Overslaan en naar de inhoud gaan

CvT PI Heerhugowaard 070915

CvT PI Heerhugowaard 070915

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2015/CvT-PI-Heerhugowaard-070915

Beklagnummer: 2015/132 

Commissie van Toezicht bij de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard 
Locatie Zuyder Bos 

Secretariaat: Postbus 251, 1800 BG Alkmaar 

UITSPRAAK 

van de meervoudige beklagcommissie uit bovengenoemde Commissie van Toezicht op het klaagschrift van X, verder te noemen klager, verblijvende in de Penitentiaire Inrichting Heerhugowaard, locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard. 

Het beklag en het verloop van de procedure 

Het op 11 februari 2015 gedateerde klaagschrift van klager is op 13 februari 2015 ontvangen door het secretariaat van de Commissie van Toezicht bij P.I Heerhugowaard Alkmaar, locatie Zuyder Bos. 

De directeur van de inrichting heeft middels zijn brief van 27 februari 2015 inlichtingen verstrekt. 

Klager en de directeur zijn ter zitting van 18 maart 2015 in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten. 

Bij brief van 23 april 2015 heeft de directeur nadere inlichtingen verstrekt. 

Bij brief van 11 mei 2015 heeft mr. R. van den Berg, raadsman van klager, gereageerd op de nadere inlichtingen van de directeur. 

Klager, zijn raadsman en de directeur zijn ter zitting van 30 juni 2015 wederom in de gelegenheid gesteld hun standpunten ter zitting toe te lichten en aansluitend heeft de beklagrechter, in het bijzijn van klager, zijn raadsman en de directeur het sportveld bekeken. 
Van deze bezichtiging is proces-verbaal opgemaakt. 

Bij tussenbeslissing van 30 juni 2015 heeft de beklagrechter de klacht verwezen naar de meervoudige beklagcommissie van de Commissie van Toezicht. 

Klager, zijn raadsman en de directeur zijn ter zitting van 3 september 2015 nogmaals in de gelegenheid gesteld hun standpunten toe te lichten. Ter zitting zijn de getuigen de heer Y, hoofd educatie en sport en de heer Z, technisch medewerker, gehoord. 

Ter zitting verklaren de getuigen als volgt: 

Dhr. Y - hoofd educatie en sport: 
Ik ben nu 4 à 5 jaar hoofd Sport en aan mij is destijds gemeld dat het sportveld aan een opknapbeurt toe was of gerepareerd moest worden. Toen ik in deze functie begon, hebben de sportleraren mij gemeld dat het veld slecht was en dat er een verzoek was gedaan om het te vervangen. We zijn voor reparatie of vervanging van het veld afhankelijk van Rijksvastgoedbeheer (voorheen: Rijksgebouwendienst). Het was mij niet bekend dat het veld zo slecht was, ik wist wel dat het glad was, maar niet dat er gaten en scheuren in zaten. We hebben zo 'n drie jaar geleden wel met de directeur en sportleraren overlegd welke maatregelen genomen moesten worden omdat het veld zo slecht was. Ik heb mij toen op het standpunt gesteld dat het veld niet meer gebruikt kon worden en dat er dus alleen nog binnen in de sportzaal gesport kon worden. De sportleraren hebben aangegeven dat dat voor de gedetineerden een te ingrijpende maatregel zou zijn omdat er dan ook in de zomer binnen gesport zou moeten worden. Hierna heb ik de staat van het veld niet meer gecontroleerd en hebben de sportleraren ook niet opnieuw bij mij aangegeven dat het veld niet goed was. Als ik had geweten dat er gaten en scheuren in het veld zaten, zou ik er misschien wat mee gedaan hebben. Het veld was al afgekeurd want er was een nieuw veld aangevraagd. Ik heb er bij de directie op aangedrongen het veld spoedig te vervangen. Het is nu zo slecht dat we overwegen te stoppen met voetballen op het veld. Vooralsnog wordt er nog steeds op gevoetbald. Het incident met klager is overigens het eerste incident in al die jaren. 
De gedetineerden weten dat het sportveld glad is en houden daar tijdens de sport ook rekening mee. Op het moment dat sportleraren vanuit hun professie zien dat het veld niet meer te gebruiken is, moet overwogen worden of het veld nog langer gebruikt kan worden. Ik heb die signalen niet meer gehoord. Het probleem is dat er geen alternatief is voor dit veld, alleen de sportzaal binnen. Het belang van de gedetineerden om buiten te blijven sporten is blijven prevaleren. 

Dhr. Z - medewerker technische dienst: 
Ik was ook op de hoogte van de slechte staat van het veld omdat ik in 2009 een mail heb gekregen van de sportleraren. Zij hebben hun zorgen bij mij geuit. Ik ben toen naar het veld gaan kijken. Hierop is door de onderhoudscommissie onderhoud gepleegd aan de toplaag van het veld. Hierna bleek de toplaag te veel te zijn versleten, waardoor onderhoud nagenoeg niet mogelijk meer was. Naar aanleiding hiervan heb ik mijn leidinggevende ingelicht over de staat van het veld en aangegeven dat het op het jaarplan gezet diende te worden voor vervanging. Daarna is het elk jaar opnieuw in het jaarplan opgenomen. We hebben af en toe naar aanleiding van opmerkingen van sportleraren gekeken naar het veld. Zij hebben voornamelijk mondeling medegedeeld dat het veld steeds slechter werd. Ik weet niet wanneer ik voor de laatste keer naar het veld heb gekeken voordat het ongeluk van klager gebeurde. Dat zal in de zomer van 2014 geweest zijn. Naar aanleiding van deze klacht ben ik nog een keer naar het veld gaan kijken en heb ook scheuren geconstateerd. Er is nu een landelijk project gestart om de velden te vervangen. Er wordt nog steeds gesport op het veld en bij aanvang van iedere les wordt de gedetineerden verteld dat het veld glad is en dat zij voorzichtig moeten zijn. Er zijn ook kunstgrasschoenen aangevraagd. 

De standpunten 

Standpunt klager 
Ter zitting licht mr. Van den Berg in aanvulling op het eerder naar voren gebrachte standpunt het volgende toe: 

Het is duidelijk dat bij de directie al jaren bekend was dat het veld in een slechte staat verkeerde. Ook de getuigen bevestigen dit. De directeur kan zich niet verschuilen achter andere partijen zoals Rijksvastgoed. De verantwoordelijkheid voor de staat van het veld en of er nog langer op gesport wordt, ligt bij hem. Er waren uitwijkmogelijkheden, zoals de sportzaal binnen. Het ongeluk is niet veroorzaakt door een gevaarlijke sportsituatie, maar door de slechte staat van het veld, en had dus voorkomen kunnen en moeten worden. De gedetineerden waarschuwen voorafgaand aan de sport les heeft geen zin. Er is niet zorgvuldig gehandeld. De zorgplicht brengt met zich mee dat gedetineerden niet aan dit soort gevaren dienen te worden blootgesteld. 
Met betrekking tot een schadevergoeding verzoekt de raadsman klager een tegemoetkoming toe te kennen voor zover dat mogelijk is binnen deze procedure. Hierbij wordt verzocht een vergoeding als voorschot toe te kennen van € 1.000,00 in het kader van genoegdoening en als signaal richting de inrichting. Klager is professioneel kickbokser en wil zijn inkomen verdienen met sporten. De mogelijkheid bestaat dat hij door dit ongeluk een andere beroepskeuze moet maken. 

Klager licht zijn standpunt als volgt toe: 
Het is aan de directie om te bepalen of het veld gebruikt kan worden of niet. Ik heb daarover regelmatig gesproken met de sportleraren en ook met de heer Y. Gedetineerden vooraf waarschuwen dat het veld glad is, is natuurlijk niet afdoende. Wanneer er te wild gesport werd, werd er wel ingegrepen. We zijn ook kunstgrasschoenen gaan gebruiken. Ik ben kickbokser, daar verdien ik mijn geld mee. Ik ben nog steeds onderbehandeling van de fysiotherapeut. Ik ben bang dat mijn voet opnieuw breekt. Het vooruitzicht is dat het binnen een jaar beter zou moeten gaan. Het is nu nog geen 100% en ik doe veel oefeningen. 

Standpunt directeur 
De directeur blijft bij zijn eerder naar voren gebrachte standpunt. 
De directeur stelt zich op het standpunt dat hij aan zijn zorgplicht heeft voldaan. 
Hij heeft tijdig bij Rijksvastgoed aangegeven dat het veld versleten was en vervangen diende te worden. De directeur is afhankelijk van Rijksvastgoed en kan aantonen dat hij dit vanaf 2009 heeft aangegeven. De directeur heeft zijns inziens aan zijn zorgplicht voldaan door het jaarlijks bespreekbaar te maken. 
Voorts heeft de directeur de verantwoordelijkheid over de beslissing of het nog verantwoord is om het veld te blijven gebruiken. Hij heeft zich hierin laten adviseren door de heer Y en de sportleraren en heeft het veld zelf ook een aantal malen bekeken. Hij heeft deze afweging steeds zorgvuldig gemaakt en is afgegaan op het advies van de sportleraren. Wanneer zij zeggen dat er verantwoord gesport kan worden op het veld, ziet de directeur geen reden het niet langer te gebruiken. Er mogen geen gevaarlijke situaties ontstaan, maar het belang van de gedetineerden om buiten te sporten weegt ook zwaar. Het ongeval met klager is het enige ongeval dat plaats heeft gevonden in al die jaren. Na het ongeval van klager heeft de directeur de scheur in het veld ook geconstateerd. Aan de sportleraren is meegegeven dat zij bij het sporten bepaalde veiligheidsinstructies en regels dienen te hanteren om het risico in te dammen. De directeur gaat ervan uit dat zij hieraan hebben voldaan. Om welke veiligheidsmaatregelen het zou moeten gaan is de directeur niet bekend, dit valt onder de deskundigheid van de sportleraren. 

Overwegingen

Gelet op de artikelen 60-68 van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) overweegt en beslist de beklagcommissie als volgt. 

Het gaat in deze zaak over schade in de vorm van ernstig letsel dat klager heeft opgelopen tijdens het voetballen op het sportveld van de inrichting. Onomstreden is dat het voetbalveld al enkele jaren was afgekeurd en dat dit glad was en er zich scheuren in kunstgrasmat bevonden. Onomstreden is voorts dat bij de directeur bekend was dat het voetbalveld was afgekeurd en bij hem bekend was dat voetballen op dit veld risico' s met zich meebracht. De vraag is of de directeur door het laten voortduren van het sporten, in het bijzonder het voetballen, op dit sportveld te kort geschoten is in zijn zorgplicht. De beklagcommissie overweegt dienaangaande als volgt. 
Op de directeur rust een zorgplicht voor een veilige leefomgeving binnen de inrichting. De directeur kan op die zorgplicht worden aangesproken en hieruit volgt dat klager kan worden ontvangen in zijn beklag. De beklagcommissie is van oordeel dat de directeur te kort is geschoten in zijn zorgplicht nu hij geen afdoende maatregelen heeft genomen toen hem bekend werd dat het sportveld te gevaarlijk werd om op te sporten. Dat het sportveld niet meer voldeed is reeds 6 jaar bekend en is door personeel meermalen bij de directie onder de aandacht gebracht. De directie heeft de verbetering/vervanging van het veld elk jaar opnieuw op de onderhoudslijst gezet, zo blijkt uit de door de directie overgelegde stukken, daadwerkelijk onderhoud is echter niet meer gepleegd. Ook is de beklagcomrnissie niet gebleken dat de directie de Rijksgebouwendienst/Rijksvastgoed, waarvan de directie stelt afhankelijk te zijn voor vervanging, heeft verzocht het sportveld met voorrang te doen vervangen. Hoewel de beklagcomrnissie het belang van de gedetineerden bij het sporten op het sportveld onderschrijft is de directeur door het sportveld niet te sluiten in gebreke gebleven van zijn zorgplicht. Hij heeft hierdoor een gevaarlijke situatie met een onaanvaardbare kans op ongelukken laten voortbestaan. Dat er vooralsnog (slechts) sprake is geweest van een beenbreuk doet aan het voorgaande niets af. De beklagcommissie verklaart de klacht daarom gegrond. 

Wat betreft de door de raadsman verzochte schadevergoeding stelt de beklagcommissie voorop dat, de tegemoetkoming die de beklagcommissie kan toekennen is bedoeld ter compensatie voor het door klager geleden ongemak. De financiële tegemoetkoming heeft niet de aard van een (volledige) schadevergoeding. Hiervoor is klager aangewezen op de burgerlijke rechter. Onder omstandigheden en in die gevallen waarin de schade en causaliteit eenvoudig zijn vast te stellen kan er aanleiding kan zijn een schadevergoedingselement in de tegemoetkoming op te nemen. 
In het onderhavige geval is naar het oordeel van de beklagcommissie de door klager gestelde geleden immateriële schade evenwel niet eenvoudig vast te stellen zodat deze niet kan meewegen bij de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming. 
Alles afwegende zal de beklagcommissie aan klager een tegemoetkoming toekennen voor het door klager geleden ongemak die wordt vastgesteld op € 100,00. 

De beslissing 

Verklaart de klacht gegrond en kent aan klager een tegemoetkoming toe voor geleden ongemak van € 100,00. 

Deze uitspraak is gedaan door mr. N. Cuvelier, voorzitter, mr. E.M. Devis en mr. A.M.M. van Leuven, leden, van de beklagcommissie uit de Commissie van Toezicht bij de P.I. Heerhugowaard, locatie Zuyder Bos, bijgestaan door drs. F.M. Bressers, secretaris, op 7 september 2015. 

Tegen deze uitspraak kunnen klager en de directeur uiterlijk op de zevende dag na ontvangst van het afschrift hiervan beroep instellen door indiening van een beroepschrift bij de beroepscomrnissieuitde sectie gevangeniswezen van de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbeschenning, postbus 30137, 2500 GC Den Haag. 

Hangende de uitspraak op het beroepschrift kan de voorzitter van de beroepscornrnissie op verzoek van degene die het beroep heeft ingesteld en gehoord de andere betrokkene in de procedure de tenuitvoerlegging van de uitspraak van de beklagcornrnissie geheel of gedeeltelijk schorsen. Hij doet hiervan onverwijld mededeling aan de directeur en de klager. 

Verzonden d.d.: 30 SEP. 2015 

Met dank aan mr. R. van den Berg, Wolf Advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak.