Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO-151118

beschikking 

RECHTBANK NOORD-HOLLAND 

Handel. Kanton en Bewind 
Zittingsplaats Alkmaar 

zaaknummer / rekestnummer: C/15/271944/ HA RK 18-57 

Beschikking van 15 november 2018 

in de zaak van 

[ verzoeker ] , 
wonende te [ woonplaats ] , 
verzoeker, 
advocaat mr. B.E.H.M. Pesch te Amsterdam. 

tegen 

de stichting 
[verweerster ] , 
gevestigd en kantoorhoudende te [ vestigingsplaats ] , 
verweerster, 
advocaat mr. O.L. Nunes te Utrecht. 

Partijen zullen verder ook [ verzoeker ] en [ verweerster ] worden genoemd. 

1. 
De procedure 

Het verloop van de procedure blijkt uit: 
- het verzoekschrift van 22 maart 2018 met producties 1 tot en met 6: 
- het verweerschrift van 10 juli 2018 met producties 1 tot en met 15: 
- de mondelinge behandeling van 23 augustus 2018 alwaar zijn verschenen: [ verzoeker ] (vergezeld door zijn echtgenote) bijgestaan door mr. Pesch voornoemd en Mr. Nunes voornoemd (vergezeld door een kantoorgenoot). 
- de pleitnota van mr. Nunes. 

2. 
De beoordeling 

2.1. 
Het verzoekschrift strekt ertoe dat de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht zal bevelen. 

2.2. 
[ verzoeker ] stelt - kort samengevat - dat hij zich op 17 juni 2016 op de spoedeisende hulp van [ verweerster ] heeft gemeld met pijnklachten in zijn buik die al twee dagen duurden. Vervolgens is er op 18 juni 2016 een echografie verricht, waarbij een ontsteking van de galblaas is vastgesteld met galstenen en een evident infiltraat. Diezelfde dag vindt een laproscopische cholecystectomie (het verwijderen van de galblaas door middel van een kijkoperatie) plaats. Tijdens de operatie wordt een ontstoken galblaas waargenomen met omentum erop verbakken. Bij het vrijprepareren van het omentum raakt de galblaas geperforeerd en stroomt er pus weg. Het defect is dusdanig groot dat de operatie wordt omgezet naar een klassieke conventionele open galblaasoperatie. 
Uit de galblaas zijn galstenen verwijderd. Tijdens de open galblaasoperatie ontstaat bij het vrij prepareren van de galblaas uit het leverbed richting de hilus een bloeding. De bloeding in de hilus lijkt uit te gaan van de arteria. De operatie wordt beëindigd met achterlating van een drain bij de leverhilus. 

Na de operatie is [ verzoeker ] vanaf 18 juni 2016 tot en met 20 juni 2016 opgenomen op de intensive care. Op 20 juni 2016 bleek de leverfunctie ernstig gestoord te zijn met een forse gallige productie van de ingebrachte drain. Diezelfde dag is bij [ verzoeker ] een ERCP (kijkonderzoek van de galwegen en afvoergang van de alvleesklier) verricht waarbij een totale stop in het midden van de ductus choledochus (de gezamenlijke afvoergang van de galblaas en de lever naar de twaalfvingerige darm) werd geconstateerd. [ verzoeker ] is vervolgens overgebracht naar het AMC voor verdere behandeling. 

[ verzoeker ] stelt dat er medisch onjuist is gehandeld. Hij houdt [ verweerster ] aansprakelijk voor de daardoor door hem geleden en nog te lijden schade. Volgens [ verzoeker ] kunnen aan [ verweerster ] de navolgende verwijten worden gemaakt: 
- Er is op niet juiste gronden een indicatie gesteld voor een operatie. 
- De operatie is niet medisch technisch juist uitgevoerd. 
- De operatie is gezien de complexiteit ten onrechte uitgevoerd door een arts-assistent. 

2.3. 
[ verweerster ] voert aan dat zij niet aansprakelijk is. Zij verzet zich er echter niet tegen dat de rechtbank een deskundige benoemt, met inachtneming van de in het verweerschrift en ter zitting gemaakte opmerkingen. 

2.4. 
Tijdens de mondelinge behandeling hebben partijen overeenstemming bereikt over de aan de deskundige te stellen vragen. Partijen houdt nog verdeeld de persoon van de deskundige. 

2.5. 
[ verzoeker ] verzoekt om prof. dr. C.J.H.M. van Laarhoven dan wel dr. W.J.H.J.Meijerink (hierna: Meijerink ) als deskundige te benoemen. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [ verzoeker ] naar voren gebracht dat een deskundige het medisch handelen aan de hand van standaarden en protocollen moet doornemen. Volgens [ verzoeker ] zijn de door hem voorgestelde deskundigen daartoe bij uitstek geschikt. 

2.6. 
[ verweerster ] heeft bezwaar tegen de benoeming van één van de door [ verzoeker ] voorgestelde chirurgen als deskundige. [ verweerster ] voert daartoe aan dat beide chirurgen in een academisch ziekenhuis werkzaam zijn. terwijl de betrokken chirurg dr. S. (hierna: S.) onder wiens leiding de operatie is uitgevoerd, werkzaam is in een perifeer ziekenhuis . Galblaasoperaties worden in grote getale uitgevoerd in perifere ziekenhuizen. In academische centra worden met name de hoog complexe galblaasoperaties en de complicaties van galblaasoperaties behandeld. Om deze reden is het volgens [ verweerster ] wenselijk om een deskundige te benoemen die (ook) in een perifeer ziekenhuis werkzaam is en zodoende het handelen van een bekwaam arts van gelijke categorie in gelijke omstandigheden kan toetsen. 

2.7. 
Desgevraagd heeft Meijerink de rechtbank laten weten dat hij bereid en in staat is het deskundigenonderzoek uit te voeren. Gebleken is voorts dat Meijerink thans weliswaar als chirurg is verbonden aan een academisch ziekenhuis, maar ook dat hij gedurende een achttal jaren werkzaam is geweest in een perifeer ziekenhuis. Meijerink heeft aangegeven dat hij goed weet waar mogelijke verschillen zitten tussen de perifere aanpak en de academische benadering. De rechtbank is dan ook van oordeel dat Meijerink in staat moet 
worden geacht vragen over het handelen van de betrokken chirurg te beantwoorden in het licht van het criterium hoe een redelijk handelend en redelijk bekwaam vakgenoot zou hebben gehandeld (en niet hoe een meer c.q. anders gespecialiseerd chirurg dat zou hebben gedaan). De rechtbank zal voor alle duidelijkheid de vraagstelling aanvullen in die zin dat van de deskundige wordt verwacht dat hij voor ogen houdt dat [ verweerster ] een perifeer ziekenhuis betreft. 

2.8. 
Verder heeft [ verweerster ] over de werkwijze van de deskundige naar voren gebracht dat zij het van belang acht dat de deskundige in het kader van zijn onderzoek hoor- en wederhoor toepast zodat hij de mogelijkheid heeft om van beide partijen feitelijke informatie te verkrijgen die voor de beoordeling van de casus en rapportage van belang zijn. 
[ verweerster ] stelt zich te realiseren dat een deskundige niet kan worden opgedragen een betrokken arts te horen, maar zou wel als opmerking in de beschikking opgenomen willen zien: "Het staat u vrij de betrokken arts (chirurg) te horen indien u dat wenselijk acht in het kader van het verkrijgen van nadere feitelijke informatie en voor de beantwoording van de aan u gestelde vragen." 

2.9. 
De rechtbank stelt voorop- en dat is tussen partijen feitelijk ook niet in geschil- dat het aan de deskundige is om te bepalen op welke wijze hij zijn onderzoek inricht. Het staat de deskundige in dat kader vrij om, indien hij dat voor zijn onderzoek noodzakelijk of nuttig acht, de betrokken arts te horen. Dit is tot uitdrukking gebracht in randnummer 5.3.2. onder punt 27 van de Leidraad. waarin is opgenomen "In sommige zaken kunt u geen onderzoek doen zonder beide partijen tussentijds te raadplegen en met hen of andere personen te spreken. Dit doet zich bijvoorbeeld nogal eens voor bij accountantsonderzoek of in beroepsaansprakelijkheidszaken. waarin u vaak het verhaal van beide partijen zult willen horen voordat u uw bevindingen noteert ". 

2.10. 
Gelet op het voorgaande, zal de rechtbank het verzoek van het [ verweerster ] toewijzen. De door [ verweerster ] voorgestelde formulering is in lijn met het beginsel dat het ter beoordeling van de deskundige is op welke wijze hij bet onderzoek inricht. Het doet voorts recht aan de wens van [ verweerster ] dat de deskundige uitdrukkelijk wordt gewezen op de mogelijkheid de betrokken arts te horen. 

2.11. 
De rechtbank zal overgaan tot benoeming van prof dr. W..J.H.J. Meijerink. als deskundige. Aan deze deskundige zullen de in de beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. 

2.12. 
De rechtbank ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet, dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door verzoeker moeten worden 
betaald. 

2.13.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan. dan kan de rechtbank daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij. 

2.14. 
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken. 

3. 
De beslissing 

De rechtbank 

3.1. 
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen: 

1. DISCLOSURE STATEMENT 

1. Persoonlijke gegevens 
a. Waar bent u werkzaam? (indien u bij meerdere organisaties werkzaam bent gaarne alle noemen) 
b. Heeft u aan uw beroep gerelateerde nevenfuncties en zo ja.welke? 
c. Wat kwalificeert u voor bet uitbrengen van een expertiserapport in de onderhavige zaak? (te noemen zijn met name opleiding en professionele ervaring) 
d. Heeft u in het verleden reeds als expertiserend deskundige opgetreden en zo ja, hoe vaak en in wiens opdracht? (Met "in wiens opdracht" wordt bedoeld: in opdracht van de eisende partij, van de aangesproken partij of van de rechter: het is uiteraard niet nodig namen te noemen.) 

2. Medisch wetenschappelijke opvattingen 
a. Bestaan er over het onderwerp van de expertise medisch-wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen? 
Indien uw antwoord op vraag 2a bevestigend luidt: 
b. Kunt u in hoofdlijnen uiteenzetten in welk opzicht de meningen uiteenlopen (voor zover mogelijk met verwijzing naar literatuur)? 
c. Welke is uw eigen opvatting? 
d. Kunt u aangeven of een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel was gekomen dan waartoe u komt? 
e. Als inderdaad een deskundige met een andere opvatting in het onderhavige geval tot een ander oordeel was gekomen: kunt u aangeven wat dat oordeel zou zijn geweest? 

II. MEDISCHE BEOORDELING 

1. Acht u zich vrij om in deze kwestie te rapporteren? 
2. Kunt u op grond van de door u verkregen informatie voldoende feitelijke aanknopingspunten vinden om, zo mogelijk met verwijzing naar literatuurgegevens, standaarden, richtlijnen, protocollen, wetenschappelijke en professionele inzichten e.d. zoals geldend ten tijde van de operatie op in 2016, een gemotiveerd oordeel te geven over het medisch handelen in [ verweerster ] op 18 juni 2016, daarbij in aanmerking nemend dat het [ verweerster ] een perifeer ziekenhuis betreft? Zo ja, wilt u dan de volgende vragen beantwoorden? [ Opmerking: het staat u vrij de betrokken arts (chirurg) te horen indien u dat wenselijk acht in het kader van het verkrijgen van nadere feitelijke informatie en voor de beantwoording van de aan u gestelde vragen. Mocht u extra informatie nodig hebben. dan wordt u verzocht deze schriftelijk op te vragen en in uw rapport te verwerken.] 
3. Wilt u op basis van het medisch dossier een zo nauwkeurig mogelijke feitelijke beschrijving geven van de behandeling op 18 juni 2016 bij [ verzoeker ] in het ziekenhuis ? Wilt u bij uw antwoord op deze vraag ook de bevindingen bij anamnese, lichamelijk 
onderzoek en aanvullende diagnostiek op 17 juni 2016 en op 18 juni 2016 betrekken? 
4. Kunt u aangeven of de betrokken chirurg bij de behandeling van [ verzoeker ] op 18 juni 2016 op enig moment niet heen voldaan aan de maatstaf van zorvuldigheid, die destijds van een redelijk bekwaam en redelijk handelend chirurg in vergelijkbare omstandigheden had mogen worden verwacht? 
Wilt u hierbij in ieder geval inhoudelijk ingaan op de volgende aspecten: 
a. de bevindingen bij anamnese. lichamelijk onderzoek en aanvullende diagnostiek: 
b. de indicatie voor de operatie op 18 juni 2016: 
c. de betrokkenheid van de arts-assistent in opleiding tot chirurg bij de operatie op l8 juni 2016: 
d. het verloop van de kijkoperatie en 
e. het besluit tot conversie van een laparoscopische cholecystcctomic in een open cholecystectomie: 
f. het verloop van de open cholecystectomie. 
Kunt u uw antwoord zo uitvoering mogelijk toelichten en zo mogelijk voorzien van literatuur? 
5. Indien naar uw oordeel sprake is geweest van een afwijking van de professionele standaard, kunt u dan beschrijven hoe wél gehandeld had moeten worden? 
Mocht u van mening zijn dat bij de behandeling bij [ verzoeker ] op 18 juni 2016 niet is voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid, die van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in vergelijkbare omstandigheden mocht worden verwacht, wilt u dan - zo mogelijk onder verwijzing naar literatuurgegevens - op uw vakgebied de volgende vragen beantwoorden:
6. Wat zijn naar uw mening de gevolgen voor het beloop, het behandelresultaat en de prognose (op uw vakgebied) van het door u (mogelijk) aangegeven onzorgvuldig medisch handelen? Kunt u uw antwoord toelichten? 
7. a. Kunt u aangeven of en zo ja, welke klachten en beperkingen [ verzoeker ] heeft in het dagelijks levens bij het verrichten van beroepsbezigheden. huishoudelijk werk, hobby's en recreatie? 
b. Kunt u aangeven wat de oorzaak/oorzaken van de eventuele aanwezige klachten en beperkingen als bedoeld onder a) is/zijn? 
c. Kunt u aan de hand van de AMA Guides to the evaluation of permanent impairment (6e editie) aangeven welk percentage bi ijvende invaliditeit op uw vakgebied is ontstaan? Hoe groot schat u de blijvende invaliditeit, uitgedrukt in een percentage volgens de AMA-normen (meest recente editie)? Wilt u de wijze waarop het percentage opgebouwd is zoveel mogelijk toelichten? 
8. a. Hoe zou uw antwoord op vraag 7a) naar redelijke verwachting hebben geluid, indien zou zijn gehandeld zoals bij vraag 5 aangegeven? 
b. Hoe zou uw antwoord op vraag 7b) naar redelijke verwachting hebben geluid, indien zou zijn gehandeld zoals bij vraag 5 aangegeven? 
c. Hoe zou uw antwoord op vraag 7c) naar redelijke verwachting hebben geluid, indien zou zijn gehandeld zoals bij vraag 5 aangegeven 
9. Is thans een medische eindtoestand bereikt? Zo nee, welke verbetering of verslechtering verwacht u? Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering of verslechtering verwacht? Wilt u zich bij de beantwoording van deze vraag beperken tot de veranderingen die direct verband houden met het handelen op 18 juni 2016 in [ verweerster ] ? 

3.2. 
benoemt tot deskundige: 

Prof. dr. W.J.H.J.Meijerink. 
hoogleraar innovatieve chirurgie, 
werkzaam bij Radboud UMC. 
correspondentieadres: Postbus 9101, 6500 HB Nijmegen, 
bezoekadres. Geert Grooteplein-Zuid 10,6525 GA. Nijmegen, 
telefoon: +31243651536 of 3610932. 
emailadres:jeroen.M. @radboudumc.nl 

het voorschot 

3.3. 
stelt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige vast op het door de deskundige begrote bedrag van € 6.352.50 inclusief BTW, 

3.4.
bepaalt dat verzoeker het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaal instructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak, 

3.5. 
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot. 

het onderzoek 

3.6. 
bepaalt dat verzoeker zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen, 

3.7. 
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats, 

3.8. 
wijst de deskundige er op dat: 
- de deskundigevoor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www. rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie). 
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen. 
- de deskundige het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn. 
- de deskundige partijen bij een onderzoek van een object ter plaatse gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen: indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan, 
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd. 

3.9.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen. en de deskundige ook voor het overige gelegenheid dienen te geven tot het verrichten van het onderzoek. 

het schriftelijk rapport 

3.10.
draagt de deskundige op om uiterlijk drie maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde 
declaratie. 

3.11. 
wijst de deskundige er op dat: 
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd. 
- dat de deskundige verzoeker in de gelegenheid moet stellen om gebruik te rnaken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en. indien verzoeker als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport. een concept van dat rapport aan verzoeker (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en verzoeker daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of verzoeker gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij verzoeker zich van commentaar op het concept moet onthouden). 
- dat, indien verzoeker binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht. de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen. 
- dat, indien verzoeker geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden. 

3.12. 
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het 
concept-rapport te reageren.

Deze beschikking is gegeven door mr. S.M. Jongkind-Jonker en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2018.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2018/rbnho-151118