RBMNE-181023
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBMNE-181023
Beschikking
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
kantonrechter
locatie Lelystad
zaaknummer: 10570275 LE VERZ 23-35 110/ 1 524
Beschikking van 18 oktober 2023
inzake
1 . de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
FLEVORUBBER B.V.,
gevestigd te Lelystad
2. de vennootschap naar buitenlands recht
MS AMLIN INSURANCE SE,
gevestigd te Brussel, België,
verzoekende partij,
gemachtigde: mr. H.M. Kruitwagen en mr. R.J. Postma,
tegen:
[ verweerder ] ,
wonende te [ woonplaats ] ,
verwerende partij,
gemachtigde: mr. M.G.F. de Graaff-Bosch.
Verzoeksters zullen hierna gezamenlijk Flevorubber c.s. genoemd worden en afzonderlijk Flevorubber en Amlin. Verweerder zal hierna [ verweerder ] genoemd worden.
1.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het verzoekschrift met 8 producties ingekomen op de griffie op 21 juni 2023;
- het verweerschrift met 18 producties ingekomen op de griffie op 5 september 2023;
- de mondelinge behandeling op 20 september 2023 waar zijn verschenen:
* mr. Kruitwagen en mr. Postma voornoemd;
* M. van Druten, medewerker Finance en HR bij Flevorubber;
* [ verweerder ] en zijn echtgenote;
* mr. De Graaff-Bosch voornoemd;
- de spreekaantekeningen van mr. Kruitwagen en mr. Postma;
- de spreekaantekeningen van mr. De Graaff-Bosch.
1.2.
De beschikking is bepaald op vandaag.
2.
De feiten
2.1.
[ verweerder ] was werkzaam bij Flevorubber.
2.2.
In april 2020 is [ verweerder ] tijdens de uitoefening van zijn werkzaamheden van een ladder gevallen.
2.3.
Amlin is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Flevorubber. Amlin heeft namens Flevorubber de aansprakelijkheid voor het ongeval erkend.
2.4.
Flevorubber c.s. heeft als medisch adviseur dr. A.G.A. Spelde en drs. J.J. Meulenkamp ingeschakeld.
2.5.
[ verweerder ] heeft als medisch adviseur de heer M. Blom ingeschakeld.
3.
Het verzoek en het verweer
3.1.
Flevorubber c.s. verzoekt om het verzoek tot het houden van een voorlopig deskundigen bericht, zoals in het verzoekschrift omschreven, toe te staan;
- met benoeming van dr. D.F.P. van Deurzen als deskundige; en
- aan de te benoemen deskundige te verzoeken de door Flevorubber c.s. voorgestelde vraagstelling te volgen, te laten bezien of de verstrekte medische informatie volledig is en acht te slaan op alle relevante (medische) informatie, waaronder de medische adviezen van de medisch adviseurs van partijen, om aldus een goed gemotiveerd en onderbouwd rapport te verkrijgen.
3.2.
Flevorubber c.s. legt het volgende aan het verzoek ten grondslag. Over de omvang van de schade is discussie ontstaan tussen partijen. Partijen hebben buiten rechte gecorrespondeerd over o.a. het gezamenlijk raadplegen van een deskundige. Partijen zijn het eens geworden over de persoon van de deskundige en over de aan de deskundige voor te leggen vraagstelling. Partijen kunnen het niet eens worden over de aan de deskundige te verstrekken stukken. Flevorubber c.s. wil alle beschikbare medische stukken die relevant kunnen zijn voor het oordeel van de deskundige aan hem (laten) verstrekken, daaronder begrepen de adviezen van de medisch adviseurs van partijen.
3.3.
[ verweerder ] voert verweer. [ verweerder ] kan zich niet verenigen met het verzoek van Flevorubber c.s. om de medische adviezen naar de deskundige te zenden. [ verweerder ] maakt er tevens bezwaar tegen als deze medische adviezen door Flevorubber c.s. alsnog bij de reacties in de conceptfase naar de deskundige worden toegezonden.
3.4.
Op de stellingen van partijen zal voor zover van belang hierna worden ingegaan.
4.
De beoordeling
4.1.
Nu Amlin een rechtspersoon is naar buitenlands recht en het verzoek uit dien hoofde een internationaal karakter draagt, dient allereerst de vraag te worden beantwoord of de Nederlandse rechter bevoegd is van de vordering kennis te nemen.
De rechtbank beantwoordt die vraag bevestigend en wel op grond van artikel 4 lid 1 van de in deze zaak toepasselijke Verordening (EU) nr. 1215/2012 (EEX-Vo 2012), nu [ verweerder ] woonplaats heeft in Nederland.
Partijen hebben zich niet uitgelaten over het toepasselijke recht. De rechtbank begrijpt daaruit, en uit de op het Nederlandse recht gebaseerde stellingen van partijen, dat partijen voor de toepasselijkheid van het Nederlandse recht hebben gekozen.
4.3.
De kantonrechter overweegt dat naar vaste jurisprudentie een voorlopig deskundigenonderzoek als bedoeld in artikel 202 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering ertoe kan dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die nnet het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
4.4.
Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, volgt dat partijen overeenstemming hebben bereikt over een te houden deskundigenbericht en dat het enige dat hen verdeeld houdt, is of de medische adviezen aan de deskundige moeten worden verstrekt. Hierdoor is een patstelling tussen partijen ontstaan die het daadwerkelijk laten uitvoeren van een deskundigenbericht, waarvan beide partijen de noodzaak erkennen, heeft belemmerd.
Partijen verzoeken nu aan de kantonrechter om hierover te beslissen.
[ verweerder ] heeft aangevoerd dat hij vooral bezwaar maakt tegen het verstrekken van de medische adviezen omdat er in de adviezen van de medisch adviseur van Flevorubber c.s. evidente onjuistheden staan. [ verweerder ] is bang dat de adviezen tot verwarring zullen leiden.
4.5.
De kantonrechter zal beslissen dat de medische adviezen aan de deskundige moeten worden verstrekt. Voor een goede beoordeling van het ongeval is van belang dat de deskundige beschikt over alle ter zake dienende informatie. Het is aan de deskundige om te beslissen of en op welke wijze hij de medische adviezen bij zijn onderzoek zal betrekken. Indien dit het geval is, is het eveneens aan de deskundige en zijn expertise om de geschillen die tussen partijen bestaan over deze medisch adviezen te duiden en om als onafhankelijk deskundige hierover te rapporteren. Daarbij komt nog dat de deskundige over alle processtukken zal beschikken en dus van de bezwaren van [ verweerder ] kennis kan nemen en hierover een oordeel kan vormen.
de te benoemen deskundige
4.6.
Partijen hebben overeenstemming dat dr. D.P.F. van Deurzen als deskundige zal worden benoemd. Dr. Van Deurzen heeft de kantonrechter desgevraagd meegedeeld bereid te zijn het onderzoek te verrichten en vrij te staan van partijen. De kantonrechter zal daarom tot benoeming van dr. Van Deurzen (hierna de deskundige) overgaan.
de vraagstelling
4.7.
Partijen hebben ook overeenstemming bereikt over de vraagstelling, te weten de IWMD-vraagstelling, aan de deskundige. Deze vragen zijn vermeld onder 5. I .
de kosten
4.8.
De deskundige heeft verklaard dat hij zijn met het onderzoek gemoeide kosten (schattenderwijs) begroot op € 7.260,00 inclusief btw.
4.9.
De kantonrechter zal partijen in de gelegenheid stellen zich uiterlijk twee weken na de datum van deze beschikking uit te laten over de hoogte van het te deponeren voorschot. Voor het geval partijen van deze gelegenheid geen gebruik maken, zal de kantonrechter de hoogte van het voorschot reeds nu voor alsdan bepalen op het door de deskundige begrote bedrag van € 7.260,00 inclusief btw. Indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing.
4.10.
De kantonrechter ziet geen aanleiding om af te wijken van het uitgangspunt van de wet dat het voorschot op de kosten van de deskundige in beginsel door de verzoekende partij moet worden gedeponeerd. Dit voorschot zal daarom door Flevorubber c.s. moeten worden betaald.
overige bepalingen
4.11.
De kantonrechter wijst erop dat partijen wettelijk verplicht zijn om mee te werken aan het onderzoek door de deskundige. De kantonrechter zal deze verplichting uitwerken zoals nader onder de beslissing omschreven. Wordt aan een van deze verplichtingen niet voldaan, dan kan de kantonrechter daaruit de gevolgtrekking maken die zij geraden acht, ook in het nadeel van de desbetreffende partij.
4.12.
Indien een partij desgevraagd of op eigen initiatief schriftelijke opmerkingen en verzoeken aan de deskundige doet toekomen, dient deze partij daarvan terstond afschrift aan de wederpartij te verstrekken.
4.13.
Aangezien [ verweerder ] in de procedure is verschenen en de griffier een afschrift van de beschikking aan zijn gemachtigde zal verzenden, zal de rechtbank ervan afzien om op voet van artikel 204 Rv te bepalen dat Flevorubber c.s. een afschrift van de beschikking aan [ verweerder ] moeten toesturen.
5.
De beslissing
De kantonrechter:
het deskundigenonderzoek
5.1.
beveelt een onderzoek door een deskundige ter beantwoording van de volgende vragen:
l .
Disclosure statement
a. Wilt u aangeven waar u werkzaam bent, wat uw nevenfuncties zijn en welke kwalificaties (opleiding, professionele ervaring) u geschikt maken voor het uitbrengen van een rapport in deze zaak?
b. Wilt u aangeven of, en zo ja, hoe vaak u in het verleden reeds als expert bent opgetreden en in wiens opdracht dat was (bijv. rechtbank, aansprakelijke partij, slachtoffer)?
c. Wilt u aangeven of u met de betrokken arts(en) of kliniek privé of professioneel samenwerkt of heeft samengewerkt en zo ja, een toelichting hierop geven? Belemmert dit u in enige mate in de uitvoering van deze opdracht?
d. Wilt u voor zover er over het onderwerp van de expertise medisch wetenschappelijk uiteenlopende opvattingen bestaan:
- een weergave geven van de verschillende opvattingen (voor zover mogelijk met verwijzing naar literatuur); - een weergave van uw eigen opvatting;
- aangeven of de opvatting(en) anders dan uw eigen opvatting tot een andere conclusie zou hebben geleid, en zo ja, welke die dan zou(den) zijn geweest.
2.
DE SITUATIE MET ONGEVAL
Anamnese
a. Hoe luidt de anamnese voor wat betreft de aard en de ernst van het letsel, het verloop van de klachten, de toegepaste behandelingen en het resultaat van deze behandelingen? Welke overige klachten en beperkingen op uw vakgebied worden desgevraagd gemeld? Wilt u in uw anamnese vermelden welke beperkingen op uw vakgebied de onderzochte aangeeft in relatie tot de activiteiten van het algemene dagelijkse leven (ADL), loonvormende arbeid en het uitoefenen van hobby's, bezigheden in recreatieve sfeer en zelfwerkzaamheid?
Aanbeveling 2.2.4. RMSR:
De beschrijving van de ananmese is deugdelijk en compleet, en beperkt zich tot de relevante gegevens. De beschrijving van de anamnese bevat uitsluitend het verhaal van de onderzochte in diens bewoordingen. Er worden daarbij geen termen gebezigd offeiten vermeld die uitsluitend kunnen zijn ontleend aan aangeleverde of verkregen medische gegevens of een interpretatie daarvan. Als hieraan wordt voldaan, dan verwoordt de anamnese per definitie het subjectieve verhaal van de onderzochte. Termen als "betrokkene zou ( ... ) " worden vermeden. Ook voegt de expert bij de beschrijving van de anamnese geen voorlopige conclusies of eigen interpretaties toe. Auto-anamnese en hetero-anamnese vvorden gescheiden en als zodanig weergegeven.
Medische gegevens
b. Wilt u op basis van het medisch dossier van de onderzochte een beschrijving geven van:
- de medische voorgeschiedenis van de onderzochte op uw vakgebied;
- de medische behandeling van het letsel van de onderzochte en het resultaat daarvan.
Aanbeveling 2.2.6. RMSR:
Uit het rapport blijkt van vve/ke meegestuurde gegevens kennis werd genomen en op welke wijze de daaraan ontleende feiten zijn meegewogen in het eindoordeel. Bij voorkeur wordt in het rapport een samenvatting opgenomen van de aan de meegestuurde gegevens ontleende feiten.
Medisch onderzoek
c. Wilt u een beschrijving geven van uw bevindingen bij lichamelijk en eventueel hulponderzoek?
Aanbeveling 2.2.5 RMSR:
Er wordt een adequaat lichamelijk en/of psychiatrisch onderzoek verricht, maar slechts voor zover dat relevant is voor de beantwoording van de vraagstelling. Niet relevant onderzoek blijft uitdrukkelijk achterwege. Indien mogelijk worden de resultaten in kwantitatieve vorm weergegeven. Bij beschrijving van de onderzoeksresultaten kan medisch jargon uiteraard niet worden vermeden.
Aanbeveling 2.2.7. RMSR:
Indien de expert aanvullend hulponderzoek (radiologisch, neuropsychologisch of anderszins) laat verrichten en de uitkomsten daarvan in zijn conclusies betrekt, dan dienen de verslaggevingen van deze onderzoeken bij het expertiserapport gevoegd te worden.
Consistentie
d. Is naar uw oordeel sprake van een onderlinge samenhang als het gaat om de informatie die is verkregen van de onderzochte zelf, de feiten zoals die uit het medisch dossier naar voren komen en uw bevindingen bij onderzoek en eventueel hulponderzoek?
e. Voor zover u de vorige vraag ontkennend beantwoordt, wilt u dan aangeven wat de reactie was van de onderzochte op de door u geconstateerde inconsistenties en welke conclusies u daaruit trekt?
Aanbeveling 2.2.8. RMSR:
Als de anamnese niet overeenkomt met de feiten zoals die uit de stukken naar voren komen, dan dient uit het rapport te blijken dat de onderzochte, voor zover dat medisch verantwoord is, met deze discrepantie werd geconfronteerd. Vermeld wordt, wat zijn reactie daarop was en wat daaruit kan vvorden geconcludeerd.
Diagnose
f. Wat is de diagnose op uw vakgebied? Wilt u daarbij uw differentiaal diagnostische overweging geven?
Aanbeveling 2.2.15 RMSR.:
Waar nodig wordt een differentiaaldiagnostische overweging gegeven.
Beperkingen
g. Welke beperkingen op uw vakgebied bestaan naar uw oordeel bij de onderzochte in zijn huidige toestand, ongeacht of de beperkingen voortvloeien uit het ongeval? Wilt u deze beperkingen zo uitgebreid mogelijk beschrijven, op semi-kwantitatieve wijze weergeven en zo nodig toelichten ten behoeve van een eventueel in te schakelen arbeidsdeskundige?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR.:
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.218 RMSR.:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheids-profielen opstellen (bijvoorbeeld volgens de FIS- of FML-methodiek).
Medische eindsituatie
h. Acht u de huidige toestand van de onderzochte zodanig dat een beoordeling van de blijvende gevolgen van het ongeval mogelijk is, of verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van het op uw vakgebied geconstateerde letsel?
i. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
j. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
k. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag I g).
Aanbeveling 2.2.14 RMSR.:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Blijvende invaliditeit
l. Kunt u aangeven welke mate van functieverlies uit de ongeval gerelateerde klachten en ongeval gerelateerde afwijkingen zouden zijn voortgevloeid? Wilt u het ongeval gerelateerde blijvende functieverlies ongeacht het beroep en uitgedrukt in een percentage van de gehele mens, gebaseerd op de richtlijnen neergelegd in de AMA-guides, 6e editie, en eventueel aangevuld met die van de NOV?
2.
DE SITUATIE ZONDER ONGEVAL
Meestal zal het niet mogelijk zijn om onderstaande vragen (met name de vragen 2c - 2e) met zekerheid te beantwoorden. Van u wordt ook niet gevraagd zekerheid te bieden. Wel wordt gevraagd of u vanuit uw kennis en ervaring op uw vakgebied uw mening wilt geven over kansen en waarschijnlijkheden. Het is dus de bedoeling dat u aangeeft wat u op grond van uw deskundigheid op uw vakgebied op deze vragen kunt antwoorden.
Aanbeveling 2.2.14 RMSR:
Als de expert om een inschatting wordt gevraagd en hij zich competent acht deze inschatting te maken, dan zorgt hij ervoor dat duidelijk wordt op welke wijze deze inschatting tot stand is gekomen. Hij geeft aan wat daarbij heeft meegewogen en wat van doorslaggevende betekenis is geweest.
Aanbeveling 2.2.16 RMSR:
Een eventuele causaliteitsvraag wordt uitsluitend beantwoord vanuit de medische causaliteitsgedachte, dat wil zeggen op grond van datgene wat bekend en herkenbaar is met betrekking tot het ontstaan en het beloop van de onderhavige klachten en verschijnselen. Deze vraagstelling geschiedt in overeenstemming met de gangbare inzichten dan wel richtlijnen van de desbetreffende wetenschappelijke vereniging. De expert zal nimmer klachten aan een ongeval "toerekenen " of de causaliteit ervan louter baseren op het feit dat ze pas na het ongeval debuteerden.
Klachten, afwijkingen en beperkingen voor ongeval
a. Bestonden voor het ongeval bij de onderzochte reeds klachten en afwijkingen op uw vakgebied die de onderzochte thans nog steeds heeft?
b. Zo ja, kunt u dan aangeven welke beperkingen voor het ongeval uit deze klachten en afwijkingen voortvloeiden en thans nog steeds uit deze klachten en afwijkingen voortvloeien?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR.:
Uit het rapport blijkt dat de expert de beperkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelf geen gekwantificeerde belastbaarheids-profìelen opstellen (bijvoorbeeld volgens FIS- ofFML-methodiek).
Klachten, afwijkingen en beperkingen zonder ongeval
c. Zijn er daarnaast op uw vakgebied klachten en afwijkingen die er ook zouden zijn geweest of op enig moment ook hadden kunnen ontstaan, als het ongeval de onderzochte niet was overkomen?
d. Zo ja (dus zonder ongeval ook klachten), kunt u dan een indicatie geven met welke mate van waarschijnlijkheid, op welke termijn en in welke omvang de klachten en afwijkingen dan hadden kunnen ontstaan?
e. Kunt u aangeven welke beperkingen uit deze klachten en afwijkingen zouden zijn voortgevloeid?
f. Verwacht u in de toekomst nog een belangrijke verbetering of verslechtering van de op uw vakgebied geconstateerde niet ongevalgerelateerde klachten en afwijkingen?
g. Zo ja, welke verbetering of verslechtering verwacht u?
h. Kunt u aangeven op welke termijn en in welke mate u die verbetering dan wel verslechtering verwacht?
i. Kunt u aangeven welke gevolgen deze verbetering dan wel verslechtering zal hebben voor de beperkingen (als bedoeld in vraag 2e)?
Aanbeveling 2.2.17 RMSR.:
Uit het rapport blijkt dat de expert de betrekkingen van de onderzochte baseert op zijn eigen professionele oordeel en dat hij niet klakkeloos de door de onderzochte genoemde beperkingen heeft overgenomen.
Aanbeveling 2.2.18 RMSR:
De eventuele beperkingen van de onderzochte worden zo nauwkeurig mogelijk beschreven en slechts in semi-kwantitatieve vorm weergegeven. De expert zal zelfgeen gekwantificeerde belastbaarheids-profielen opstellen (bijvoorbeeld volgens FIS- ofFML-methodiek).
3. OVERIG
Aanbeveling 2.2. II RMSR:
Indien de expert bevindingen doet waar niet naar wordt gevraagd maar die hij ter zake relevant vindt, dan vermeldt hij deze in het rapport.
a. Heeft u — naar aanleiding van uw bevindingen - nog op- of aanmerkingen die relevant kunnen zijn voor de beoordeling van de zaak?
b. Acht u eventueel nog een expertise op een ander vakgebied geïndiceerd?
c. . Zijn er nog andere punten die u naar voren wilt brengen waarvan de rechter volgens u kennis dient te nemen bij de verdere beoordeling?
5.2.
benoemt tot deskundige:
dr. D.F.P. van Deurzen
van OEC Amsterdam
correspondentieadres: Postbus 250, 1400 AG Bussum
e-mailadres: info@oecamsterdam.nl
telefoonnummer: 06 46 839 600
5.3.
verklaart dit bevel uitvoerbaar bij voorraad;
het voorschot
5.4.
bepaalt met het oog op de vaststelling van het voorschot ter zake van de kosten van de deskundige het volgende:
- draagt de griffier op de opgave van de deskundige aan de beschikking hechten;
- partijen kunnen desgewenst binnen twee weken na de datum van de beschikking schriftelijk bezwaar maken tegen de begroting,
- indien niet of niet tijdig bezwaar wordt gemaakt, wordt de hoogte van het voorschot op de kosten van de deskundige reeds nu voor alsdan vastgesteld op het door de deskundige begrote bedrag,
- indien wel tijdig bezwaar wordt gemaakt, zal het voorschot worden vastgesteld bij afzonderlijke rechterlijke beslissing;
5.5.
bepaalt dat Flevorubber c.s. het voorschot dient over te maken binnen twee weken na de datum van de nota met betaalinstructies van het Landelijk Dienstencentrum voor de Rechtspraak;
5.6.
draagt de griffier op om de deskundige onmiddellijk in kennis te stellen van de betaling van het voorschot;
5.7.
verklaart de beslissing over het voorschot uitvoerbaar bij voorraad;
5.8.
wijst de deskundige er op dat hij het onderzoek onmiddellijk dient te staken en contact dient op te nemen met de griffier, indien tijdens de uitvoering van de werkzaamheden het voorschot niet toereikend blijkt te zijn; het onderzoek
5.9.
bepaalt dat de deskundige het onderzoek zelfstandig zal instellen op de door de deskundige in overleg met partijen te bepalen tijd en plaats;
5.10.
wijst de deskundige er op dat:
- de deskundige voor aanvang van het onderzoek dient kennis te nemen van de Leidraad deskundigen in civiele zaken (te raadplegen op www.rechtspraak.nl),
- de deskundige het onderzoek pas na het bericht van de griffier omtrent betaling van het voorschot dient aan te vangen,
- de deskundige bij een onderzoek van een object ter plaatse partijen gelegenheid dient te bieden dit onderzoek bij te wonen; indien slechts één partij, althans niet alle partijen, bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig is of zijn, de deskundige dit onderzoek niet mag uitvoeren, tenzij alle partijen zijn uitgenodigd om bij dat onderzoek aanwezig te zijn, en dat uit het rapport moet blijken dat hieraan is voldaan,
- indien partijen bij het onderzoek van objecten ter plaatse aanwezig zijn geweest, uit het rapport moet blijken welke opmerkingen zij hebben gemaakt en welke verzoeken zij hebben gedaan, en hoe de deskundige hierop heeft gereageerd;
5.11.
bepaalt dat partijen nadere inlichtingen en gegevens aan de deskundige dienen te verstrekken indien deze daarom verzoekt, de deskundige toegang dienen te verschaffen tot voor het onderzoek noodzakelijke plaatsen, en de deskundige ook voor het overige medewerking moeten verlenen aan het onderzoek;
het schriftelijk rapport
5.12.
draagt de deskundige op om uiterlijk vier maanden na het schriftelijk bericht van de griffier omtrent de betaling van het voorschot een schriftelijk en ondertekend bericht in drievoud ter griffie van de rechtbank in te leveren, onder bijvoeging van een gespecificeerde declaratie;
5.13.
wijst de deskundige er op:
- dat uit het schriftelijk bericht moet blijken op welke stukken het oordeel van de deskundige is gebaseerd;
- dat de deskundige [ verweerder ] in de gelegenheid moet stellen om gebruik te maken van zijn inzage- en blokkeringsrecht als bedoeld in art. 7:464 lid 2 onder b BW en, indien [ verweerder ] als eerste kennis wenst te nemen van het deskundigenrapport, een concept van dat rapport aan [ verweerder ] (eventueel onder gesloten couvert via zijn gemachtigde) moet toesturen en [ verweerder ] daarbij een termijn van twee weken moet bieden om aan te geven of hij gebruik wil maken van zijn blokkeringsrecht (waarbij [ verweerder ] zich van commentaar op het concept moet onthouden);
- dat, indien [ verweerder ] binnen die termijn mededeelt gebruik te maken van zijn blokkeringsrecht, de deskundige de werkzaamheden onmiddellijk moet staken en dit aan de rechtbank moet mededelen;
- dat, indien [ verweerder ] geen gebruik maakt van zijn inzage- of blokkeringsrecht, de deskundige het concept van het deskundigenrapport aan de gemachtigden van partijen moet toezenden;
5.14.
bepaalt dat partijen binnen vier weken dienen te reageren op het concept-rapport van de deskundige nadat dit aan partijen is toegezonden en dat partijen bij de deskundige geen gelegenheid hebben op elkaars opmerkingen en verzoeken naar aanleiding van het concept-rapport te reageren;
de overige beslissingen
5.15.
draagt de griffier op een afschrift van deze beschikking toe te zenden aan de deskundige.
Deze beschikking is gegeven door mr. S.C. Hagedoorn en in het openbaar uitgesproken op 18 oktober 2023.
Met dank aan mw. mr. M.G.F. de Graaff-Bosch, BAEN Advocatuur voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBMNE-181023