RBGEL 150223
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBGEL-150223
beschikking
RECHTBANK GELDERLAND
Team bewind en erfrecht
Zittingsplaats Zutphen
zaakgegevens 9995399 BH VERZ 22-25913 VB dossier: 40166
eindbeschikking van 15 februari 2023
in de zaak van:
[ minderjarige ] ,
geboren op [ geboortedatum ]
te [ geboorteplaats ] ,
wonende [ adres ],
hierna te noemen: de minderjarige,
wiens wettelijke vertegenwoordigers zijn:
[ ouder 1 ] , en [ ouder 2 ]
wonende te [ adres ] ,
bijgestaan door mr. M.A. Smits, correspondentieadres: postbus 1106, 6501 BC Nijmegen,
De procedure
De kantonrechter heeft kennisgenomen van:
- het verzoek met bijlagen, ontvangen op 14 juli 2022;
- de tussenbeschikking van de rechtbank Gelderland van 23 september 2022 (hierna: de tussenbeschikking);
- de e-mail van mr. M.A. Smits van 17 oktober 2022;
- de e-mail met bijlage van mr. M.A. Smits van 26 oktober 2022;
- de e-mail van de rechtbank Gelderland van 15 november 2022;
- de e-mails met bijlagen van mr. M.A. Smits van 21 november 2022 (verzonden om 09:37 en 14:28 uur);
- de reactie van M. [ X ] (neuropsycholoog) op vragen van J.M. van den Hatert (arts- medisch adviseur) d.d. 19 juni 2020, overhandigd tijdens de zitting van 28 november 2022:
- de e-mail met bijlage van C. Kessely (jurist medische aansprakelijkheid bij MediRisk) van 8 december 2022;
- de e-mail van de rechtbank Gelderland van 13 december 2022;
- de e-mail met bijlage van C. Kessely van 14 december 2022;
- de e-mail met bijlage van mr. M.A. Smits van 29 december 2022.
De zaak is behandeld op de zitting van 5 september 2022 waar [ ouder 1 ] en [ ouder 2 ] (hierna: de ouders) aanwezig waren, bijgestaan door mr. M.A. Smits. De behandeling van de zaak is voortgezet ter zitting op 28 november 2022 waar mr. C. Kessely en M. van Gool namens MediRisk aanwezig waren. Namens de ouders was mr. M.A. Smits aanwezig.
[ minderjarige ] is in deze procedure niet gehoord omdat dat voor hem thans te belastend zou zijn.
De verdere beoordeling
Gelet op het verhandelde ter zitting van 5 september 2022, de zitting van 28 november 2022 en de inhoud van de stukken overweegt de kantonrechter het volgende.
De ouders willen namens [ minderjarige ] een vaststellingsovereenkomst sluiten over een gemaakte medische fout. Meer daarover staat in de tussenbeschikking. In de overeenkomst wordt een schadevergoeding bepaald. Schadevergoeding gaat over verlies aan verdienvermogen, schade door fysieke beperkingen en immateriële schade. De kantonrechter moet voor het sluiten van de overeenkomst een machtiging geven. Daartoe moet de kantonrechter beoordelen of dit in zijn belang is.
Schade
De kantonrechter heeft vragen gesteld over een bepaalde passage in de rapportages. In de nader overgelegde stukken geeft drs. [ X ], neuropsycholoog, gemotiveerd aan dat er geen evidente cognitieve stoornissen worden vastgesteld. Feitelijk concludeert zij dus dat de schade in de rechter hersenhelft niet heeft geleid tot cognitieve schade. Dat is van belang voor wat hieronder bij ‘verdienvermogen' aan de orde komt.
Verdienvermogen
Schade terzake verdienvermogen gaat over wat je minder verdient in de loop van je leven dan je (waarschijnlijk) zou hebben verdiend als de fout niet gemaakt was. Voor de berekening daarvan wordt gekeken naar opleidingsniveau. Op dit punt spelen meerdere punten in de discussie. De ouders van [ minderjarige ] vinden dat het opleidingsniveau van het gezin waarin [ minderjarige ] opgroeit als uitgangspunt moet worden genomen. Zij denken dat [ minderjarige ] een hoger niveau zou hebben bereikt dan hij nu waarschijnlijk bereikt. MediRisk (hierna ook de verzekeraar) gaat uit van de willekeurige minderjarige bij wie de medische fout niet is gemaakt en komt uit op het zelfde niveau als dat [ minderjarige ] nu al heeft. Zij ziet dus geen verschil.
Overigens zit hier ook een onzekerheid. De kantonrechter weet ambtshalve dat de hersens van kinderen zich nog ontwikkelen tot de leeftijd van ongeveer 25 jaar. Dat betekent dat pas rond die tijd meer te zeggen is over hoe [ minderjarige ] zich heeft ontwikkeld of zal gaan ontwikkelen en welke (eind)situatie dan blijkt. Kortom, het is nog niet zeker wel niveau [ minderjarige ] bereikt. Ook de advocaat van de ouders verwacht dat er pas rond [ minderjarige ]s dertigste verjaardag sprake zal zijn van voldoende (emotionele) stabiliteit.
Ander punt is dat de verzekeraar en de ouders verschillend denken over de vraag of de sociaal-emotionele ontwikkelingsproblematiek zoals angsten, stress en verminderd zelfvertrouwen, toe te schrijven zijn aan de fout. De advocaat van de ouders geeft aan dat dit aspect waarschijnlijk wel is meegenomen in de immateriële schadevergoeding en dat deze problematiek voor nu overwonnen lijkt. Zij schrijft dat in de praktijk kan gebeuren dat iemand als hij ouder wordt meer aanloopt tegen zijn tekorten. Als dat gebeurt komt de vraag aan de orde of dat met genetische aspecten of met de gevolgen van de fout te maken heeft. Op dit punt zit dus een onzekere proceskans bij verder procederen over de schade.
Om duidelijkheid te krijgen over het juridisch oorzakelijk verband, zullen de ouders en/of [ minderjarige ] een gerechtelijke procedure moeten voeren. De uitkomst daarvan is niet zeker en zulke procedures kunnen lang duren. Ook zijn die procedures belastend omdat bijvoorbeeld nieuwe onderzoeken nodig zijn. Dit alles brengt langdurige onzekerheid met zich mee. Het is de vraag of dat in het belang van [ minderjarige ] is. De ouders hebben toegelicht dat het momenteel heel goed gaat met [ minderjarige ].
Materiële schade
Materiële schade is de schade die [ minderjarige ] door zijn lichamelijke beperkingen lijdt. Het gaat dan om kosten die hij nu heeft en over kosten die hij in de toekomst mogelijk moet maken. Daarbij kun je denken aan hogere zorgkosten en kosten voor de aanschaf van hulpmiddelen voor zijn beperkingen, bijvoorbeeld als hij ouder wordt. De advocaat van de ouders heeft nadere informatie gekregen van de verzekeraar over de berekening van de aangeboden schadevergoeding. De verzekeraar heeft de toekomstige materiële schade berekend op € 45.191,26. De verzekeraar heeft ter zitting gemotiveerd dat er geen reden is om te denken dat het om een hoger bedrag moet gaan. Daarvoor vindt de verzekeraar de beperkingen van [ minderjarige ] te gering. Eventuele noodzakelijke hulpmiddelen in de toekomst zijn niet te voorzien en als deze wel noodzakelijk zijn dan zal de financiële schade voor [ minderjarige ] heel beperkt zijn. Op de zitting zijn wat mogelijke posten besproken. De kantonrechter acht dit standpunt van de verzekeraar gelet op dat gesprek verdedigbaar. Ook de ouders hebben op dit punt geen ander standpunt naar voren gebracht. Zij vinden het niet in belang van [ minderjarige ] om daarover te procederen in een onzekere toekomst.
Immateriële schade
In het aangeboden schadebedrag is ook een bedrag aan immateriële schade opgenomen. Het gaat dan om punten als faalervaringen, insufficiëntiegevoelens en het moeten omgaan met de beperkingen die je hebt.
Belang van het kind
De ouders verzoeken in te stemmen met de vaststellingsovereenkomst, ondanks dat deze volgens hen uitgaat van foute uitgangspunten, omdat ze het voor [ minderjarige ] willen afsluiten voordat hij meerderjarig wordt. Als doorgeprocedeerd moet worden om boven water te krijgen dat de letselschade eigenlijk groter is dan nu in de vaststellingsovereenkomst staat, zal moeten worden aangetoond wat [ minderjarige ] door de fout allemaal niet kan, in plaats van wat hij wel kan en dat zou een negatieve invloed kunnen hebben op zijn gevoel van eigenwaarde. [ minderjarige ] is in dit opzicht wat kwetsbaar. [ minderjarige ] wil geen therapie of onderzoeken meer, hij wil behandeld worden als een normaal kind en niet meer in het hokje van patiënt gestopt worden. Zo nodig kunnen de ouders hem ook financieel steunen, aldus de ouders. Ook geven zij aan dat het beter is om nu te krijgen wat aangeboden wordt in plaats van te wachten op een onzekere uitkomst.
Afweging door de kantonrechter
De kantonrechter heeft gelet op alle punten die hiervoor staan. De kantonrechter is van oordeel dat het in belang is van [ minderjarige ] om de vaststellingsovereenkomst die de ouders aan de kantonrechter hebben voorgelegd te sluiten. De kantonrechter vindt van belang dat er sinds de tussenbeschikking meer duidelijkheid is gekomen over een aantal punten. Het gaat dan bij voorbeeld over de beantwoording van de vragen door M. de [ X ] over de conclusies over de mogelijke cognitieve schade gelet op de beperkingen van [ minderjarige ] en het feit dat [ minderjarige ] linkshandig is. Ook is er (mede daardoor) meer duidelijkheid gekomen over het verdienvermogen van [ minderjarige ] en de kansen en risico's bij verder procederen. Ook is de (berekening van de) aangeboden schadevergoeding aan de orde gekomen.
Al met al is de kantonrechter van oordeel dat de ouders voldoende aannemelijk hebben gemaakt dat het belangrijk is om de zaak op korte termijn af te handelen zodat [ minderjarige ] duidelijkheid krijgt en zodat hij niet, zoals de advocaat van de ouders heeft aangegeven, op 30-jarige leeftijd nog moet gaan procederen over een eventuele hogere schadevergoeding. Daarbij acht de kantonrechter van belang dat de ouders aangeven dat doorprocederen een negatieve invloed kan hebben op het gevoel van eigenwaarde van [ minderjarige ]. Ook weegt mee dat de ouders de mogelijkheid hebben om hun zoon in de toekomst (ook financieel) te steunen.
Tenslotte is van belang dat de inmenging van de rechter in het familieleven van [ minderjarige ] en zijn ouders grenzen kent. Ouders mogen een dergelijke afweging maken voor hun kind en deze ouders hebben voldoende duidelijk gemaakt dat ze dat hebben gedaan met het belang van [ minderjarige ] voor ogen.
Wel zal de kantonrechter bepalen dat de schadevergoeding op een BEM-rekening moet worden gestort. Weliswaar staat hierover iets in de concept-vaststellingsovereenkomst maar daarbij is de bankrekening ingevuld van de Stichting Beheer Derdengelden van de advocaat. Als MediRisk de schadevergoeding op die rekening stort, heeft de kantonrechter geen zicht op waarnaar het geld daarna wordt overgemaakt. Het is dus van belang dat voor [ minderjarige ] een bankrekening met BEM-clausule wordt geopend en dat MediRisk de schadevergoeding (direct) naar die rekening overmaakt. Na het sluiten van de vaststellingsovereenkomst en de storting van het geld op genoemde rekening dient daarvan bewijs aan de kantonrechter gestuurd te worden.
De beslissing
De kantonrechter:
- verleent machtiging voor het sluiten van de vaststellingsovereenkomst met MediRisk overeenkomstig het concept van 10 mei 2022 dat bij brief van 7 juli 2022 aan de kantonrechter is overgelegd;
- bepaalt dat de schadevergoeding moet worden gestort op een bankrekening met BEM-clausule ten name van [ minderjarige ] ;
- bepaalt dat binnen 2 maanden na het sluiten van de overeenkomst bewijs daarvan en van de storting moet worden overgelegd aan de kantonrechter.
Deze beschikking is gegeven door de kantonrechter mr. T.I. Spoor en in het openbaar uitgesproken op 15 februari 2023.
Tegen deze beslissing kan -uitsluitend door tussenkomst van een advocaat- hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
a. door de verzoeker en degenen aan wie de griffier een afschrift van deze beschikking heeft verstrekt of verzonden:
binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden: binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op
andere wijze bekend is geworden.
De griffier van de rechtbank.
15 februari 2023
Met dank aan mw. mr. M. Smits, Brunet Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBGEL-150223