gevestigd te Beverwijk,
verweerders,
advocaat mr. O.L. Nunes te Utrecht.
Partijen zullen hierna worden aangeduid als X, Centramed, Z en het ziekenhuis.
Verweerders gezamenlijk zullen worden aangeduid als verweerders.
1.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- de verweerschriften van Centramed enerzijds en Z en het ziekenhuis anderzijds
- de mondelinge behandeling.
2.
De beoordeling
2.1.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank zal bepalen dat Centramed het medisch rapport van haar medisch adviseur, dr. B, aan X beschikking stelt binnen veertien dagen na de beschikking onder verbeurte van een dwangsom van € 1.000,00, althans een zodanig bedrag als de rechtbank in goede justitie zal menen te bepalen, per dag dat verweerster na betekening van de beschikking in de nakoming daarvan tekort schiet. X legt daaraan ten grondslag dat hij ingevolge artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wpb) recht heeft op toegang tot bescheiden waarin persoonsgegevens van hem zijn verwerkt, zodat hij zich van de juistheid en de rechtmatigheid van deze gegevens kan vergewissen. Een nadere reden hoeft hij daarbij niet op te geven, aldus X. X heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld voor vermeende fouten bij de behandeling van een gebroken pols. De verzekeraar van het ziekenhuis, Centramed, beschikt in het kader van de behandeling van die aansprakelijkstelling over een rapport van haar medisch adviseur. Op het verzoek van X van 3 februari 2014 aan Centramed om een opgave te doen van elke verwerking van persoonsgegevens van X en een lijst en afschriften van alle informatiedragers te verstrekken, heeft Centramed ten onrechte geen opgave gedaan van dit rapport. Anders dan Centramed meent is volgens X geen sprake van een interne notitie die in het kader van artikel 35 Wbp niet behoeft te worden overgelegd. Ook meent X dat niet kan worden volstaan met het doen van opgave van het rapport, maar dat een afschrift ervan dient te worden overgelegd. Dat verstrekking van een afschrift zou leiden tot strijd met artikel 6 EVRM omdat Centramed intern niet meer vrijelijk zou kunnen overleggen over de aansprakelijkstelling, wordt door X betwist. X stelt voorts dat Z niet als belanghebbende bij het verzoekschrift kan worden beschouwd. Z beroept zich erop dat in het advies ook persoonsgegevens van hem zijn opgenomen, maar dit komt X onaannemelijk voor. Ook beschouwt X het ziekenhuis niet als belanghebbende.
2.2.
Centramed stelt zich primair op het standpunt dat het verzoek van X wegens termijnoverschrijding niet-ontvankelijk is, nu X al bij brief van 21 oktober 2013 om verstrekking van dit advies heeft verzocht en Centramed bij brief van 12 november 2013 afwijzend op dit verzoek heeft beslist. Het verzoek had binnen zes weken daarna moeten worden ingediend. Subsidiair betoogt Centramed dat de Wpb niet noopt tot overlegging van het rapport. Volgens Centramed bevat het advies geen (verwerking van) persoonsgegevens van X. Het gaat namelijk om een weergave van de visie van een arts op een behandeling die door een andere arts aan een patiënt is gegeven, en dus niet om de beoordeling van de gezondheidstoestand van X. Hoogstens is sprake van een analyse op basis van bestaande persoonsgegevens van X. De Wpb is dus niet van toepassing op het verzoek van X, en als dat wel zo zou zijn is geen sprake van het verwerken van persoonsgegevens. Meer subsidiair beroept Centramed zich op het ontbreken van een rechtsgrond voor het verzoek dan wel misbruik van recht. Het was X volstrekt duidelijk over welke persoonsgegevens Centramed beschikte en dat sprake was van een rapport van haar medisch adviseur. X beoogt met zijn verzoek niet de rechtmatigheid van de verwerking van zijn persoonsgegevens te beoordelen, maar een afschrift te verkrijgen van het rapport om in het kader van de aansprakelijkstelling kennis te kunnen nemen van de inhoud ervan. Dit levert oneigenlijk gebruik op van artikel 35 Wbp. Centramed stelt verder dat uit artikel 35 Wbp geen recht voortvloeit op inzage of een afschrift. Centramed heeft X geïnformeerd over de inhoud van het advies door dit te verwerken in het standpunt dat op 17 oktober 2013 aan X kenbaar is gemaakt. Het kan niet de bedoeling van de Wbp zijn dat stukken die zijn bedoeld voor intern overleg en beraad door een geslaagd beroep op artikel 35 Wbp die status zouden verliezen. Tenslotte beroept Centramed zich op artikel 43 onder e van de Wbp omdat, indien het verzoek zou worden toegewezen, zij, het ziekenhuis en de betrokken arts zouden worden geschaad in hun recht van vrijheid op ongestoorde gedachtewisseling en/of het recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM. Centramed verzet zich tegen uitvoerbaarverklaring bij voorraad van een toewijzende beschikking omdat zij voornemens is in dat geval hoger beroep in te stellen. Verstrekking van dat advies vooruitlopend op de uitkomst van een hoger beroep zou dit hoger beroep ondergraven.
2.3.
Het ziekenhuis en Z verwijzen ter onderbouwing van hun standpunt naar het verweerschrift van Centramed. Zij voeren daarnaast aan dat zij er recht op en belang bij hebben om mede op basis van het advies van de medisch adviseur van Centramed in vertrouwelijke sfeer te kunnen brainstormen, zonder dat hun persoonsgegevens aan X worden verstrekt. Daarnaast spelen bij het ziekenhuis en Z ook andere belangen, zoals de eventuele beoordeling van hun klacht- en/of tuchtrechtelijke positie en strafrechtelijke positie. Dit zijn bij uitstek belangen die artikel 43 Wbp en artikel 6 EVRM beogen te beschermen.
Wettelijk kader
2.4.
Ingevolge artikel 1, aanhef en onder a, b en f Wbp wordt in deze wet en de daarop berustende bepalingen verstaan onder:
a. persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon;
b. verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige andere vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens.
f. betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft;
Ingevolge artikel 35, eerste lid Wpb heeft de betrokkene het recht zich vrijelijk en met redelijke tussenpozen tot de verantwoordelijke te wenden met het verzoek hem mede te delen of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. De verantwoordelijke deelt de betrokkene schriftelijk binnen vier weken mee of hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt. Het tweede lid bepaalt dat, indien zodanige gegevens worden verwerkt, de mededeling een volledig overzicht daarvan bevat in begrijpelijke vorm, een omschrijving van het doel of de doeleinden van de verwerking, de categorieën van gegevens waarop de verwerking betrekking heeft en de ontvangers of categorieën van ontvangers; alsmede de beschikbare informatie over de herkomst van de gegevens.
Ingevolge artikel 43, aanhef en onder e Wbp kan de verantwoordelijke artikel 35 buiten toepassing laten voorzover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene of van de rechten en vrijheden van anderen.
Ingevolge artikel 46 Wpb kan de betrokkene, indien het betreffende orgaan afwijzend beslist, de rechtbank schriftelijk verzoeken de verantwoordelijke te bevelen alsnog een verzoek als bedoeld in de artikel 35 toe of af te wijzen. Het verzoekschrift moet worden ingediend binnen zes weken na ontvangst van het antwoord van de verantwoordelijke.
Belanghebbenden?
2.5.
Anders dan X betoogt zijn Z en het ziekenhuis aan te merken als belanghebbenden bij het verzoek van X. Het rapport van de medisch adviseur van Centramed heeft immers betrekking op het medisch handelen door (ondermeer) Z in het ziekenhuis en dit rapport is opgesteld in het kader van een aansprakelijkstelling van het ziekenhuis voor dat handelen. De rechtbank gaat er verder vanuit dat in het rapport ondermeer is beschreven welke medische handelingen Z ten aanzien van X heeft verricht. Dit betekent dat in het rapport ook persoonsgegevens van Z zijn opgenomen.
Ontvankelijkheid
2.6.
De rechtbank acht het verzoekschrift tijdig ingediend en dus ontvankelijk. Centramed betoogt op zich terecht dat X al in zijn brief van 21 oktober 2013 heeft verzocht om toezending van het advies van de medisch adviseur, maar dit verzoek is niet te betitelen als een verzoek als bedoeld in artikel 35 Wbp, net zo min als de afwijzing van dit verzoek van Centramed van 21 oktober 2013 is te betitelen als een weigering ingevolge dit artikel. Pas op 3 februari 2014 heeft X met een uitdrukkelijk beroep op artikel 35 Wbp Centramed verzocht een opgave te doen van elke verwerking betreffende zijn persoonsgegevens en hem afschriften van de gegevensdragers te verstrekken. Op dit verzoek heeft Centramed beslist bij brief van 11 februari 2014. Het verzoekschrift is vervolgens binnen zes weken bij de rechtbank ingediend.
Persoonsgegevens en verwerking als bedoeld in de Wbp?
2.7.
Verweerders betogen dat de Wpb ten aanzien van het rapport van de medisch adviseur niet van toepassing is omdat geen sprake is van (het verwerken van) persoonsgegevens in dit rapport. De rechtbank stelt in dat verband voorop dat de Wbp strekt ter uitvoering van Richtlijn 95/46/EG van het Europees Parlement en de Raad van Europa van 24 oktober 1995 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens, Pb EG L 281, zodat de Wbp conform deze richtlijn moet worden uitgelegd. Uit nr. 41 van de considerans en - het in artikel 35 van de Wbp geïmplementeerde - artikel 12 van de Richtlijn volgt dat de betrokkene recht heeft op toegang tot de gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen en hemzelf betreffen, zodat hij zich van de juistheid en de rechtmatigheid van de over hem opgeslagen informatie kan vergewissen. Reeds hieruit volgt dat een beperkte uitleg van de begrippen "persoonsgegevens" en "verwerken" niet in de rede ligt.
2.8.
Het rapport van de medisch adviseur van Centramed bevat een advies over de behandeling van X door - ondermeer - Z in het ziekenhuis. Daarmee is gegeven dat dit rapport persoonsgegevens van X bevat en dat tevens sprake is van verwerking van persoonsgegevens als bedoeld in artikel 1, aanhef en onder b Wbp. De medisch adviseur heeft om zijn advies te kunnen opstellen immers persoonsgegevens van X moeten verzamelen en raadplegen en zal deze vervolgens hebben gebruikt en met elkaar in verband hebben gebracht om daaraan conclusies te kunnen verbinden. Dat de medisch adviseur reeds bestaande persoonsgegevens heeft gebruikt doet hieraan geen afbreuk; dit gebruiken en samenbrengen is immers uitdrukkelijk gebracht onder de definitie van "verwerken". Ook de stelling van verweerders dat het advies met name betrekking heeft op de beoordeling van het medisch handelen van artsen in het ziekenhuis, leidt niet tot een ander oordeel. Dit laat immers onverlet dat het advies betrekking heeft op de medische behandeling van X. Reeds daarom gaat de vergelijking met de bij het Europese Hof van Justitie aanhangige zaken waarin advocaat-generaal E. Sharpston op 12 december 2013 heeft geconcludeerd (C-141/12 en C-372/12) inzake een juridische analyse niet op.
2.9.
Uit het bovenstaande volgt dat verweerders ten onrechte betogen dat op het rapport van de medisch adviseur de Wpb niet van toepassing is.
Ontbreken rechtsgrond/misbruik van recht
2.10.
Zoals hiervoor in 2.7. overwogen heeft de betrokkene recht op toegang tot de gegevens die het voorwerp van een verwerking vormen en hemzelf betreffen, zodat hij zich van de juistheid en de rechtmatigheid van de over hem opgeslagen informatie kan vergewissen. Daaruit vloeit voort dat de verantwoordelijke in de zin van de Wbp specifieke informatie behoort te verstrekken aan de betrokkene waardoor deze in staat wordt gesteld behoorlijk kennis te nemen van zijn gegevens en van de wijze waarop deze zijn verwerkt. De betrokkene kan bij het vragen van deze informatie volstaan met een verwijzing naar artikel 35 van de Wbp en behoeft geen nadere redenen op te geven. Reeds om die reden faalt het beroep van verweerders op het ontbreken van een rechtsgrond voor het verzoek dan wel misbruik van recht. Zelfs als het X erom te doen is informatie te verkrijgen ten behoeve van een letselschadeprocedure, ontslaat dit Centramed niet van de verplichting om te voldoen aan de op haar rustende verplichtingen op grond van de Wbp.
Noopt artikel 35 Wpb tot het verstrekken van het integrale advies?
2.11.
Als uitgangspunt geldt dat de verantwoordelijke bij de voldoening aan de door artikel 35 lid 2 van de Wbp op haar gelegde verplichting om aan de betrokkene een volledig overzicht van de verwerkte persoonsgegevens te verschaffen, niet zal mogen volstaan met de verstrekking van globale informatie, maar alle relevante informatie over de betrokkene zal moeten verschaffen. Dit zal, afhankelijk van de omstandigheden, vaak kunnen - en zo nodig op aanwijzing van de rechter moeten - gebeuren door het verstrekken van afschriften, kopieën of uittreksels. Het in artikel 35 Wbp gebruikte begrip "volledig overzicht" moet veeleer als een ruime aanduiding van de verplichting tot het verschaffen van de gegevens en niet als een beperking worden beschouwd (zie de arresten van de Hoge Raad van 29 juni 2007, LJN AZ4663 en 29 juni 2007, LJN BA3529).
2.12.
Dat betekent niet dat alle informatie uit een dossier zonder meer integraal moet worden verstrekt. Het inzagerecht strekt zich niet uit tot interne notities die de persoonlijke gedachten van medewerkers van de verantwoordelijke bevatten en die uitsluitend bedoeld zijn voor intern overleg en beraad. Daarnaast kan de verantwoordelijke artikel 35 van de Wbp buiten toepassing laten voorzover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de betrokkene o fvan de rechten en vrijheden van anderen, zij het dat dit op proportionele wijze dient te geschieden. De rechtbank sluit zich in dit verband aan bij de overwegingen van het Gerechtshof Amsterdam in 4.4. van zijn arrest van 31 januari 2012, LJN BV2565, waarin is opgenomen: "bij de verstrekking van kopieën van bescheiden kunnen bijvoorbeeld daarin aanwezige passages die betrekking hebben op derden worden afgeschermd, indien de belangen van die derden zulks vergen. De laatstgenoemde in artikel 43 aanhef en sub e vervatte uitzondering is onderworpen aan het noodzakelijkheidscriterium. Blijkens de Memorie van Toelichting bij de Wbp is een strikte uitleg van dit begrip aangewezen (Tweede Kamer, vergaderjaar 1997-1998,25 892, nr. 3, p.171)."
2.13.
Anders dan verweerders stellen kan het onderhavige advies van de medisch adviseur niet als interne notitie worden beschouwd. Dit betreft de weerslag van een medisch oordeel van een deskundige en is dus niet aan te merken als een interne notitie die de persoonlijke gedachten van een medewerker bevat. Ook het beroep van verweerders op de in artikel 43, aanhef en sub e van de Wbp genoemde uitzondering faalt. De rechtbank ziet niet in waarom het belang van de rechten en vrijheden van Centramed, het ziekenhuis of Z er in dit geval toe noopt dat artikel 35 Wbp in zoverre buiten toepassing wordt gelaten. Verweerders hebben in algemene zin betoogd dat het noodzakelijk is dat degenen die bij de beoordeling van een schadeclaim betrokken zijn intern vrijelijk moeten kunnen overleggen, omdat anders hun recht op een eerlijk proces in de zin van artikel 6 EVRM geschaad zou worden. Dit betoog biedt echter - mede gezien de strikte uitleg die aan het noodzakelijkheidscriterium in deze bepaling moet worden gegeven - onvoldoende onderbouwing voor die stelling. Ook de (algemene) stelling van Z en het ziekenhuis dat zij er belang bij hebben dat het advies niet integraal wordt verstrekt in verband met hun klacht- en/of tuchtrechtelijke positie en strafrechtelijke positie kan het beroep op artikel 43 sub e van de Wbp niet dragen. De rechtbank overweegt daartoe dat het hier gaat om de beoordeling door een medisch adviseur van een beroepsmatig gegeven medische behandeling door een arts in een ziekenhuis. Gelet daarop valt zonder nadere toelichting, die niet is gegeven, niet in te zien dat het belang van de betrokken arts en het ziekenhuis om bepaalde informatie over die behandeling niet te verstrekken in verband met hun klacht- dan wel tuchtrechtelijke positie zwaarder zou moeten wegen dan het belang van X om de rechtmatigheid van de verwerking van zijn persoonsgegevens te kunnen controleren.
2.14.
Verweerders hebben nog gesteld dat Centramed X heeft geïnformeerd over de inhoud van het advies van de medisch adviseur door dit te verwerken in het standpunt dat op 17 oktober 2013 aan X kenbaar is gemaakt. Deze stelling kan echter niet de conclusie dragen dat Centramed niet gehouden kan worden een afschrift van het advies te verschaffen. Verweerders hebben op geen enkele wijze inzichtelijk gemaakt dat X door de verwerking van het advies in het standpunt van 17 oktober 2013 voldoende in staat is te beoordelen op welke wijze zijn persoonsgegevens zijn verwerkt. Dit zou hoogstens aan de orde kunnen zijn indien het advies (zo goed als) integraal in die brief is opgenomen. De rechtbank gaat ervan uit dat daarvan geen sprake is.
2.15.
Andere concrete bezwaren die voortvloeien uit het belang van de bescherming van de rechten en vrijheden van verweerders of derden en die aan het verschaffen van een volledig afschrift van het advies in de weg zouden staan, zijn niet aangevoerd. Dit brengt de rechtbank tot het oordeel dat Centramed ingevolge artikel 35 Wbp gehouden is een afschrift van het advies van de medisch adviseur aan X te verstrekken. Zij zal dan ook bepalen dat Centramed daartoe dient over te gaan.
2.16.
Verweerders hebben verzocht een eventuele beslissing tot het verstrekken van het advies van de medisch adviseur niet uitvoerbaar bij voorraad te verklaren, omdat zij voornemens zijn hoger beroep in te stellen tegen deze beschikking en dit hoger beroep in feite zinloos wordt als het advies vooruitlopend daarop al moet worden verstrekt. De rechtbank zal aan dit verzoek tegemoetkomen. Zij acht het belang van verweerders bij hun verzoek gegeven en is van oordeel dat X geen zwaarwegende argumenten heeft aangedragen die ertoe nopen dat het advies vooruitlopend op een eventueel hoger beroep al wordt verstrekt. Voor het opleggen van een dwangsom zoals verzocht ziet de rechtbank geen aanleiding; zij gaat ervan uit dat Centramed gehoor zal geven aan de beslissing van de rechtbank.
2.17.
Centramed zal, als de in het ongelijk gestelde partij, worden veroordeeld in de proceskosten van X.
3.
De beslissing
De rechtbank
3.1.
bepaalt dat Centramed binnen twee weken na betekening van deze beschikking aan X een afschrift dient te verstrekken van het advies van haar medisch adviseur B;
3.2.
veroordeelt Centramed in de kosten van deze procedure, aan de zijde van X tot op heden begroot op € 282,00 voor griffierecht en € 904,00 aan salaris advocaat;
3.3.
verklaart deze beschikking voor wat betreft de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.A.J. Berkers en in het openbaar uitgesproken op 4 september 2014.
Met dank aan mr. E.F. Klungers, Boddaert Verweel Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak.