Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Noord-Nederland 140217

Rb Noord-Nederland 140217

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2017/rb-noord-nederland-140217

Vonnis

RECHTBANK NOORD-NEDERLAND

Afdeling Privaatrecht
Locatie Assen

zaak-/rolnununer: 4472586 \ CV EXPL 15-7328

vonnis van de kantonrechter van 14 februari 2017

in de zaak van

de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Witlox Juristen sinds 1915
B.V., handelend onder de naam "Misterclaim ",
hierna te noemen: Witlox,
gevestigd te 's-Hertogenbosch,
eisende partij,
gemachtigde: mr. R.J.J.M. Witlox,

tegen

de naamloze vennootschap Unigarant N.V.,
hierna te noemen: Unigarant,
gevestigd te 7901 EH Hoogeveen, Schutstraat 120,
gedaagde partij,
gemachtigde: mr. D.D. Markvoort.

1. De verdere procedure

1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het vonnis van de kantonrechter d.d. 20 juli 2016, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd;
- de akte houdende bewijslevering d.d. 24 augustus 2016 aan de zijde van Unigarant;
- de antwoordakte d.d. 27 september 2016 aan de zijde van Witlox.

1.2. Tenslotte is vonnis bepaald op heden.

2. De verdere beoordeling


2.1. In haar vonnis d.d. 20 juli 2016 (verder: het tussenvonnis) heeft de kantonrechter geoordeeld, dat Witlox in beginsel voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat X haar akkoord heeft gegeven aan de slotbetaling van € 60.000,00. De kantonrechter heeft het volgende beslist:
"laat Unigarant toe tot het bewijs van feiten of omstandigheden, waaruit kan worden afgeleid, dat met betrekking tot het akkoord gaan van X met de door Unigarant voorgestelde slotbetaling tussen partijen is overeengekomen dat daarvoor een door X ondertekende vaststellingsovereenkomst vereist was;

bepaalt dat Unigarant zich op de rolzitting van 3 augustus 2016 schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs wil leveren;

bepaalt dat, als Unigarant bewijs wil leveren met schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor genoemde rolzitting over moet leggen;

bepaalt dat Unigarant, als zij bewijs door getuigen wil leveren, de naam en woonplaats van de te horen getuigen moet opgeven met de verhinderdata voor een periode van 12 weken van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld;
( ... )"

2.2. Unigarant heeft daartoe een vijftal producties overgelegd en aangeboden om X, De Haan en Kranendonk te laten horen als getuigen. Dit voor zover de rechtbank van oordeel mocht zijn dat met de schriftelijke stukken onvoldoende aan de bewijsopdracht is voldaan en de rechtbank Unigarant aan de bewijsopdracht wil houden. Unigarant verzoekt de rechtbank terug te komen op hetgeen zij in het tussenvonnis voorshands aannemelijk heeft geacht. Unigarant voert daartoe aan, dat zij er reeds eerder op heeft gewezen dat onduidelijk is, waarop X in de e-mail van 17 maart 2015 akkoord geeft, omdat niet de volledige e-mailwisseling is overgelegd en Witlox zelf ook wist dat de zaak nog niet in kannen en kruiken was zonder een handtekening. Hij vroeg immers aan Z om het bedrag aan buitengerechtelijke kosten 15.000,00 paste betalen wanneer er een getekende vaststellingsovereenkomst lag; Witlox heeft X zo snel mogelijk geprobeerd te laten tekenen, door te verzoeken de buitengerechtelijke kosten buiten de vaststellingsovereenkomst te houden.

2.3. Witlox voert aan dat de akte houdende bewijslevering het karakter van een memorie van grieven heeft en daarom dient te worden geweigerd. Hij voert verder aan, dat de akte en de daarbij overgelegde producties niet het bewijs bevatten zoals geformuleerd in het probandum van het tussenvonnis van 20 juli 2016. Unigarant heeft niet voldaan aan hetgeen is beslist over de bewijslevering door getuigen, zodat haar aanbod alsnog getuigenbewijs te leveren moet worden gepasseerd.

2.4. Unigarant stelt, dat uit de e-mailwisseling tussen Witlox en X en de e-mail tussen X aan Kranendonk blijkt dat X met een definitief akkoord wilde wachten totdat zij overleg had gepleegd over de 'definitieve stukken'. De kantonrechter heeft in het tussenvonnis reeds overwogen dat uit de e-mail van X aan Witlox d.d. 17 maart 2015, 2:50 PM, blijkt dat zij akkoord was met de slotuitkering, en dat deze e-mail geen andere uitleg toelaat. Uit de prod. 20 en 21 blijkt niet, dat een door X ondertekende vaststellingsovereenkornst vereist was. Uit deze mailwisseling kan slechts worden afgeleid, dat X na haar e-mail van 17 maart 2015 heeft aangegeven, nog te willen overleggen. Dat doet echter niet af aan haar reeds gegeven akkoord zoals ook door Witlox in zijn e-mail van 19 maart 2015 is aangegeven, Ook prod. 22, de brief van mr. T. de Haan, waarin wordt meegedeeld, dat X de opdracht, voor het geval die rechtsgeldig tot stand is gekomen, opzegt, voegt niets toe aan het te leveren bewijs.

2.5. Unigarant wijst voorts op prod. 19, de getuigenverklaring van X. Daaruit blijkt volgens Unigarant, dat X niet volledig op de hoogte was van alle belangrijke implicaties van een akkoord en dat X niet was ingelicht was over het feit dat Witlox
buitengerechtelijke kosten in rekening brengt bij de verzekeraar van de aansprakelijke partij. Wat hier ook van zij, hiermee is evenmin voldaan aan genoemde bewijsopdracht.

2.6. Datzelfde geldt voor de aanvraag van X (prod. 23). Daaruit blijkt slechts, dat zij vraagt of Witlox een 'no cure no pay'-zaak van haar geval kan maken en hoe hij te werk gaat.

2.7. Uit het voorgaande blijkt, dat Unigarant middels haar schriftelijkbewijs niet heeft voldaan aan haar bewijsopdracht. De kantonrechter ziet geen aanleiding om op de bewijsopdracht en hetgeen daartoe is overwogen in het tussenvonnis terug te komen. Unigarant betwist thans, dat zij een (bevrijdend) verweer heeft opgeworpen namelijk dat er een getekende vaststellingsovereenkomst moest zijn waar het akkoord van X uit moest blijken. Dit verweer blijkt echter genoegzaam uit de conclusie van antwoord, voor zover hier (onder meer) van belang:
"X is niet akkoord gegaan met de slotuitkering. De vaststellingsovereenkomst (productie 15) die aan X werd gestuurd is niet door haar ondertekend,
( ... )
Haar akkoord had moeten blijken uit een handtekening onder die overeenkomst."
Dit wordt bevestigd in het proces-verbaal van de comparitie van 25 november 2015 waarin voor zover hier van belang, staat vermeld:
"Mr. D.D. Markvoort:
Witlox weet dat er een handtekening nodig is voor akkoord. Uit niets blijkt dat X akkoord is gegaan met het aanbod. Devaststellingsovereenkomst was in hoofdlijnen akkoord, maar er moesten nog een aantal zaken afgerond worden. Definitief akkoord is er niet gekomen, nu de vaststellingsovereenkomst niet is ondertekend."

2.8. In het tussenvonnis heeft de kantonrechter beslist als hiervoor onder 2.1. vermeld. De kantonrechter heeft daarbij bepaald dat Unigarant zich op de rolzitting schriftelijk kan uitlaten over de vraag hoe zij het bewijs wil leveren. De kantonrechter heeft bepaald dat als Unigarant bewijs wil leveren met schriftelijke stukken, zij deze stukken op de hiervoor genoemde rolzitting moet overleggen en dat als zij bewijs door getuigen wil leveren, zijnde naam en woonplaats van de te horen getuigen moet opgeven met de verhinderdata voor een periode van 12 weken van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld.

2.9. De kantonrechter stelt vast dat Unigarant geen gebruik heeft gemaakt van de gelegenheid (personalia van) getuigen op te geven. Zij heeft enkel schriftelijk bewijs geleverd en daarnaast aangeboden alsnog getuigen te laten horen voor zover de rechtbank van oordeel mocht zijn dat met de schriftelijke stukken onvoldoende aan de bewijsopdracht is voldaan en de rechtbank Unigarant aan de bewijsopdracht wil houden. Daarmee heeft Unigarant echter niet voldaan aan het in het tussenvonnis bepaalde (om de naam en woonplaats van de te horen getuigen op te geven met de verhinderdata voor een periode van 12 weken van haarzelf, haar gemachtigde en de getuigen en zo mogelijk van de tegenpartij, waarna een dag voor het getuigenverhoor zal worden vastgesteld). Unigarant heeft met haar voorwaardelijke getuigenaanbod de bal bij de kantonrechter gelegd om te oordelen of (nader) getuigenbewijs aangewezen is. Het lag echter na het tussenvonnis niet op de weg van de
kantonrechter, maar op die van Unigarant om die keuze te maken en.zich uit te laten over de wijze waarop heropgedragen bewijs wordt geleverd. De kantonrechter ziet daarom geen aanleiding (alsnog) getuigen te horen.

2.10. Nu Unigarant niet is geslaagd in het bewijs en haar overige stellingen en verweren niet opgaan, is de vordering tot betaling van de hoofdsom en rente toewijsbaar. De nakosten, waarvan Witlox betaling vordert, zullen op de in het dictum weergegeven wijze worden begroot. Niet gesteld is dat buitengerechtelijke incassowerkzaamheden zijn verricht. De vordering is, op dat punt dan ook niet toewijsbaar.

De beslissing

De kantonrechter:

1. veroordeelt Unigarant om aan Witlox te betalen een bedrag van € 15.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 15.000,00 vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van volledige betaling;

2. veroordeelt Unigarant tot betaling van de proceskosten, tot deze uitspraak aan de zijde van Witlox begroot op € 82,63 aan dagvaardingskosten, € 932,00 aan vast recht en € 750,00 (2,5 punt van het toepasselijke liquidatietarief) aan salaris gemachtigde;

3. veroordeelt Unigarant, onder de voorwaarde dat zij niet binnen 14 dagen na aanschrijving door Witlox volledig aan dit vonnis voldoet, in de na dit vonnis ontstane kosten, begroot op:
-€ 100,00 aan salaris gemachtigde, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na aanschrijving,
- te vermeerderen, indien betekening van het vonnis heeft plaatsgevonden, met de explootkosten van betekening van het vonnis, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW met ingang van de vijftiende dag na betekening,

4. verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad;

5. wijst het meer of anders gevorderde af.

Dit vonnis is gewezen door de kantonrechter mr. A.S. Venema-Dietvorst en in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2017.

Met dank aan mr. R.J.J.M. Witlox, Misterclaim, voor het inzenden van deze uitspraak.