Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Amsterdam 200417

Rb Amsterdam 200417

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2017/rb-amsterdam-200417

beschikking
RECHTBANK AMSTERDAM

Afdeling privaatrecht
zaaknummer / rekestnummer: C/13/620948 / HA RK 16-468

Beschikking van 20 april 2017

in de zaak van

X,
wonende te <woonplaats>,
verzoeker,
advocaat mr. A.J.J.G. Schijns te Amsterdam,
tegen

1. Y,
wonende te <woonplaats>,
2. de naamloze vennootschap
ACHMEA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Apeldoorn,
verweerders,
advocaat mr. M.T. Spronck te Apeldoorn.

Partijen zullen hierna X, Y en Achmea worden genoemd.

1. De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift van 22 december 2016 met producties,
- de tussenbeschikking van 26 januari 2017 waarbij een mondelinge behandeling van de zaak is bepaald,
- het verweerschrift van 17 maart 2017 met producties,
- het proces-verbaal van de op 17 maart 2017 gehouden mondelinge behandeling van de zaak, met het daarin genoemde processtuk.

2. De feiten
2.1. In de nacht van 13 op 14 september 2013 waren zowel.X als Y aanwezig in het clubhuis van Voetbalvereniging Aalsmeer. Aanwezigen konden daar een startnummer halen voor de pramenrace die de volgende dag plaats zou vinden in Aalsmeer. Y liep naar de tafel waar X aan zat en vroeg X om hem te stompen. X heeft dit geweigerd. Vervolgens heeft Y X gestompt op zijn arm.

2.2. Een paar minuten na dit geweldsincident is X naar huis gefietst. Deze fietstocht duurt ongeveer een kwartier. Een uur na thuiskomst heeft hij, in verband met aanhoudende pijnklachten in zijn linkerarm, de huisartsenpost gebeld. Er is toen diezelfde nacht een huisarts bij hem thuis geweest die hem heeft onderzocht.

2.3. Op 16 september 2013 is X naar zijn huisarts, <dokter>, gegaan. De huisarts stelde vast dat er een uitval van de nervus radialis in de linkerarm was en heeft X doorverwezen naar het ziekenhuis. Hij is toen dezelfde dag naar het Spaarne ziekenhuis gegaan. In het verslag van de spoedeisende hulp van dit ziekenhuis wordt geconstateerd dat X een beschadigde nervus radialis in de linkerarm heeft na een stomp trauma. Er werd direct gestart met ergotherapie gericht op het verbeteren van de handfunctie en er werd aanvankelijk een tijdelijke polsspalk ter ondersteuning aangemeten. Deze spalk is later vervangen door een definitieve spalk. De ergotherapie zorgde voor weinig tot geen verbetering. Uiteindelijk is X verwezen naar het Leids Universitair Medisch Centrum. Hier heeft hij een zenuwtransplantatie ondergaan waarbij een zenuw uit zijn linkerbeen werd geabstraheerd en geplaatst in zijn linkerarm. Dit heeft niet tot het gewenste resultaat geleid. X is nu uitbehandeld.

2.4. De medische situatie van X kan als volgt worden omschreven. Eén van de drie grote armzenuwen van X, de nervus radialis die vanuit de bovenarm naar de duim loopt, is beschadigd geraakt. De beschadiging heeft voor een dropping hand (het slapjes naar beneden hangen van een hand) gezorgd. Zijn handfunctie is erg slecht. Hij mist kracht in zijn linker pols en het lukt hem niet om zijn hand te openen. Ook kan X zijn linkerarm niet tot nauwelijks bewegen. Hierdoor worden zijn rechterarm, -schouder en -hand overbelast. Dit leidt tot extra klachten zoals pijn in de heup, knieën en rug. Verder heeft X, als gevolg van de zenuwtransplantatie, last van tintelingen en pijn in zijn linkerbeen en last van pijn in zijn arm, polsgewricht en hand.

2.5. X heeft op 18 september 2013 tegen Y aangifte gedaan voor mishandeling. Hierbij heeft X verklaard dat Y hem op de linkerarm heeft gestompt en de plaats waar de stomp is gegeven aangewezen op de linkerbovenarm.

2.6. X heeft Y op 24 september 2013 per brief aansprakelijk gesteld voor het ontstaan van het letsel. Zowel Y als Achmea, de verzekeringsmaatschappij waarbij Y voor wettelijke aansprakelijkheid is verzekerd, ontkennen aansprakelijk te zijn voor de schade van X.

2.7. Aan de hand van het medisch dossier is op verzoek van X een medisch rapport opgesteld door arts J.H. Schumacher d.d. 14 december 2016. Hierin staat onder meer:
"Uit het operatieverslag komt naar voren dat de nervus radialis over een traject van 2 cm verdikt en hobbelig aanvoelt. Bij diepere exploratie wordt een zandloperachtige afwijking van de zenuw gezien."
[ ... ]
"Resumerend gaat het om een traumatisch letsel van de linker radialiszenuw als gevolg van een lokale, volledige compressie van de zenuw tegen het onderliggende bot van de humerus.

De plaats van het zenuwletsel is aan de achterzijkant boven de elleboog. De radialiszenuw loopt halverwege de opperarm (humerus) in een groeve en iets meer distaal hiervan ook nog dicht tegen het bot van de humerus aan. Door de harde ondergrond, is de zenuw op deze plaats kwetsbaar voor compressiekrachten. Uit het operatieverslag komt naar voren dat de nervus radialis over een traject van 2 cm is geplet; precies op de plaats die patiënt al eerder aangaf als de plaats waar hij de stomp had gekregen. Er is geen sprake van een neuropraxie (kneuzing van de zenuw), maar van een neurotmesis (volledige onderbreking van de zenuwgeleiding). Bij de neurotmesis is het axon van de zenuw onderbroken (vergelijkbaar met een doorsnijding van de zenuw).

TOEDRACHT EN VERKLARING VAN HET ZENUWLETSEL.
In het dossier zijn verklaringen te vinden die zouden wijzen op een stomp aan de andere (de rechter) arm. Een letsel van de rechter arm verklaart het zenuwletsellinks niet. Voorts is in de voorgeschiedenis te lezen dat patiënt lijdt aan suikerziekte (diabetes mellitus type 2, waarvoor metformine-rnedicatie), Hoewel bij diabetes het zenuwstelsel kwetsbaar is voor compressie, gaat het bij diabetisch neuropathie niet om een axonaal letsel, maar om een (vaak symmetrische) neuropathie van de dunne uiteinden van de perifere zenuwen. In deze zaak is geen sprake van een dergelijke polyneuropathie. Hier is sprake van lokale, eenzijdige beschadiging van het relatief dikke axon (zie het transplantaat) en niet van een polyneuropathie van de kleinste vertakkingen van perifere zenuwen. Er is voorts geen andere verklaring denkbaar voor het plotseling optreden van een geïsoleerde Iinkszijdige zenuwlaesie over een kort traject, dan de geweldsinwerking van de stomp."

3. Het geschil
3.1. X heeft de rechtbank primair verzocht om in dit deelgeschil voor recht te verklaren dat Y aansprakelijk is voor de door X geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het geweldsincident op 14 september 2013 in Aalsmeer waarbij X door onrechtmatig handelen van Y letsel aan zijn linkerarm en -hand heeft opgelopen en de kosten aan de zijde van de X te begroten en Y en Achmea hoofdelijk te veroordelen in de kosten van deze procedure.

3.2. Ter onderbouwing heeft X gesteld dat Y onrechtmatig heeft gehandeld door zonder toestemming en uit het niets X een stomp te geven. De gedraging is aan de schuld van Y te wijten en kan hem worden toegerekend. Het is van algemene bekendheid dat het met kracht slaan op het lichaam van een ander, kan leiden tot letsel. De risico's van het uitdelen van de stomp waren dus door Y te voorzien. Er bestaat een causaal verband tussen de schade en de stomp. X voert in dat kader aan dat uit verschillende afgelegde getuigenverklaringen blijkt dat Y X op zijn linkerarm heeft gestompt. Vóór het geweldsincident kende X geen enkele klachten aan zijn linkerarm en -hand, noch andere pre-existentiële aandoeningen, klachten of beperkingen. Direct na het geweldsincident ervoer X pijnklachten in zijn linkerarm op de plek waar hij was gestompt. X is bijna direct na het geweldsincident naar huis gegaan en heeft een uur na thuiskomst de huisartsenpost gebeld. Hij heeft toen geklaagd over pijn in zijn linkerarm. In de tussentijd hebben er geen andere relevante gebeurtenissen plaatsgevonden waar dezelfde schade uit zou kunnen ontstaan. Daarbij past het letsel dat is ontstaan bij de toedracht. De aard van het letsel betreft stompletsel. Dit volgt uit medische verslaglegging, aldus steeds X.

3.3. Y heeft elke aansprakelijkheid van de hand gewezen. Y geeft toe dat hij X zonder zijn toestemming heeft gestompt, maar stelt dat dit op de rechterarm, en dus niet de linkerarm, van X was. Hij zat namelijk ten tijde van het incident rechts van X. Dat maakt het onmogelijk om iemand op zijn linkerarm te stompen. Niet staat vast dat in de tijd tussen het geweldsincident en het moment dat X contact heeft opgenomen met de huisarts, niet een ander voorval heeft plaatsgevonden waardoor X de schade zou kunnen hebben geleden. Een dropping hand kan ook een andere oorzaak hebben, aldus Y.

4. De beoordeling
4.1. Vaststaat dat Y zonder dat X dit wenste X op de arm heeft gestompt. Ook staat vast dat er sprake is van letsel bij X. De aard van dit letsel is door Y niet betwist. Door Y is wel het causale verband tussen zijn onrechtmatig handelen en de schade betwist. Hiertoe heeft Y aangevoerd dat de stomp op de rechterarm van X is geplaatst en dus het letsel aan de linkerarm en linkerhand niet kan hebben veroorzaakt. Voor de beantwoording van de vraag of Y aansprakelijk is voor de schade die is ontstaan bij X moet dus worden beoordeeld of bewezen kan worden geacht dat Y X op zijn linkerarm heeft gestompt.

4.2. Op 22 april 2015 en 28 april 2015 heeft er op verzoek van X een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden, waarbij vier getuigen zijn gehoord. Op verzoek van Y en Achmea heeft op 16 september 2015 en 14 oktober 2015 een contra-enquête plaatsgevonden, waarbij vijf getuigen zijn gehoord. Vijf van de gehoorde getuigen hebben verklaard de stomp te hebben gezien. Deze getuigen spreken elkaar tegen. Partij getuige Y en zijn schoonzoon A hebben verklaard dat de stomp op de rechterarm is gegeven. Partijgetuige X, de zoon van X en B die niet in familie- of dienstverband staat tot partijen, hebben verklaard dat de stomp op de linkerarm is gegeven.

4.3. Wat daar verder ook van zij, in ieder geval is het volgende vast komen te staan. X heeft enkele minuten nadat hij is gestompt, de voetbalkantine verlaten. X heeft hierover onbetwist gesteld dat hij dit deed omdat hij pijn in zijn linkerarm had. Na een korte fietstocht is hij thuis aangekomen en heeft hij zich vanwege die pijn een uur later tot de huisartspost gewend en is hij die nacht ook daadwerkelijk onderzocht door een arts. Enkele dagen later is hij in verband met niet aflatende pijn aan zijn linkerarm in het ziekenhuis terecht gekomen en is de kwetsuur geconstateerd. De medische rapportage van Schumacher gaat uit van een stomp als de oorzaak van de klachten aan de linkerarm van X. In dat verband wordt door Schumacher geconcludeerd dat de nervus radialis over een traject van 2 cm is geplet, precies op de plaats waar X aangaf de stomp te hebben gekregen. Ook overweegt Schumacher dat er geen andere verklaring denkbaar is voor het plotseling optreden van de geconstateerde zeer lokale zenuwlaesie dan een geweldsinwerking.

4.4. Het verweer van Y dat de oorzaak van het letsel ook een andere oorzaak dan deze stomp kan hebben, is op geen enkele wijze onderbouwd. Vast is komen te staan dat sprake is van een geplette zenuw dat alleen door een geweldsinwerking kan zijn ontstaan. Dit betekent dat het, verder ook niet onderbouwde standpunt van Y dat de oorzaak zou kunnen liggen in een reeds aanwezige medische aandoening (bijvoorbeeld de door Y genoemde nekklachten) moet worden verworpen. Verder is het alternatieve scenario dat door Y is gesuggereerd, namelijk dat tussen de tijd dat X de kantine verliet en het opnemen van contact met de huisarts, een andere gebeurtenis heeft plaatsgevonden, op geen enkele wijze onderbouwd. Ook de suggestie van Y dat uit de wijze van opereren volgt dat het letsel niet via de voorkant kan zijn toegebracht, wordt terzijde geschoven. Door X is gemotiveerd uiteengezet dat vanuit de achterzijde is geopereerd omdat zo de nervus radialis makkelijk blootgelegd en behandeld kan worden en het medisch volstrekt onlogisch zou zijn om dit vanaf de voorkant te doen.

4.5. Dat het gezien de positie van Y jegens X fysiek onmogelijk was om X op de linkerarm te slaan, kan niet uit de getuigenverklaringen worden afgeleid. Enkel Y en zijn schoonzoon verklaren dat de stomp is gegeven terwijl X en Y naast elkaar zaten. Juist ten aanzien van de positie waarin partijen zich gedurende het incident tegenover elkaar bevonden heeft A niet consequent verklaard. Bij de politie heeft A immers verklaard dat beiden stonden en daarna naast elkaar zijn gaan zitten. Bij de rechter- commissaris heeft hij dit deel van zijn verklaring ingetrokken en verklaard dat ze al zaten toen hij eraan kwam. Dit draagt niet bij aan de betrouwbaarheid van zijn getuigenverklaring. De overige drie getuigen, waaronder B, die niet in familie- of dienstverband staat tot partijen, verklaren dat de mannen tegenover elkaar stonden en toen is gestompt op de linkerarm.

4.6. De rechtbank acht, al het voorgaande in samenhang bezien, bewezen dat door Y op de linkerarm is gestompt. Hierbij komt met name gewicht toe aan het korte tijdsverloop tussen de uitgedeelde stomp en het bezoek van de huisarts enkele uren later, de aard van het letsel aan de linkerarm, dat volgens Schumacher geen andere verklaring kan hebben dan een geweldsinwerking en de afwezigheid van een concrete alternatieve oorzaak van dit letsel.

4.7. Nu X voor die stomp op de linkerarm geen toestemming aan Y heeft gegeven, heeft Y daarmee onrechtmatig jegens X gehandeld en is Y aansprakelijk voor de materiele en immateriële schade die een gevolg is van de stomp.

4.8. Nu de aansprakelijkheid van Y is vastgesteld zal de rechtbank de kosten van de procedure aan de zijde van X begroten en Y veroordelen in de vergoeding hiervan. De rechtbank dient daarbij de dubbele redelijkheidstoets te hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn. Het aan het deelgeschil bestede en opgegeven aantal uren (33 uur) is naar het oordeel van de rechtbank in overeenstemming met de omvang en complexiteit van het onderhavige deelgeschil en ook het gehanteerde tarief (€ 220,- uurtarief, inclusief 6% kantoorkosten exclusief btw) acht de rechtbank niet bovenmatig. De proceskosten worden dan ook begroot op (€ 288,- griffierecht + 33 x € 220,- vermeerderd met 21% btw) € 9.072,60.

5. De beslissing
De rechtbank:
5.1. verklaart voor recht dat Y aansprakelijk is voor de door X geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het geweldsincident op 14 september 2013 in Aalsmeer waarbij X door onrechtmatig handelen van Y letsel aan zijn linkerarm en -hand heeft opgelopen,

5.2. veroordeelt Y tot betaling van de proceskosten van het deelgeschil, welke aan de zijde van X worden begroot op € 9.072,60,

5.3. wijst het anders of meer verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. B.T. Beuving op 20 april 2017.

Met dank aan: Irene Timmermans, Beer advocaten, voor het inzenden van deze uitspraak