RBOBR-121018
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/rbobr-121018
Rb Oost-Brabant 121018
beschikking
RECHTBANK OOST-BRABANT
Civiel Recht
Zittingsplaats 's-Hertogenbosch
zaaknumrners/rekestnummers: C/01/330630/EX RK. 18-23 en C/01/335342/EX RK 18-102
Beschikking van 12 oktober 2018
in de zaken van
De heer X ,
wonende te [ woonplaats ] ,
verzoeker in het deelgeschil,
verweerder in het verzoek voorlopig deskundigenbericht,
(hierna te noemen: X ),
advocaat mr. G.I. Knotter te Utrecht,
tegen
1. de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BERNHOVEN B.V.,
gevestigd te Uden,
verweerster in het deelgeschil,
verzoekster in het verzoek voorlopig deskundigenbericht,
(hierna te noemen: Bernhoven),
advocaat mr. M.J.J. de Ridder,
2. MEDIRISK BA,
gevestigd te Utrecht,
verweerster in het deel geschil,
(hierna te noemen: MediRisk),
advocaat mr. M.J.J. de Ridder te Utrecht.
1.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift in het deelgeschil
- het verweerschrift in het deelgeschil
- het verzoekschrift tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht
- de mondelinge behandeling op 2juli 2018 van beide verzoeken.
2.
De beoordeling
2.1.
Op 22 februari 2016 is X , geboren op [ geboortedatum ] , door zijn huisarts verwezen naar de Spoedeisende Eerste Hulp van het door Bernhoven geëxploiteerde ziekenhuis in verband met sinds een week bestaande pijnklachten na een val op zijn stuitje.
2.1.1.
X was bekend met een Aneurysma Aortae Abdominalis (AAA). Dit is een verwijding van de lichaamsslagader in de buik. Een (levensbedreigend) risico van een AAA is dat deze verwijding kan gaan lekken of zelfs scheuren, waardoor het bloed vrij in de buik komt. Een ruptuur of lekkage van een AAA gaat gepaard met (hevige) buik- en rugpijn.
2.1.2.
Om een fractuur uit te sluiten heeft Bernhoven op 22 februari 2016 een röntgenfoto van de lumbale wervelkolom van X gemaakt. Hierop werd geen fractuur gezien. Om na te gaan of er aanwijzingen waren voor een lekkende buikslagader werd een CT-scan van de buik van X gemaakt. Daarvan bleek geen sprake te zijn.
2.1.3.
Uit het ontslagbericht van Bernhoven aan de huisarts komt naar voren dat op basis van de verrichte diagnostiek werd geconcludeerd dat sprake was van een kneuzing van de onderrug en dat er geen aanwijzingen voor een fractuur en/of lekkende buikslagader werden gezien. Er werd pijnstilling voorgeschreven en een expectatief beleid ingezet.
2.1.4.
In verband met aanhoudende klachten van rugpijn is X in juni 2016 opnieuw door zijn huisarts verwezen naar Bernhoven, alwaar hij op 30 juni 2016 werd gezien door orthopedisch chirurg T. Weernink. Op de toen gemaakte MRI-scan werd een fractuur van de onderste (twaalfde) borstwervel gezien.
2.1.5.
Bij brief van 12 juni 2017 heeft X Bernhoven aansprakelijk gesteld voor de beweerdelijk door hem geleden schade als gevolg van het missen van voormelde diagnose door de onder haar verantwoordelijkheid werkzame radioloog. Bernhoven heeft de aansprakelijkstelling in handen gegeven van haar beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar MediRisk.
2.1.6.
MediRisk heeft de gemachtigde van X om toezending van het medisch dossier van X verzocht om dit te kunnen laten beoordelen door haar medisch adviseur en door de aan de behandeling van de zaak verbonden medewerkers van MediRisk.
MediRisk heeft X verzocht daarvoor toestemming te verlenen door middel van ondertekening van een hem toegezonden machtiging. Hierin is het volgende vermeld:
" ( ... ) naam ( ... ) machtigt de betrokken medisch adviseur van MediRisk om aan de (juridisch) medewerkers, adviseurs, schaderegelaars en arbeidsdeskundigen die ten behoeve van MediRisk werkzaam zijn, zijn of haar medische gegevens te verstrekken die voor behandeling van, en advies over, de schadekwestie van belang kunnen zijn. Deze machtiging geldt voor reeds toegezonden en nog toe te zenden informatie ( ... ) "
2.1.7.
Daarop heeft X MediRisk meegedeeld dat hij niet bereid is de machtiging te ondertekenen omdat deze volgens hem een (te) ruime strekking heeft en hij niet wenst dat niet-medici kennis kunnen nemen van zijn medische gegevens.
2.1.8.
Vervolgens heeft MediRisk, onder verwijzing naar aanbeveling 14 van de Gedragscode Openheid medische incidenten; betere afwikkeling Medische Aansprakelijkheid (GOMA), X meegedeeld dat zij bij gebreke van een door X ondertekende machtiging de schadeclaim niet in behandeling kan nemen.
2.1.9.
In aanbeveling 14 van de GOMA is het volgende vermeld:
Partijen stellen elkaar over en weer, met het oog op de beoordeling van de aansprakelijkheid en de gevolgen van de gestelde fout, de relevante medische en feitelijke gegevens ter beschikking.
TOELICHTING ( ... )
GOOD PRACTICE De belangenbehartiger vraagt bij aanvang van de zaak in ieder geval het medisch dossier op dat is opgebouwd door degene wie de fout wordt verweten. Tegelijk verzamelt de belangenbehartiger informatie uit de medische dossiers die in verband met vervolgbehandelingen elders zijn aangelegd. ( ....)
- ( ... )
- de patiënt ondertekent een gestandaardiseerd machtigingsformulier dat is opgesteld door de verzekeraar in samenspraak met de zorgaanbieders. Met dit formulier geeft de patiënt toestemming aan de zorgaanbieder om in het kader van de aansprakelijkstelling relevante gegevens uit het medisch dossier ter kennis te brengen aan de verzekeraar.
TOELICHTING MACHTIGINGSFORMULIER ( ... ) Inzage in het medisch dossier bij een verzekeraar is in beginsel voorbehouden aan de medisch adviseur van de verzekeraar. Daarentegen is het in medische aansprakelijkheidszaken noodzakelijk dat alle behandelaars die betrokken zijn bij de schadeclaim kennis kunnen nemen van voor hen relevante gegevens uit het medisch dossier van de patiënt. Het medisch dossier wordt primair gebruikt voor de beoordeling van het handelen van de zorgaanbieder en van het causaal verband tussen de gevorderde schade en de betreffende fout van de zorgaanbieder. De behandeling van de schadeclaim betreft derhalve niet alleen een medische maar ook een juridische beoordeling. En het is om die reden dat niet alleen de medisch adviseur maar ook de schadebehandelaars, de letselschade-expert en de juridisch medewerker van de aansprakelijkheidsverzekeraar bevoegd moeten zijn de medische gegevens in te zien. Daarom dient het machtigingsformulier erin te voorzien dat de patiënt de zorgaanbieder machtigt om al deze betrokkenen het medisch dossier ter hand te stellen. ( ... ) Met dat machtigingsformulier zou de verzekeraar bovendien de gelegenheid kunnen worden geboden om ook bij andere zorgaanbieders informatie op te vragen, maar dat is aan de patiënt om te beslissen.
GOOD PRACTICES MACHTIGINGSFORMULIER Het verdient aanbeveling dat betrokken partijen (verzekeraars en hun verzekerden, de zorgaanbieders) spoedig een gestandaardiseerd machtigingsformulier opstellen. ( ... ) Het gestandaardiseerde machtigingsformulier wordt opgesteld met inachtneming van de daarvoor geldende en opgenomen regelingen op grond van de Wet bescherming persoonsgegevens. ( ... )"
Ten aanzien van het deelgeschil
2.2.
X verzoekt, samengevat, om een verklaring voor recht dat Bernhoven aansprakelijk is voor zijn schade als gevolg van de onder verantwoordelijkheid van Bernhoven werkzame radioloog gemiste diagnose, waardoor letsel is ontstaan, dan wel vergroot, dat MediRisk namens Bernhoven gehouden is tot het in behandeling nemen en de schaderegeling van de letselschadezaak van X , met veroordeling van Bernhoven en MediRisk, hoofdelijk, tot betaling van een voorschot op de schade van € 10.000,- en de door de rechtbank te begroten kosten van het deelgeschil.
2.2.1.
X legt aan zijn verzoek, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. De fractuur was al zichtbaar op de door Bernhoven op 22 februari 2016 gemaakte scan en op de tweede scan van 30 juni 2016 (waarneembaar) ingezakt. Op advies van de orthopeed heeft X de fractuur laten behandelen in het Radboud MC. Dit heeft plaatsgevonden op 21 oktober 2016. Deze ingreep heeft niet het beoogde en gehoopte resultaat gehad. Alhoewel de pijnklachten na verloop van tijd enigszins zijn verminderd, is een incomplete of partiële dwarslaesie overgebleven. X wijt dat aan de op 22 februari 2016 door de radioloog gemiste diagnose. Bij een juiste diagnose en daaropvolgend actief ingrijpen had het huidige letsel kunnen worden voorkomen. X heeft een klacht ingediend bij de klachtencommissie van Bernhoven, die bij uitspraak van 11 april 2017 gegrond is verklaard. De directie van Bernhoven heeft op 26 april 2017 de uitspraak van de klachtencommissie bevestigd en ook dat de betrokken radioloog de fractuur in de wervelkolom heeft gemist. Volgens X kan MediRisk niet op straffe van het niet in behandeling nemen van de schadeclaim en als gevolg daarvan geen uitspraak doen over de (al dan niet) erkenning van aansprakelijkheid en beoordeling van schade, van hem verlangen dat hij de machtiging ondertekent. Omdat MediRisk zonder de ondertekende machtiging weigert de zaak in behandeling te nemen en Bernhoven volstaat met de verwijzing naar MediRisk, rest X niets anders dan de aansprakelijkheid van Bernhoven in rechte te laten vaststellen. Op grond van de gemiste diagnose en het daardoor ontstane, dan wel toegenomen, blijvende letsel bij X , is Bernhoven aansprakelijk voor de daaruit voortkomende schade van X .
2.2.2.
Bernhoven en MediRisk hebben hier, zakelijk weergegeven, het volgende tegen aangevoerd. Bernhoven en MediRisk kunnen de claim niet inhoudelijk beoordelen omdat X weigert ermee in te stemmen dat MediRisk kennis neemt van de medische gegevens die van belang zijn voor de beoordeling van zijn claim. MediRisk en Bernhoven zijn bereid de letselschadezaak in behandeling te nemen mits dit conform aanbeveling 14 van de GOMA gebeurt. Dat houdt in dit geval in dat X de aan hem verstrekte machtiging ondertekent. Het is voor de beoordeling van de claim van belang dat ook andere (schade)behandelaars die betrokken zijn bij de schadeclaim kennis kunnen nemen van de relevante gegevens uit het medisch dossier. Dit omdat de beoordeling van een medische aansprakelijkheidsclaim niet alleen een medische maar ook een juridische beoordeling is. De context waarin het medisch onderzoek plaatsvindt is bepalend voor wat de betreffende medicus ziet. Daarom kunnen behandelaars van de schadeclaim bij MediRisk die geen medisch adviseur zijn, niet volstaan met kennisname van alleen het advies van de medisch adviseur. Nu het gaat om de beoordeling van een medische aansprakelijkheidskwestie kan MediRisk niet het recht worden ontzegd om de aansprakelijkstelling van X te behandelen conform aanbeveling 14 van de GOMA. Dit recht kan bovendien redelijkerwijs worden ontleend aan artikel 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Voor zover het verzoek van X wordt
toegewezen, verzoeken Bernhoven en MediRisk dat wordt bepaald dat X voor inzage van zijn medische gegevens toestemming verleent conform aanbeveling 14 van de GOMA. De door X verzochte verklaring voor recht kan in deze procedure niet worden toegewezen omdat, naast het feit dat de aansprakelijkheid niet vaststaat, de schade en het causaal verband niet vaststaan. Het enkele gegeven dat een diagnose is gemist, wil niet zeggen dat een arts juridisch verwijtbaar heeft gehandeld. Op de röntgenfoto die op 22 februari 2016 van de lumbale wervelkolom werd gemaakt en die specifiek werd gemaakt om een fractuur uit te sluiten, was de fractuur, ook retrospectief, niet te zien. Retrospectief was de fractuur wel zichtbaar op de CT-scan van 22 februari 2016, zij het dat de fractuur toen nog niet was ingezakt. Deze CT-scan werd echter met een ander doel gemaakt, namelijk het uitsluiten van een lekkend aneurysma, en met een andere techniek, die specifiek gericht is op het uitsluiten van een lekkend aneurysma en niet op het beoordelen van de botten. Bij gebrek aan medische gegevens betwist Bernhoven dat bij X sprake is van een incomplete dwarslaesie en aanhoudende pijnklachten.
2.2.3.
Artikel 1019w Rv biedt de persoon die een ander aansprakelijk houdt voor zijn letselschade de mogelijkheid, ook voordat de zaak ten principale aanhangig is, de rechter te verzoeken te beslissen over een geschil omtrent of in verband met een deel van hetgeen ter zake tussen hen rechtens geldt en waarvan de beëindiging kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst over de vordering in de hoofdzaak. Gezien de ratio van de deelgeschilprocedure om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechter te toetsen of de verzochte beslissing voldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een dergelijke vaststellingsovereenkomst. De investering in tijd, geld en moeite moeten aldus worden afgewogen tegen het belang van de vordering en de bijdrage die een beslissing aan de totstandkoming van een minnelijke regeling kan leveren (Kamerstukken II, 2007-2008, 31518, nr. 3, p. 18). De rechter wijst het verzoek af voor zover de verzochte beslissing naar zijn oordeel onvoldoende kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst (artikel 1019z Rv).
2.2.4.
Bernhoven heeft gemotiveerd betwist dat zij een medische fout heeft gemaakt waarvoor zij aansprakelijk is. Om dit te kunnen beoordelen zal deskundigenonderzoek nodig zijn. De aard van de deelgeschilprocedure, zoals hiervoor uiteengezet, verzet zich in beginsel tegen dat deskundigenonderzoek binnen deze procedure. Er is geen aanleiding om daar in dit geval anders over te oordelen. De verzochte verklaring voor recht is daarom niet toewijsbaar.
2.2.5.
Het verzochte voorschot van € 10.000,- op de schade kan evenmin worden toegewezen nu niet vaststaat dat sprake is van schade die kan worden toegerekend aan het handelen of nalaten van Bernhoven.
2.2.6.
Het verzoek van X om te bepalen dat MediRisk namens Bernhoven gehouden is tot het in behandeling nemen van de letselschadezaak is een verzoek dat in een deelgeschil kan worden beoordeeld. De beslissing dat MediRisk de zaak in behandeling dient te nemen kan er immers toe bijdragen dat partijen met elkaar in gesprek gaan over de aansprakelijkstelling om tot een vaststellingsovereenkomst te komen. De rechtbank zal dit verzoek dan ook inhoudelijk beoordelen. Waar het in feite om gaat, is of MediRisk mag weigeren de schadeclaim van X in behandeling te nemen omdat X heeft geweigerd de aan hem verstrekte machtiging ondertekend te retourneren. Vooropgesteld zij dat niet in geschil is dat de radioloog die de CT-scan van 22 februari 2016 maakte de diagnose 'fractuur van de onderste (twaalfde) borstwervel' heeft gemist. Wel in geschil is of de radioloog daarmee - kort gezegd - verwijtbaar jegens X heeft gehandeld. Of dat zo is, is op dit moment niet duidelijk. Gelet hierop en op de gevolgen die de gemiste diagnose volgens X voor hem hebben gehad, is er alle reden voor MediRisk om te onderzoeken of de radioloog verwijtbaar heeft gehandeld en dus om de aansprakelijkstelling van X in behandeling te nemen. Het is niet redelijk dit te weigeren enkel omdat X heeft geweigerd de brede machtiging te ondertekenen. Deze opstelling frustreert ook iedere mogelijkheid voor partijen om over de aansprakelijkstelling in onderhandeling te treden. Niet in geschil is dat X niet gebonden is aan de GOMA. De motivering van Bernhoven en MediRisk waarom MediRisk desondanks vanwege het niet retour zenden van de brede machtiging heeft mogen weigeren de aansprakelijkstelling in behandeling te nemen, overtuigt de rechtbank niet. De door Bernhoven en MediRisk in dit verband - niet nader genoemde - rechtspraak over de verzwaarde stelplicht van ziekenhuizen ziet op (de verplichting tot) het verstrekken van feitelijke gegevens door ziekenhuizen aan de patiënt. Zonder nadere toelichting - die ontbreekt - valt niet in te zien waarom MediRisk aan deze rechtspraak het recht zou kunnen ontlenen de brede machtiging te verlangen bij gebreke waarvan de aansprakelijkstelling niet in behandeling wordt genomen. Artikel 6 EVRM biedt evenmin een onderbouwing voor het standpunt van Bernhoven en MediRisk. Dit artikel betreft de gerechtelijke procedure. Gelet op wat hiervoor is overwogen zal de rechtbank de vordering van X tot in behandeling name en schaderegeling van de letselschadezaak toewijzen. Het vorenoverwogene brengt met zich dat aan de toewijzing van dit verzoek niet de door Bernhoven en MediRisk gestelde voorwaarde wordt verbonden dat X voor inzage van zijn medische gegevens toestemming verleent conform aanbeveling 14 van de GOMA.
2.2.7.
X heeft verzocht zijn kosten te begroten in de zin van artikel 1019aa lid 1 Rv. Nu de rechtbank het verzoek om de aansprakelijkstelling in behandeling te nemen zal toewijzen, kunnen Bernhoven en MediRisk niet worden gevolgd in hun betoog dat het verzoekschrift als volstrekt onterecht ingediend moet worden beschouwd. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat het verzoek van X gedeeltelijk wordt toegewezen aanleiding de kosten te begroten op de helft van de door X genoemde kosten, te weten (de helft van € 6.589,74) € 3.294,87. Daarbij is in aanmerking genomen dat Bernhoven en MediRisk geen verweer hebben gevoerd tegen de hoogte van de gespecificeerde kosten, die volgens de rechtbank redelijk is, zodat bij de begroting daarvan uit wordt gegaan.
2.2.8.
De verzochte veroordeling tot voldoening van de buitengerechtelijke kosten is niet toewijsbaar omdat de aansprakelijkheid van Bernhoven en MediRisk (nog) niet vaststaat.
Ten aanzien van het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht
2.3.
Bernhoven verzoekt, samengevat, de rechtbank een voorlopig deskundigenbericht door een met naam genoemde radioloog en orthopedisch chirurg te gelasten, waarbij de door Bernhoven geformuleerde vragen worden voorgelegd. Voorts verzoekt Bernhoven de rechtbank te bepalen dat X ervoor zorg dient te dragen dat hij alle benodigde medische stukken aan de deskundigen ter beschikking stelt om de voorgelegde vragen te beantwoorden, dat de deskundigen hun rapport eerst in concept dienen op te stellen en dat zij partijen aan de hand daarvan in de gelegenheid dienen te stellen opmerkingen te maken en verzoeken te doen.
2.3.1.
Benhoven legt aan haar verzoek, zakelijk weergegeven, het volgende ten grondslag. Volgens Bernhoven staan op basis van de op dit moment beschikbare stukken de aansprakelijkheid, de schade en het causaal verband niet vast. Bernhoven acht om die reden een deskundigenbericht nodig om haar rechtspositie te kunnen bepalen, primair door een radioloog wat betreft de vraag of het delay in de diagnostiek is opgetreden doordat de handelwijze van de betrokken radioloog/radiologen niet heeft voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die had mogen worden verwacht van een redelijk bekwaam en redelijk handelend beroepsgenoot en, uit oogpunt van efficiency, subsidiair door een orthopedisch chirurg om de schade en het causaal verband te kunnen beoordelen. Bernhoven heeft voorgesteld prof. dr. J.L. Bloem, als radioloog verbonden aan het LUMC, en dr. M. Heeg, als orthopedisch chirurg verbonden aan het Wilhelmina Ziekenhuis, als deskundigen te benoemen.
2.3 .2.
X heeft hier, zakelijk weergegeven, het volgende tegen aangevoerd. Het verzoek om een radioloog te benoemen is prematuur omdat, afgezien van een oordeel van de rechtbank over de aansprakelijkheid van Bernhoven, zij, althans MediRisk eerst zelf de zaak in behandeling dient te nemen. In geval van afwijzing kunnen partijen, dan wel ieder afzonderlijk, alsnog besluiten tot een expertise. Subsidiair dient een expertise door een radioloog te worden beperkt tot de beoordeling van de CT-scan van 22 februari 2016, nu de grondslag van de vordering van X niet is dat de röntgenfoto, waarvan hij naar eigen zeggen het bestaan niet kende, verkeerd is geïnterpreteerd. Voor onderzoek door een orthopeed is in dit stadium geen aanleiding omdat dit onderzoek betrekking heeft op de gevolgschade en het causaal verband en na het in behandeling nemen van de zaak door MediRisk, al dan niet na vestiging van de aansprakelijkheid, partijen met elkaar in overleg zullen treden met betrekking tot het causaal verband en de omvang van de (Ietsel)schade. Meer subsidiair kan X zich, gelet op de voor X niet te overbruggen reisafstand, niet verenigen met de personen/ziekenhuizen van de voorgestelde deskundigen.
Röntgenologisch onderzoek
2.3.3.
Gelet op wat hiervoor in rechtsoverweging 2.2.4. in het deelgeschil is overwogen, zal de rechtbank in deze (tussen-) beschikking overgaan tot het gelasten van een deskundigenonderzoek door een radioloog. De rechtbank ziet in het door X gestelde geen reden om de door Bernhoven genoemde röntgenfoto niet in dit onderzoek te betrekken. X heeft de door Bernhoven voorgestelde vragen verder niet betwist en de rechtbank acht ze relevant. Aan de bij latere afzonderlijke beschikking te benoemen deskundige zullen daarom de in deze beslissing vermelde vragen worden voorgelegd. X heeft bezwaren geuit tegen de persoon/het ziekenhuis van de voorgestelde deskundige. Volgens X is dit voor hem een onoverbrugbare/niet te bereizen afstand. Bernhoven heeft ter zitting verklaard er geen bezwaar tegen te hebben indien een deskundige dichter bij de woonplaats van X wordt gezocht. De rechtbank zal partijen daarom in de gelegenheid stellen zich op de in de beslissing vermelde wijze uit te laten over wie volgens hen als deskundige moet worden benoemd.
Orthopedisch onderzoek
2.3.4.
De rechtbank volgt X in zijn verweer en de daarbij gegeven toelichting dat het verzoek van Bernhoven tot het gelasten van een deskundigenonderzoek door een orthopedisch chirurg prematuur is en eerst de uitkomst van het onderzoek van de radioloog moet worden afgewacht. De rechtbank ziet onvoldoende reden om een dergelijk onderzoek reeds nu te gelasten.
Het voorschot
2.3.5.
Bernhoven zal als verzoekende partij het voorschot op de kosten van de deskundige moeten deponeren. Het voorschot zal daarom door Bemhoven moeten worden betaald.
De verdere procedure
2.3.6.
De rechtbank wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De rechtbank zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven.
2.3.7.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundigen doet toekomen, dient zij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
3.
De beslissing
De rechtbank,
Ten aanzien van bet deelgeschil
3.1.
bepaalt dat MediRisk namens Bernhoven gehouden is tot in behandeling name en schaderegeling van de letselschadezaak van X ;
3.2.
begroot de kosten als bedoeld in artikel 1019aa lid 1 Rv op E 3.294,87;
3.3.
wijst het meer of anders verzochte af.
Ten aanzien van het verzoek tot het gelasten van een voorlopig deskundigenbericht
3.4.
beveelt een onderzoek door een radioloog ter beantwoording van de hierna vermelde vragen;
3.5.
stelt de volgende vragen aan de te benoemen radioloog:
Vraag la (m.b.t. de X-LWK):
Heeft radioloog Y bij de beoordeling van de röntgenfoto van de lumbale wervelkolom van 22 februari 2016, mede gelet op de informatie vermeld op het aanvraagformulier en de eventuele overige voor hem beschikbare informatie, niet voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die destijds van een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog op dat moment had mogen worden verwacht? Wilt u uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toelichten en daarbij ingaan op het schrijven van 24 mei 2018 van radioloog Y ?
Vraag lb:
Indien u vraag la) bevestigend heeft beantwoord, kunt u dan aangeven tot welke beoordeling een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog in de gegeven omstandigheden had moeten komen?
Vraag 2a (m.b.t. de CT-scan):
Heeft radioloog Z bij de beoordeling van de CT-scan van de buik van 22 februari 2016, mede gelet op de informatie vermeld op het aanvraagformulier en de eventuele overige voor haar beschikbare informatie, niet voldaan aan de maatstaf van zorgvuldigheid die destijds van een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog op dat moment had mogen worden verwacht? Wilt u uw antwoord zo uitvoerig mogelijk toelichten en daarbij ingaan op de argumenten van radioloog Z ?
Vraag 2b:
Indien u vraag 2a) bevestigend heeft beantwoord, kunt u dan aangeven tot welke beoordeling een redelijk bekwaam en redelijk handelend radioloog in de gegeven omstandigheden had moeten komen?
Vraag 3:
Heeft u nog overige op- en/of aanmerkingen, zo ja welke?
3.6.
bepaalt dat de deskundige bij afzonderlijke beschikking zal worden benoemd;
3.7.
bepaalt dat partijen zich binnen vier weken dienen uit te laten over wie volgens hen als deskundige moet worden benoemd, bij gebreke waarvan de rechtbank zelf een deskundige benoemt;
de voorschotten
3.8.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot op de kosten van de deskundige het volgende:
- de nog te benaderen deskundige zal een begroting van de kosten opgeven aan de griffie van de rechtbank, gespecificeerd naar het verwachte aantal te besteden uren, het uurtarief en de overige eventuele kosten,
- de griffie zal de opgave van de deskundige vervolgens toezenden aan partijen,
- partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na dagtekening van de brief van de griffie schriftelijk bij de rechtbank bezwaar maken tegen de betreffende begroting,
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds voor nu en alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
3.9.
bepaalt dat Bernhoven het voorschot ter griffie dient te deponeren en wel binnen twee weken na een daartoe strekkend betalingsverzoek van het Landelijk dienstencentrum voor de Rechtspraak;
3.10.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het betreffende voorschot;
het onderzoek
3.11.
bepaalt dat X zijn procesdossier in afschrift aan de deskundige dient te doen toekomen;
3.12.
bepaalt dat de deskundige zijn onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
3.13.
wijst de deskundige erop dat:
- hij voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl of desgevraagd te verkrijgen bij de griffie),
- hij het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- hij zijn onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn,
3.14.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien hij daarom verzoekt, de deskundige toegang dient te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige gelegenheid
dient te geven tot het verrichten van het onderzoek;
het schriftelijk rapport
3.15.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde
declaratie;
3.16.
wijst de deskundige erop dat:
- uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd,
- hij X in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in artikel 7:464 lid 2 onder b BW en, indien X als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan X (eventueel onder gesloten couvert via zijn advocaat) moet toesturen en X daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of X gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij X zich van commentaar op het concept moet onthouden),
- indien X binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen,
- indien X geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de advocaten van partijen moet toezenden;
3.17.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op bet concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het
concept-rapport te reageren;
3.18.
wijst af het verzoek tot het gelasten van een deskundigenonderzoek door een orthopedisch chirurg;
3.19.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. M. van den Brink en in het openbaar uitgesproken op 12 oktober 2018.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2019/rbobr-121018
Met dank aan mr. G.J. Knotter, Wout van Veen Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.