Overslaan en naar de inhoud gaan

RBMNE 190521

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2021/RBMNE-190521

beschikking

Rechtbank Midden-Nederland

Civiel recht
handelskamer

locatie Utrecht

zaaknummer / rekestnummer: C/ 16/476900 / HA RK 19-65

Beschikking van 19 mei 2021

in de zaak van

[ verzoekster ] ,
wonende te [ woonplaats ] ,
verzoekster,
advocaat mr. L.M.V. Douwes,

en

1 . de stichting
STICHTING CASA KLINIEKEN,
gevestigd te Den Haag,
2. de naamloze vennootschap
WAA SCHADEVERZEKERINGEN N.V.,
gevestigd te Utrecht,
verweersters,
advocaat mr. M.J.J. de Ridder,

Partijen zullen hierna [ verzoekster ] , Casa Klinieken en VvAA worden genoemd.

1. Verloop van de (verdere) procedure

1.1. De rechtbank verwijst naar de beschikking van 30 oktober 2019.

1.2. Nadien zijn de volgende stukken door de griffie ontvangen:
- de brief van mr. Douwes van 5 oktober 2020 waarin om benoeming van een andere deskundige wordt verzocht;
- de brief van mr. De Ridder van 13 oktober 2020, waarin tot afwijzing van dat verzoek wordt geconcludeerd;
- de e-mail van 2 februari 2021 van deze rechtbank, waarin de declaratie van de deskundige aan partijen is toegezonden en zij worden verzocht zich uit te laten over deze (hogere) declaratie;
- de brief van mr. De Ridder van 8 februari 2021 , waarin staat dat verweersters zich onthouden van een oordeel over de declaratie;
- de brief van mr. Douwes van 16 februari 2021, waarin bezwaar wordt gemaakt tegen de declaratie.

1.3. Daarna volgt deze beschikking.

2. Het geschil en de beoordeling daarvan

Achtergrond

2.1. In de beschikking van deze rechtbank van 30 oktober 2019 is een voorlopig deskundigenonderzoek gelast en is dr. [ A ] als deskundige benoemd.

2.2. Per brief van 5 oktober 2020 heeft mr. Douwes de rechtbank bericht dat [ verzoekster ] gebruik heeft gemaakt van haar blokkeringsrecht en de concept-rapportage van [ A ] daarom niet aan partijen zal worden toegezonden. [ verzoekster ] voert aan dat [ A ] zijn taak als deskundige niet onbevooroordeeld en onpartijdig heeft verricht. Volgens [ verzoekster ] heeft hij aannames gedaan over de handelwijze van Casa Klinieken die niet waren gestoeld op feiten of op een andere wijze waren onderbouwd en heeft hij haar beticht van leugens. Daardoor wekte [ A ] volgens [ verzoekster ] de schijn van vooringenomenheid en partijdigheid en heeft hij zijn taak als deskundige niet naar behoren verricht. Omdat het onderzoek van [ A ] niet heeft geleid tot een voor de beoordeling van de aansprakelijkheid bruikbaar rapport, verzoekt [ verzoekster ] de rechtbank om een andere deskundige te benoemen.

2.3. Verweersters voeren verweer tegen het verzoek van [ verzoekster ] en concluderen tot afwijzing daarvan. Zij stellen – kort gezegd – dat het blokkeringsrecht alleen dient om de privacy te waarborgen van degene wiens gezondheidstoestand is onderzocht. Het beoogt dus niet te beschermen tegen een vermeende vooringenomenheid van een deskundige. Daarnaast blijkt volgens verweersters uit hetgeen door [ verzoekster ] is gesteld niet, althans onvoldoende, dat deskundige [ A ] vooringenomen zou zijn. Nu [ verzoekster ] een beroep op haar blokkeringsrecht heeft gedaan is dat volgens verweersters ook niet vast te stellen omdat er daardoor geen kennis van het concept-rapport kan worden genomen. Omdat van aansprakelijkheid aan de zijde van Casa Klinieken niet is gebleken, verzoeken verweersters dat de kosten van het uitgevoerde onderzoek ten laste van [ verzoekster ] komen.

2.4. [ verzoekster ] maakt bezwaar tegen de (hoogte van de) declaratie van € 3.000,00 van [ A ] . Volgens [ verzoekster ] kunnen die kosten niet in redelijkheid voor haar rekening komen omdat [ A ] niet aan zijn verplichting heeft voldaan om het onderzoek onpartijdig en naar beste weten te verrichten. [ verzoekster ] voert vervolgens nog aan dat in het geval de rechtbank oordeelt dat [ A ] wel aanspraak kan maken op loon, hij met voldoening van het door hem begrote voorschot van € 1.875,00 reeds in voldoende mate is voldaan.

Geen benoeming nieuwe deskundige

2.5. Wat betreft de door [ verzoekster ] verzochte benoeming van een andere deskundige, overweegt de rechtbank als volgt. Het blokkeringsrecht (geregeld in artikel 7:646 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek) brengt mee dat als iemand medisch wordt beoordeeld (mede) in opdracht van een ander, de beoordelend arts deze persoon de mogelijkheid moet geven om te beslissen of de medische gegevens die in het kader van die beoordeling worden gegenereerd, aan de (mede)opdrachtgever van die beoordeling mogen worden verstrekt of dat de betrokkene de bescherming van zijn privacy laat prevaIeren en het verstrekken van die medische gegevens daarom blokkeert. [ verzoekster ] heeft gebruik gemaakt van haar blokkeringsecht en stelt dat het onderzoek niet aan de daaraan te stellen eisen voldeed. Of dat zo is, en of er (dus) aanleiding is om een andere deskundige te benoemen, kan moeilijk aangenomen worden omdat het rapport van dat onderzoek is geblokkeerd.

2.6. Omdat de bezwaren van [ verzoekster ] tegen (de totstandkoming van) het concept-rapport van [ A ] voornamelijk inhoudelijk van aard zijn, lag het op haar weg om – in plaats van het concept-rapport te blokkeren – inhoudelijk de discussie met [ A ] aan te gaan door opmerkingen bij het rapport te maken en vragen te stellen. Conform de gebruikelijke werkwijze bij de totstandkoming van (voorlopige) deskundigenberichten, zouden (de medisch adviseurs van) zowel [ verzoekster ] als Casa Klinieken en VvAA daartoe immers door [ A ] zijn uitgenodigd als [ verzoekster ] het concept-rapport niet zou hebben geblokkeerd. [ A ] zou vervolgens in zijn eindrapport op deze inhoudelijke opmerkingen en/of vragen van partijen hebben kunnen (en moeten) reageren.

2.7. Uit wat [ verzoekster ] heeft aangevoerd komen geen zodanig zwaarwegende bezwaren aan de (totstandkoming van) het concept-rapport van [ A ] naar voren dat er grond is om een nieuw deskundigenonderzoek te bevelen. Uit de door [ verzoekster ] geciteerde delen van het conceptrapport kan, zonder de context waarin deze uitlatingen zijn gedaan, niet worden afgeleid dat [ A ] niet over de vereiste onafhankelijkheid beschikt en vooringenomen is. Dat de medisch adviseur van [ verzoekster ] zich niet kan vinden in de inhoudelijke conclusies van [ A ] in het concept-rapport, brengt ook niet met zich dat er zodanige bezwaren aan het concept-rapport kleven dat het deskundigentraject onderbroken moest worden. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om te oordelen dat er dit stadium een nieuw deskundigenonderzoek door een gynaecoloog zou moeten plaatsvinden. Het verzoek tot benoeming van een andere deskundige wordt daarom afgewezen.

De declaratie van [ A ]

2.8. Dat [ A ] de opdracht niet naar behoren heeft uitgevoerd is niet aangetoond. Hem komt schadeloosstelling en loon toe in de zin van artikel 199 van het Wetboek van burgerlijke rechtsvordering (Rv).

2.9. [ A ] heeft in totaal € 3.000 in rekening gebracht en hij heeft daarbij aangegeven dat hij meer tijd dan begroot heeft moeten besteden aan de verslaglegging van het persoonlijke met gesprek met [ verzoekster ] en haar meegekomen familielid en aan het aanpassen van het rapport om het voor niet medici begrijpelijk te maken. In plaats van 10 ä 15 uur heeft hij 20 uur aan het onderzoek besteed.

2.10. De rechtbank stelt vast dat [ A ] bij brief van 29 januari 2020 voor de uitvoering van zijn onderzoek 10 tot 15 uur heeft begroot, waarvoor de kosten € 1.250,00 tot € 1.875,00 zouden bedragen. Voor de rechtbank en partijen strekte dan ook tot uitgangspunt dat het onderzoek in beginsel het hiervoor gestelde aantal uren in beslag zou nemen. Een bedrag van € 1.875,00 is vervolgens conform r.o. 3.9 van de beschikking van 30 oktober 2019 van deze rechtbank door verweersters voldaan. [ A ] heeft niet om een aanvullend voorschot is gevraagd.

2.11. In de toepasselijke Leidraad Civiele Deskundigen staat (onder punt 134) expliciet dat het van belang is om een realistische begroting op te stellen waarbij rekening wordt gehouden met de verwachte onderzoekswerkzaamheden en waarin een marge is ingebouwd voor de kosten die naar schatting gepaard zullen gaan met opmerkingen en verzoeken van partijen. Een realistische schatting van de werkelijke kosten stelt partijen in staat voorafgaand aan het deskundigenonderzoek nog eens af te wegen of zij willen voortprocederen of schikken en beperkt de kans op vertraging als gevolg van de noodzaak tussentijds een nader voorschot te begroten. In diezelfde Leidraad staat ook, dat wanneer het voorschot niet toereikend blijkt. de deskundige zijn werkzaamheden dient te staken en contact moet opnemen met de griffier. Ditzelfde is [ A ] ook onder de aandacht gebracht in de instructiebrief van 30 oktober 2019 van deze rechtbank. [ A ] is echter doorgegaan met het verrichten van zijn onderzoek en het opstellen van het conceptrapport, terwijl hem duidelijk moet zijn geweest dat de door hem begrote uren daartoe niet toereikend waren. Daarom moet dat volgens de rechtbank voor zijn rekening komen en hoeft het meerdere boven de 15 uren waarvoor al een voorschot van € 1.875 is voldaan, niet te worden betaald.

2.12. Het feit dat [ verzoekster ] zich op haar blokkeringsrecht heeft beroepen en er geen rapport beschikbaar is gekomen, is geen grond om – in afwijking van de eerdere beslissing over het voorschot – te oordelen dat de kosten van het onderzoek alsnog door haar moeten worden gedragen

3. De beslissing

De rechtbank

3.1 . bepaalt dat de deskundige (dr. [ A ] ) voor zijn uitgevoerde werkzaamheden een bedrag van € 1.875,00 toekomt;

3.2. bepaalt dat de griffier van deze rechtbank zal zorgdragen voor storting van het onder 3.1. vermelde bedrag uit het reeds door verweersters aan de griffie van deze rechtbank betaalde voorschotbedrag op de door de deskundige opgegeven bankrekening;

3.3. bepaalt dat de griffier een afschrift van deze beschikking aan de deskundige zal toezenden;

3.4. wijst af het meer of anders verzochte.

Deze beschikking is gegeven door mr. P. Dondorp, rechter, en is in aanwezigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 19 mei 2021.

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2021/RBMNE-190521