RBNHO 011020
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBNHO-011020
beschikking
RECHTBANK NOORD-HOLLAND
Handel, Kanton en Bewind
Zittingsplaats Alkmaar
zaaknummer / rekestnummer: C/15/303752 / HA RK 20-101
Beschikking van 1 oktober 2020
in de zaak van
[VERZOEKER],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
verzoeker,
advocaat mr. R.T. Bocxe te Oegstgeest,
tegen
de naamloze vennootschap naar Belgisch recht
ALLIANZ BENELUX N.V., tevens handelend onder de naam ALLIANZ NEDERLAND SCHADEVERZEKERING,
gevestigd te Brussel, België,
verweerster,
advocaat mr. N.C. Haase te Utrecht.
Partijen worden hierna [verzoeker] en Allianz genoemd.
1.
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met producties 1 t/m 7,
- het verweerschrift met producties 1 t/m 8 en
- de mondelinge behandeling op 3 september 2020 en de daarbij overgelegde spreekaantekeningen van mr. Bocxe met productie 8.
2.
De feiten
2.1.
[verzoeker] is op 4 maart 2005 (op 11-jarige leeftijd) betrokken geweest bij een verkeersongeval (hierna: het ongeval). De bestuurder van een bij Allianz verzekerd motorvoertuig heeft het ongeval veroorzaakt en Allianz heeft aansprakelijkheid erkend voor de in redelijkheid aan het ongeval toe te rekenen schade.
2.2.
In 2011 zijn partijen overeengekomen om met betrekking tot de schade van [verzoeker] deskundigenoordelen in te winnen bij neuroloog [neuroloog] (hierna: [neuroloog]) en psychiater [psychiater] (hierna: [psychiater]).
3.
Het geschil
3.1.
[verzoeker] verzoekt de rechtbank — samengevat — om bij beschikking:
I. voor recht te verklaren dat [verzoeker] in de theoretische situatie zonder ongeval verdiencapaciteit zou hebben gehad van een nog nader te bepalen omvang doch tenminste ter hoogte van het minimum eindloon zoals bedoeld in de-NRL-indicateur Jong Gehandicapten;
2. voor recht te verklaren dat [verzoeker] in de theoretische situatie zonder ongeval zelfstandig zou hebben kunnen functioneren op alle terreinen in de privésfeer (hij zou dan niet aangewezen zijn opeen zorgprofiel VG intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering);
3. voor recht te verklaren dat op kosten van Allianz een deskundige, zoals bijvoorbeeld een casemanager van Trivium, de opdracht krijgt om voor partijen een zorgvuldige analyse van de situatie en de mogelijkheden te maken en om de benodigde voorzieningen en acties in kaart te brengen op het gebied van wonen, mobiliteit, ADL, huishouden, hobby's, dag- en vrijetijdsbesteding;
4. voor recht te verklaren dat Allianz gehouden is om binnen een termijn van tien dagen, althans een termijn door de rechtbank in goede justitie te bepalen, gerekend vanaf de dag waarop de beschikking in deze kwestie wordt afgegeven, aan [verzoeker] te betalen de door de rechtbank conform artikel 1019aa van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) nader te begroten redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aan .de zijde van [verzoeker] bij de behandeling van dit verzoekschrift, welke door hem worden begroot op het bedrag van de daadwerkelijk door de procesadvocate aan de behandeling van het verzoek bestede tijd vermenigvuldigd met het genoemde uurtarief althans een uurtarief door de rechtbank te bepalen en het door [verzoeker] betaalde griffierecht;
en met het voorwaardelijk verzoek om te beslissen:
5. dat het oordeel van [psychiater] over de theoretische situatie waarin aan [verzoeker] geen ongeval was overkomen terzijde wordt gelegd en/of althans dat Allianz meewerkt aan het op haar kosten inwinnen van een deskundigenoordeel bij een kinderpsychiater (buiten rechte dienen partijen dan nog te onderhandelen over de persoon van de te benoemen deskundige en de vraagstelling) over de mogelijke ontwikkeling zonder ongeval van het jeugdige kind [verzoeker], waarbij dit oordeel slechts gebaseerd wordt op hetgeen bekend is over de medische voorgeschiedenis van [verzoeker].
[verzoeker] legt — kort gezegd — het volgende aan het verzoek ten grondslag. In de theoretische situatie waarin [verzoeker] zou hebben verkeerd zonder ongeval, zou hij bij het bereiken van de volwassen leeftijd, zelfredzaam zijn geweest, zelfstandig hebben kunnen wonen, zijn huishouden hebben kunnen runnen en in staan zijn geweest onderhoudsklussen aan zijn woning en tuin te plegen. Daarnaast zou hij in die situatie een normale verdiencapaciteit hebben gehad, tenminste op het niveau van zijn broer en zus die onder gelijke omstandigheden zijn opgegroeid als hij. [psychiater] heeft in zijn rapport ten onrechte de positieve bevindingen over [verzoeker] van betrokken zorg- en hulpverleners niet betrokken en overigens zijn zijn oordelen gebaseerd op onjuiste stellingen.
3.3.
Allianz voert gemotiveerd verweer. Kort gezegd voert Allianz aan dat uit de rapporten van [neuroloog] en [psychiater] blijkt dat er bij [verzoeker] in de hypothetische situatie zonder ongeval vrijwel zeker ook klachten en problemen zouden zijn geweest. [verzoeker] heeft niet aangetoond dat hij in de hypothetische situatie zonder ongeval, gezien zijn ongevalsvreemde stoornissen, in staat zou zijn geweest om een opleiding af te ronden, betaald werk te vinden en behouden en zelfstandig te wonen.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4.
De beoordeling
4.1.
De rechtbank zal de verzoeken van [verzoeker] hierna per punt behandelen.
Onderdeel 1: verdiencapaciteit
4.2.
Omtrent dit onderwerp heeft [psychiater] in zijn rapport verklaard. Partijen verschillen van mening over de juistheid van dit rapport.
4.3.
Volgens vaste jurisprudentie kan, als tussen partijen overeenstemming bestond over de persoon van de deskundige en de vraagstelling, het rapport van de deskundige op de voorgeschreven wijze tot stand is gekomen en de partijen voorafgaand aan en tijdens het deskundigenonderzoek door deskundige raadslieden werden bijgestaan, de rechterlijke beoordeling worden gebaseerd op de bevindingen van de door partijen gezamenlijk aangezochte deskundige. Dat is anders wanneer er zwaarwegende bezwaren bestaan tegen de inhoud of de wijze van totstandkoming van het deskundigenrapport. Is aan voornoemde eisen voldaan en zijn zwaarwegende bezwaren niet aan de orde, dan hebben partijen de bevindingen van de deskundige te aanvaarden.
4.4.
Partijen zijn gezamenlijk een expertise door [psychiater] en [neuroloog] overeengekomen, waarbij beide partijen — en in ieder geval ook (de medisch adviseur van) [verzoeker] — aanzienlijke invloed hebben gehad op de vraagstelling en de inhoud van het aan deze experts voorgelegde dossier. Er is ruimschoots gelegenheid geweest tot het leveren van commentaar op de rapportage, waarna [psychiater] en [neuroloog] hun definitieve rapporten hebben opgesteld. Onder die omstandigheden moet naar het oordeel van de rechtbank sprake zijn van zwaarwegende en steekhoudende bezwaren tegen het aldus tot stand gekomen rapport van [psychiater] wil dat rapport terzijde worden geschoven. Van dergelijke bezwaren is evenwel niet gebleken, gelet op het volgende.
4.5.
Het bezwaar van [verzoeker] tegen het rapport van [psychiater] komt er kort gezegd op neer dat het in sterke mate afwijkt van de conclusies van zijn medisch adviseur. Dat is echter onvoldoende, enkel al omdat de medisch adviseur van [verzoeker] in deze niet als onpartijdig kan worden beschouwd en hij voorts in de onderhavige problematiek niet als specialist kan worden aangemerkt, hetgeen wel geldt voor [psychiater]. Daar komt bij dat, zoals uit door beide partijen overgelegde stukken blijkt, de zienswijze van de medisch adviseur van [verzoeker] niet wordt ondersteund door de medisch adviseur van Allianz.
4.6.
De rechtbank volgt [verzoeker] ook niet in zijn stelling dat [psychiater] ten onrechte de positieve bevindingen over [verzoeker] niet heeft meegenomen in zijn onderzoek. [psychiater] heeft namelijk gereageerd op dit punt middels zijn brief van 29 april 2019 naar aanleiding van aanvullende vragen van [verzoeker] als reactie op het rapport. [psychiater] schrijft: "Alleen niet betrekking tot de trainingen wordt er in het dossier aangegeven dat er positieve ontwikkelingen waren. De verslaglegging hierover is echter mager. Zo blijft het onduidelijk hoe betrokkene precies functioneerde tijdens de training en blijft onduidelijk of de veranderingen echt geleid hebben tot fundamentele verbetering van de gedragsproblemen". Hiermee heeft [psychiater] dit punt naar het oordeel van de rechtbank voldoende toegelicht.
4.7.
Gelet op het voorgaande worden de bevindingen en conclusies van [psychiater] door de rechtbank overgenomen en tot de hare gemaakt. [psychiater] rapporteert onder meer het volgende:
Op mijn vakgebied is er een allang bestaande complexe problematiek. Voor het ongeval was er een ontspoorde persoonlijkheidsontwikkeling. Er waren al op jeugdige leeftijd ernstige gedragsproblemen bij een matig begaafde jongen. In die tijd is de diagnose oppositionele gedragsstoornis gesteld.
( ... )
Op het ogenblik is er daarnaast een impulsieve explosieve stoornis, waarbij moet worden opgemerkt dat deze ook voor het ongeval in 2005 al aanwezig was zoals blijkt uit het medisch dossier.
Ik denk dat betrokkene grote problemen zou hebben gehad bij het afronden van een reguliere opleiding en liet vinden van werk Ik acht het ook waarschijnlijk dat zijn gedragsproblemen in de loop der jaren zouden zijn toegenomen.
( ... )
Kort samengevat is er sprake van een al op zeer jonge leeftijd ontstane gedragsstoornis, die ondanks veel behandel- en begeleidingspogingen nauwelijks beïnvloedbaar bleek.
( ... )
Met betrekking tot liet afronden van een opleiding ben ik zeer pessimistisch, gezien het verloop van de schoolcarrière tot aan het moment van het ongeval.
4.8.
Gelet op het voorgaande heeft Allianz zich op het standpunt mogen en kunnen stellen dat [verzoeker] ook zonder het ongeval geen verdienvermogen had gehad en dat er onvoldoende zwaarwegende argumenten zijn aangebracht om van het rapport van [psychiater] af te wijken. Onderdeel 1 van liet verzoek wordt dan ook afgewezen.
Onderdeel 2: zelfstandig functioneren
4.9.
Volgens [verzoeker] heeft [neuroloog] verklaard dat het zeer aannemelijk is dat [verzoeker] zonder ongeval in een andere situatie zou verkeren op het gebied van zijn functioneren in de privésfeer dan in de situatie waarin hij zich nu bevindt. Naar het oordeel van de rechtbank heeft [neuroloog] niet meer of anders verklaard dan dat de situatie mogelijk verslechterd is door het ongeval, maar dat liet aandeel van het ongeval in de situatie onmogelijk te schatten of vast te stellen is:
"Ik acht het onmogelijk om in te schatten welk deel van de klachten van betrokkene zijn terug te voeren op de pre-existent aanwezige gedrags- en persoonlijkheidsproblematiek en welk exact aandeel de cognitieve achteruitgang ten gevolg van het hersenletsel in de (ernst van) de klachten en symptomen heeft."
Ook [psychiater] heeft hierover verklaard:
" Het blijft moeilijk om precies in te schatten hoe betrokkene zich zou hebben ontwikkeld indien het ongeval niet zou hebben plaatsgevonden."
Gesteld noch gebleken is dat er mogelijkheden zijn om de situatie van het zelfstandig functioneren zonder ongeval (alsnog) vast te stellen. De rechtbank stelt vast dat hier sprake is van een 'non liquet' situatie: als sprake is van voldoende tegenbewijs rust het bewijsrisico (weer) bij [verzoeker]. [verzoeker] heeft als slachtoffer echter niet aannemelijk gemaakt dat hij zonder het ongeval zelfstandig zou kunnen hebben functioneren. [verzoeker] heeft ook onvoldoende aanknopingspunten geboden waaruit blijkt dat in een nieuw onderzoek het wel mogelijk zou zijn om onderscheid te maken tussen de zorg die hij zonder/met ongeval zou hebben en of de zorg dus .geheel of gedeeltelijk aan liet ongeval toegerekend kan worden. Gelet op liet voorgaande zal dit onderdeel van het verzoek worden afgewezen.
Onderdeel 3: deskundigenonderzoek analyse situatie en mogelijkheden benodigde voorzieningen
4.10.
Gelet op wat hiervoor onder 4.9 is overwogen, zal ook dit onderdeel worden afgewezen. Een causaal verband tussen de zorg die [verzoeker] nu ontvangt en liet ongeval kan namelijk niet worden vastgesteld. Overigens staat vast dat de zorg die [verzoeker] thans ontvangt, wordt vergoed wegens de aan hem verleende indicatiestelling. In zoverre leidt [verzoeker] dan ook geen schade op dit punt.
Onderdeel 4: kosten
4.11.
[verzoeker] heeft gesteld dat Allianz gehouden is de gemaakte kosten in verband met deze deelgeschilprocedure te vergoeden. Allianz heeft aangevoerd dat liet gehanteerde uurtarief bovenmatig is en dat de gedeclareerde uren gematigd moeten worden met drie uur. De rechtbank zal dit onderdeel van het verzoek toewijzen, aangezien zowel het aantal uren (15) als het tarief (€ 265,00 exclusief btw) haar redelijk voorkomen. Het verzochte bedrag aan gemaakte uren van € 3.974,99 exclusief BTW komt neer op € 4.809,74 inclusief btw. Dit bedrag wordt vermeerderd met het griffierecht ad € 304,00, zodat het totaal bedrag van kosten € 5.113,74 bedraagt.
Onderdeel 5: rapport terzijde/nieuw onderzoek
4.12.
[verzoeker] heeft verzocht om een nieuw onderzoek door een kinderpsychiater, indien het niet mogelijk is om uitspraken te doen over de situatie zonder ongeval omdat daartoe een nieuwe deskundige dient te worden geraadpleegd. Allianz voert — kort gezegd — aan dat de rechtbank op grond van de rapporten van [neuroloog] en [psychiater] voldoende is voorgelicht om een oordeel te kunnen vormen over de hypothetische situatie zonder ongeval en er geen grond is voor een nieuw onderzoek door een andere psychiater.
4.13.
De rechtbank overweegt dat [psychiater] in zijn rapport reeds geoordeeld heeft over de situatie zonder ongeval (zie hiervoor onder 4.7). Daar komt bij dat [verzoeker] geen zwaarwegende argumenten heeft aangevoerd tegen liet rapport van [psychiater] (zie 4.3 t/m 4.8). Gelet hierop is er geen reden om liet rapport van [psychiater] terzijde te schuiven en/of een nieuw deskundigenonderzoek te laten uitvoeren. Dit onderdeel van het verzoek zal worden afgewezen.
5.
De beslissing
De rechtbank
5.1.
begroot de kosten van [verzoeker] van dit deelgeschil op € 5.113,74 inclusief btw en griffierecht en veroordeelt Allianz tot betaling van dit bedrag aan [verzoeker] binnen tien dagen na heden,
5.2.
wijst het anders of meer verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mr. J.S. Reid en in het openbaar uitgesproken op 1 oktober 2020.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2020/RBNHO-011020