Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Gelderland 030418

Rb Gelderland 030418

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rb-gelderland-030418

RECHTBANK GELDERLAND

Team kanton en handelsrecht

Zittingsplaats Arnhem

zaaknummer / rekestnummer: C/05/326361 / HA RK 17-240 103 / 876

Beschikking van 3 april 2018

in de zaak van

[ verzoekster ] ,
wonende te [ woonplaats ] ,
verzoekster,
advocaat mr. M.J. de Witte te Amersfoort,

tegen

de naamloze vennootschap
NATIONALE NEDERLANDEN SCHADEVERZEKERINGEN MIJ. N.V.,
gevestigd te 's-Gravenhage,
verweerster,
advocaat mr. H.Th. Vos te 's-Gravenhage.

Partijen worden hierna [ verzoekster ] en Nationale Nederlanden genoemd.

1.
De procedure

Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift
- het verweerschrift
- de mondelinge behandeling. Verschenen zijn mr. De Witte voornoemd, de heer M.I.I. Peeters, letselschadebehandelaar bij Nationale Nederlanden, en mr. Vos voornoemd.

2.
De beoordeling

2.1.
Op 1 oktober 2016 is [ verzoekster ] een ongeval overkomen waarbij zij als bestuurder van een auto van achter is aangereden door een bestuurder van een andere auto. De bestuurder van deze auto is ingevolge de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen (WAM) verzekerd bij Nationale Nederlanden. Nationale Nederlanden heeft aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.

2.2.
Na het ongeval ervaart [ verzoekster ] met name aan de linkerkant van haar lichaam pijnklachten aan haar rug, nek en schouder. Tevens heeft zij krachtverlies en tintelingen in haar arm. Verder heeft zij last van vermoeidheid, slaapproblemen, vergeetachtigheid, concentratieproblemen en kan zij weinig prikkels aan. Zij heeft zich onder behandeling laten stellen van onder meer een neuroloog en een psycholoog.

2.3.
[ verzoekster ] is in dienst van de Provincie Gelderland als toezichthouder gemeentefinanciën. Sinds het ongeval is [ verzoekster ] arbeidsongeschikt.

2.4.
Ten tijde van het ongeval studeerde [ verzoekster ] voor Register Controller aan de Vrije Universiteit van Amsterdam. Na het ongeval heeft [ verzoekster ] deze studie stilgelegd.

2.5.
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen door een neuroloog, een neuropsycholoog en een psychiater tot vaststelling van klachten/beperkingen bij [ verzoekster ] ten gevolge van dit ongeval, zodat daarmee de schadeafwikkeling kan worden afgerond.

2.6.
Nationale Nederlanden stelt zich op het standpunt dat [ verzoekster ] geen belang heeft bij haar verzoek, aangezien er geen sprake is van een medische eindtoestand en partijen in gesprek zijn over de schadeafwikkeling. De door partijen zelf ingeschakelde medisch adviseurs moeten deze zaak kunnen afwikkelen, indien [ verzoekster ] zorg draagt voor het verstrekken van haar volledige medische dossier. Daartoe is [ verzoekster ] tot op heden nog niet overgegaan, zodat de medisch adviseurs nog niet op basis van de volledige medische gegevens tot een advies hebben kunnen komen dat de grondslag kan zijn van de schadeafwikkeling. Het verzoek moet als prematuur worden aangemerkt, aldus Nationale Nederlanden.

2.7.
Een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 lid 2 Rv kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te bevelen, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar (HR 19 december 2003, NJ 2004, 584).

2.8.
De rechtbank overweegt dat [ verzoekster ] voldoende onderbouwd heeft dat zij in dit stadium belang heeft bij de vaststelling in hoeverre haar whiplashachtige klachten als gevolg van het ongeval kunnen worden aangemerkt. De enkele stelling dat er thans nog geen sprake is van een medische eindtoestand is geen reden om het verzoek als prematuur af te wijzen. De aan de deskundige voor te leggen vragen behelzen immers ook de vraag of er in de toekomst nog verbetering valt te verwachten. Dat er nog geen medische eindtoestand zou zijn, wordt dus meegenomen in de vraagstelling. Voorts is van belang dat namens [ verzoekster ] ter zitting is ingestemd met het verlenen van een machtiging aan de deskundige om zelfstandig informatie op te vragen omtrent de medische voorgeschiedenis van [ verzoekster ] .
De rechtbank gaat dan ook over tot toewijzing van het verzoek.

2.9.
Nationale Nederlanden heeft zich niet verzet tegen de benoeming van de door [ verzoekster ] voorgestelde deskundige, neuroloog dr. W.I.M. Verhagen, verbonden aan het Catharina Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen. Dr. Verhagen heeft desgevraagd verklaard vrij te staan ten aanzien van partijen en bereid te zijn om als deskundige op te treden in deze zaak, waarbij hij in augustus/september 2018 kan starten met het onderzoek. De rechtbank zal dan ook overgaan tot benoeming van dr. Verhagen. Nationale Nederlanden heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [ verzoekster ] voorgestelde IWMD-vraagstelling, zodat de rechtbank deze vragen aan deskundige Verhagen zal voorleggen.

2.10.
Nationale Nederlanden is eveneens akkoord met de benoeming van de door [ verzoekster ] voorgestelde psychiater, prof. dr. M.L. Stek, verbonden aan de Academische afdeling psychiatrie van het VUMC te Amsterdam. Prof. Stek heeft desgevraagd verklaard vrij te staan ten aanzien van partijen en bereid te zijn om als deskundige op te treden in deze zaak.
De rechtbank zal dan ook overgaan tot benoeming van prof. Stek. Nationale Nederlanden heeft geen bezwaar gemaakt tegen de door [ verzoekster ] voorgestelde IWMD-vraagstelling, zodat de rechtbank deze vragen aan deskundige Stek zal voorleggen.

2.11.
Ten aanzien van de te benoemen neuropsycholoog heeft te gelden dat Nationale Nederlanden geen bezwaar heeft tegen de benoeming van de door [ verzoekster ] voorgestelde deskundige, drs. E. van der Scheer, verbonden aan het Neuropsychologisch Adviesbureau Van der Scheer te Apeldoorn. Drs. Van der Scheer heeft desgevraagd verklaard vrij te staan ten aanzien van partijen en bereid te zijn om als deskundige op te treden in deze zaak.
Daarbij heeft zij verklaard dat zij pas eind november 2018 kan starten met haar onderzoek, waarbij zij kennis wil hebben genomen van de bevindingen van de expertise verrichtende neuroloog. De rechtbank ziet hier geen bezwaar in, aangezien dit aansluit op de door deskundige Verhagen opgegeven termijn. Wat betreft de vraagstelling heeft Nationale Nederlanden zich in haar verweerschrift op het standpunt gesteld dat de standaardvraagstelling van de NVN-richtlijnen moet worden gehanteerd. Ter zitting heeft [ verzoekster ] zich akkoord verklaard met een combinatie van deze vraagstelling met de door haar verzochte IWMD-vraagstelling. Nationale Nederlanden heeft hiertegen geen, of althans onvoldoende, verweer gevoerd, zodat de rechtbank, overwegend dat een combinatie van deze vraagstellingen in het onderhavige geval als relevant is aan te merken, de IWMD- vragen aan de neuropsycholoog zal voorleggen, aangevuld met de door Nationale Nederlanden voorgestelde uit de NVN-richtlijnen voortvloeiende vraagstelling. Gelet op de door Nationale Nederlanden aangevoerde omstandigheden waaruit zij afleidt dat de gevolgen van het ongeval niet zo ernstig zouden kunnen zijn als dat deze door [ verzoekster ] worden benoemd, acht de rechtbank relevant om mede in het kader van hetgeen de Hoge Raad heeft beslist in zijn arrest van 8 juni 2001, NJ 2001,433 (Zwolsche Algemeene/ De Greef) onder het kopje 'Consistentie' vragen toe te voegen of de deskundige zich kan uitlaten over of de klachten aanwezig, reëel, niet ingebeeld, voorgewend of overdreven zijn alsmede over de symptoomvaliditeit in het onderzoek.

2.12.
Het voorschot op loon en kosten van het neurologisch onderzoek zal conform de opgave van dr. Verhagen worden begroot op € 5.900,00 exclusief btw, zijnde € 7.139,00 inclusief btw. Het voorschot op loon en kosten van het neuropsychologisch onderzoek zal conform de opgave van drs. Van der Scheer worden begroot op € 6.352,50 inclusief btw. Het voorschot op loon en kosten van het psychiatrisch onderzoek zal conform de opgave van prof. Stek worden begroot op € 4.192,65 inclusief btw. De rechtbank overweegt dat Nationale Nederlanden op zichzelf geen verweer heeft gevoerd tegen de door [ verzoekster ] ingenomen steilling dat het voorschot op de kosten van het deskundigenonderzoek bij Nationale Nederlanden als aansprakelijke partij moet worden gelegd. Nationale Nederlanden heeft zich immers slechts op het standpunt gesteld dat niet redelijk zou zijn om de kosten van een eventuele tweede ronde aan deskundigenonderzoeken, voortvloeiende uit de stelling van Nationale Nederlanden dat er thans geen medische eindtoestand is, voor rekening van Nationale Nederlanden te laten komen. Dat is hier niet aan de orde, zodat de rechtbank aanleiding ziet om, in afwijking van de hoofdregel van artikel 195 j 205 lid 1 Rv, Nationale Nederlanden met het voorschot van het onderhavige verzoek te belasten.

2.13.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundigen. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.

2.14.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.

3.
De beslissing

De rechtbank

3.1 .
wijst het verzoek toe,

3.2.
beveelt een voorlopig onderzoek door een neuroloog en een psychiater ter beantwoording van de volgende vragen:

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby's, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?

Diagnose
f Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j, Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1 g)?

2. DE SITUATlE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

3. OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

3.3. benoemt tot deskundige:

1 . dr. W.I.M. Verhagen, neuroloog,
correspondentieadres:
Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis
postbus 9015, 6500 GS Nijmegen
(...)

2. prof. dr. M.L. Stek, psychiater,
correspondentieadres:
postbus 59640
1040 LC Amsterdam
(...)

3.4.
beveelt een voorlopig onderzoek door een neuroloog en een psychiater ter beantwoording van de volgende vragen:

1. DE SITUATIE MET ONGEVAL

Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby's, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?

Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.

Neuropsychologisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?

Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
f. Kunt u vaststellen of de (subjectieve) klachten waarover betrokkene klaagt, aanwezig, reel, niet ingebeeld, niet voorgewend, en niet overdreven zijn? Kunt u zich, met betrekking tot uw onderzoek, uitlaten over de symptoom validiteit?

Diagnose
g. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaaldiagnostische overweging geven?

Beperkingen
h. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?

Medisch eindsituatie
i. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
j. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
k. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
I. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 1 g)?

2. DE SlTUATIE ZONDER ONGEVAL

Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.

Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?

Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?

Voor zover niet in voornoemde vragen beantwoord, de volgende vragen:
1. Zijn er stoornissen aantoonbaar in het mentale functioneren, het taalgebruik, de regulatie van emoties en gedrag of in de helderheid van het bewustzijn?
2. ls het aannemelijk dat de aangetoonde stoornissen veroorzaakt worden door een hersenbeschadiging als gevolg van het ongeval van 19 januari 2016?
3. Zijn er wellicht andere oorzaken, dan dit ongeval (al dan niet ermee samenhangend), die een verklaring vormen voor de aangetoonde stoornissen?
Indien de aangetoonde stoornissen kunnen worden toegeschreven aan een als gevolg van het ongeval van 19 januari 2016 ontstane hersenbeschadiging, welke zijn dan de beperkingen in het functioneren, die daardoor zijn ontstaan?

3. OVERIG

a. Heeft u naar aanleiding van uw bevindingen nog opmerkingen die relevant kunnen zijn voor het verdere verloop van deze zaak?

3.5.
benoemt tot deskundige

drs. E. van der Scheer, klinisch neuropsycholoog,
correspondentieadres:
Jaromirgaarde 425
7329 CS Apeldoorn
(...)

3.6.
bepaalt dat de griffier een kopie van het procesdossier aan de deskundigen zal toezenden,

3.7.
bepaalt dat toezending van een afschrift van het verzoekschrift aan Nationale Nederlanden achterwege kan blijven, nu deze reeds een afschrift toegezonden heeft gekregen,

3.8.
bepaalt dat [ verzoekster ] uiterlijk op 16 april 2018 een afschrift van deze beschikking aan Nationale Nederlanden moet doen toekomen,

3.9.
bepaalt dat Nationale Nederlanden uiterlijk op 23 april 2018 als voorschot op de kosten van de deskundigen een bedrag van € 17.684,15 (inclusief de verschuldigde omzetbelasting) ter griffie van deze rechtbank zal deponeren door voldoening van de nota die het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak zal toesturen,

3.10.
bepaalt dat de griffier onmiddellijk na betaling van het voorschot de deskundigen hiervan in kennis zal stellen en dat de deskundigen dan pas met hun onderzoek behoeven te beginnen,

3.11.
bepaalt dat de deskundigen binnen twee weken nadat zij bericht hebben gekregen dat het voorschot is gedeponeerd met partijen een afspraak moeten hebben gemaakt voor een datum en tijdstip waarop het onderzoek zal plaatsvinden en die datum aan de rechtbank moeten hebben doorgegeven, tenzij een dergelijke afspraak vanwege de aard van het onderzoek naar het oordeel van de deskundige niet nodig is,

3.12.
bepaalt dat indien een partij of de deskundige de aldus afgesproken datum voor het onderzoek wil(len) wijzigen, die partij of die deskundige daartoe een schriftelijk gemotiveerd verzoek moet(en) doen aan de griffie van de rechtbank, met afschrift aan de andere betrokkenen,

3.13.
bepaalt dat de deskundigen bij het onderzoek de partijen in de gelegenheid moeten stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen en dat de deskundigen in het schriftelijk bericht moeten doen blijken of aan dit voorschrift is voldaan, onder vermelding in dat bericht van de eventueel gemaakte opmerkingen en/of gedane verzoeken,

3.14.
bepaalt dat deskundige Stek een schriftelijk ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank vóór 1 september 2018, deskundige Verhagen een schriftelijk ondertekend conceptrapport zal inleveren ter griffie van deze rechtbank vóór 1 december 2018, deskundige Van der Scheer vóór 1 februari 2019,waarna schriftelijk nadere instructies van de rechtbank zullen volgen over de indiening van de definitieve rapporten en de declaraties van de deskundigen.

Deze beschikking is gegeven door mr. T.P.E.E. van Groeningen en in het openbaar uitgesproken op 3 april 2018.

Met dank aan mr. J. Roth, SAP Letselschade Advocaten , voor het inzenden van deze uitspraak.