Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 090223

Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2023/RBAMS-090223


beschikking

RECHTBANK AMSTERDAM
Afdeling privaatrecht

zaaknummer: 9882966 EA VERZ 22-307

beschikking van: 9 februari 2023

func.: 842

beschikking van de kantonrechter

inzake

[ verzoekster ]
wonende te [ woonplaats ]
verzoekster
nader te noemen: [ verzoekster ]
gemachtigde: mr. S. Boer

tegen

1. Stichting Arkin
gevestigd te Amsterdam en
2. de Onderlinge Waarborgmaatschappij Centramed B.A. gevestigd te Zoetermeer
verweerders
nader te noemen: Arkin en Centramed
gemachtigde: mr. M.L. Jinkes de Jong.

VERLOOP VAN DE PROCEDURE
[ verzoekster ] heeft op 16 mei 2022 een verzoekschrift als bedoeld in artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) met producties ingediend. Arkin en Centramed hebben een verweerschrift met producties ingediend.

Op 26 oktober 2022 is de zaak mondeling behandeld. [ verzoekster ] is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Namens Arkin zijn verschenen R. Loeve en L. Brakel en namens Centramed is verschenen U. Stefols, allen bijgestaan door de gemachtigde. Partijen hebben hun standpunten toegelicht en vragen van de kantonrechter beantwoord. De gemachtigde van [ verzoekster ] heeft een pleitnota voorgedragen en overgelegd. De griffier heeft aantekening gehouden van het verhandelde ter zitting. De behandeling van de zaak is aangehouden teneinde partijen de gelegenheid te geven om uit te zoeken hoe het met de verzekeringsdekking zit en om aan de hand van het voorlopig oordeel van de kantonrechter verder te overleggen. Op 9 januari 2023 heeft de gemachtigde van [ verzoekster ] bericht dat partijen alsnog om een beschikking moeten vragen. Vervolgens is de beschikking bepaald op heden.

2
GRONDEN VAN DE BESLISSING

De feiten

1.
Als gesteld en niet (voldoende) weersproken staat het volgende vast.

1.1.
[ verzoekster ], geboren op [ geboortedatum ] , heeft een Hbo-opleiding Toegepaste Psychologie afgerond. Op 7 januari 2019 is zij in de functie van groepsleider in dienst getreden bij Arkin, een organisatie voor geestelijke gezondheidszorg en verslavingszorg. De arbeidsovereenkomst met Arkin is het eerste fulltime dienstverband dat [ verzoekster ] is aangegaan na het afronden van haar opleiding. De overeenkomst is aangegaan voor de duur van een jaar. Centramed is de aansprakelijkheidsverzekeraar van Arkin.

1.2.
[ verzoekster ] heeft haar werkzaamheden verricht in de kliniek 'Vlaardingenlaan' in Amsterdam. Op de afdeling waar zij werkzaam is geweest verblijven ongeveer 20 tot 24 psychiatrische patiënten. Het is een gesloten afdeling waar patiënten met een verslavingsprobleem en psychiatrie behandeld en begeleid worden.

1.3.
Op 23 maart 2019 heeft een incident plaatsgevonden. [ verzoekster ] had een vroege dienst en rond het middaguur waren er onrustgeluiden te horen vanuit de kamer van een patiënt. Drie medewerkers, waaronder [ verzoekster ], zijn naar de kamer toegelopen. [ verzoekster ] heeft de deur geopend. De patiënt vloog haar aan en sloeg haar op haar hoofd. Hierna is de dienstdoende arts opgeroepen, die [ verzoekster ] heeft onderzocht.

1.4.
[ verzoekster ] heeft zich aansluitend aan het incident arbeidsongeschikt gemeld. Tot aan het einde van het dienstverband op 7 januari 2020 heeft zij haar werkzaamheden niet hervat. Per 1 februari 2022 is [ verzoekster ] werkzaam bij Kwintes in een functie die vergelijkbaar is met de functie die zij bij Arkin had.

1.5.
Op 17 februari 2020 heeft [ verzoekster ] Arkin aansprakelijk gesteld. De gemachtigde van [ verzoekster ] en een vertegenwoordiger van Centramed hebben [ verzoekster ] op 15 juni 2020 (online) bezocht, waarna Centramed op 14 september 2020 aansprakelijkheid heeft afgewezen. Daarna hebben partijen getracht te schikken maar dat is niet gelukt.

Het verzoek

2.
[ verzoekster ] verzoekt, kort gezegd:
- voor recht te verklaren dat Arkin op grond van artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW) aansprakelijk is voor de gevolgen van het incident op 23 maart 2019 en dat Centramed gehouden is de schade van [ verzoekster ] te vergoeden,
- voor recht te verklaren dat Arkin in strijd heeft gehandeld met artikel 7:611 BW door voor [ verzoekster ] geen adequate (ongevallen)verzekering af te sluiten,
- Centramed te veroordelen om een voorschot op de buitengerechtelijke kosten aan [ verzoekster ] te voldoen van € 11.041,25,
- Centramed te veroordelen tot betaling van de proceskosten van € 7.260,00.

3.
Aan dit verzoek legt zij - samengevat - het volgende ten grondslag. [ verzoekster ] heeft blijvende klachten overgehouden aan het incident. Aanvankelijk had ze pijn aan haar hoofd, nek en rechterpols. Er is een na het maken van röntgenfoto's een hersenschudding gediagnosticeerd. De polsklachten zijn vanzelf verdwenen maar de hoofd- en nekpijn niet, ondanks fysiotherapie, ergotherapie en haptotherapie behandelingen. Ook heeft [ verzoekster ] nog steeds cognitieve klachten en last van een laag energieniveau en tinnitus.

Volgens [ verzoekster ] heeft zij gezondheidsschade opgelopen in de uitoefening van haar werkzaamheden voor Arkin en heeft Arkin niet voldaan aan de zorgplicht die zij op grond van artikel 7:658 lid 2 BW heeft.

Bovendien stelt [ verzoekster ] dat Arkin niet als goed werkgever zoals bedoeld in artikel 7:611 BW heeft gehandeld door geen behoorlijke verzekering af te sluiten.
Indien de aansprakelijkheid van Arkin in deze procedure wordt vastgesteld heeft [ verzoekster ] aanspraak op de verzochte buitengerechtelijke kosten en proceskosten, zo stelt zij.

Het verweer

4.
Arkin en Centramed voeren daartegen het volgende aan. Primair leent de kwestie die partijen verdeeld houdt zich niet voor de deelgeschilprocedure, aangezien een oordeel over de aansprakelijkheid van Arkin partijen niet verder gaat helpen. Er zal een volgende discussie ontstaan met betrekking tot de omvang van de schade en het causaal verband met het incident.

Verder heeft Arkin gezorgd voor voldoende beveiliging en voldoende opgeleid en gekwalificeerd personeel. Zij heeft voldaan aan haar zorgplicht en het incident was niet te voorkomen.

Ook is er een adequate verzekering: een werknemerschadeverzekering (WSV-verzekering), maar daar zitten wel voorwaarden aan. Tot nu toe is de schade belegd bij Centramed als aansprakelijkheidsverzekeraar.

Mocht een voorschot op de buitengerechtelijke kosten worden toegekend dan is een bedrag van € 3.500,00 redelijk. De begroting van de proceskosten op € 7.260,00 is bovenmatig.

Beoordeling

Deelgeschilprocedure

5.
Partijen zijn voorafgaand aan deze procedure niet tot een vergelijk gekomen. Nu ligt eerst de vraag voor over de aansprakelijkheid van Arkin. Daarbij is relevant dat ter zitting is gebleken dat Arkin naast de aansprakelijkheidsverzekering bij Centramed nog een WSV- verzekering heeft afgesloten. Uit het bericht dat de gemachtigde van [ verzoekster ] na de zitting aan de kantonrechter heeft gezonden (inhoudende dat partijen om een beschikking vroegen) blijkt dat deze verzekering is afgesloten bij HDI en dat er volgens HDI eerst duidelijkheid moet zijn over de aansprakelijkheid van Arkin.

Naar verwachting zal er na een uitspraak in dit deelgeschil over de aansprakelijkheid van Arkin (ook) met HDI verder gesproken worden. Dat is voor zover bekend nog niet gebeurd. Het is dan ook niet nu al voldoende duidelijk dat partijen na een uitspraak over de aansprakelijkheid niet tot een vergelijk zullen komen. Het verweer van Arkin en Centramed dat een oordeel over de aansprakelijkheid partijen niet verder gaat helpen, slaagt dan ook niet.

Inhoudelijke beoordeling

6.
Het verzoek van [ verzoekster ] is gegrond op artikel 7:658 BW. Daarin staat, voor zover hier van belang, dat de werkgever voor het verrichten van de arbeid zodanige maatregelen moet treffen en aanwijzingen moet verstrekken als redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. Bij een geschil zoals hier moet de werknemer stellen dat hij schade heeft geleden tijdens zijn werkzaamheden.

[ verzoekster ] heeft dat inderdaad gesteld. Vaststaat dat zij door de bewuste patiënt is geslagen (zie ook hiervoor onder 1.3) en Arkin en Centramed hebben niet weersproken dat [ verzoekster ] daardoor letsel heeft opgelopen. Voor zover partijen het op onderdelen niet eens zijn over de toedracht van het incident (bijvoorbeeld over de vraag of er eerst is geprobeerd in contact te komen met de patiënt voordat [ verzoekster ] de deur opende) is dat voor de verdere beoordeling niet van belang.

7.
Artikel 7:658 lid 2 BW bepaalt dat de werkgever alleen dan niet aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, indien de werkgever aantoont dat hij zijn zorgplicht is nagekomen of indien hij aantoont dat de schade het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van de werknemer. Beoordeeld moet dan ook worden of het verweer van Arkin, dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan, slaagt.

8.
Terecht wijst [ verzoekster ] erop dat voor het werken met potentieel gewelddadige patiënten de Hoge Raad in zijn arrest van 11 november 2011 (ECLI:NL:HR:2011:BR5223) het te hanteren toetsingskader heeft vastgesteld. Op de afdeling van de kliniek waar het hier om gaat verblijven patiënten met een verslavingsprobleem en psychiatrie. Dat is voldoende om ervan uit te gaan dat er gevaar bestaat voor geweldpleging door patiënten tegen het personeel. Vast staat dat dit gevaar zich tegenover [ verzoekster ] heeft verwezenlijkt. Het ligt dan op de weg van Arkin en Centramed om te stellen dat Arkin ervoor heeft zorg gedragen dat aan het vereiste, op het bedoelde gevaar toegesneden, hoge veiligheidsniveau van de werkomstandigheden is voldaan. Daarbij gaat het in de eerste plaats om de algemene maatregelen tot beveiliging van de werknemers tegen de gevaren van hun dagelijkse omgang met de patiënten, de daartoe gegeven voorlichting, de op die gevaren afgestemde instructies en het toezicht op de naleving daarvan. Daarnaast komt het aan op de specifieke maatregelen en instructies die tevens zijn vereist ter beveiliging van de werknemers in hun omgang met de betrokken patiënt. Aan deze stelplicht van Arkin en Centramed moeten zeer hoge eisen worden gesteld. Dat hangt samen met de omstandigheid dat het hier gaat om een incident, met letselschade tot gevolg, dat voortvloeit uit een gevaarzettende situatie die rechtstreeks verband houdt met en inherent is aan de uitvoering van de werkzaamheden van [ verzoekster ] op deze afdeling, waaraan zij zich vanwege haar functie van groepsleider niet kon onttrekken.

9.
Arkin en Centramed voeren aan dat op de afdeling een personele bezetting van drie medewerkers als verantwoord kan worden beschouwd en dat er ten tijde van het incident ook drie medewerkers aanwezig waren, die een alarmsysteem bij zich droegen. Ze waren alle drie gekwalificeerd en ze hadden elk een DIM-training (De-escalerende Interventie Methodiek) van vier dagen gevolgd. Tijdens de training wordt aan medewerkers onder meer geleerd om te gaan met agressie en begrenzing. Op het intranet staan documenten zoals een agressieprotocol en een 'kwaliteits- en veiligheidswaaier'. Bij indiensttreding worden nieuwe medewerkers wegwijs gemaakt op het intranet.

Verder zijn in de rapportages over de bewuste patiënt voorafgaand aan het incident geen directe aanwijzingen te vinden voor agressief gedrag. Er is geen melding gemaakt van een voorafgaand bekende dreiging vanuit de patiënt gericht op [ verzoekster ] of een andere medewerker. In de ochtend van de bewuste dag is er een overdracht geweest. Het systeem (EPD) was toegankelijk: er werd wel een update gedraaid maar er was een kijkomgeving beschikbaar.
Ook de beveiliging van de ruimtes in de kliniek was in orde. In de kamerdeuren is geen kijkgaatje, maar dat kan in verband met de privacy van de patiënten ook niet zomaar. Tot slot is er weliswaar geen melding gedaan bij de Arbeidsinspectie, maar er is wel een VIM-melding gedaan. Volgens de Arbeidsinspectie hoeft er alleen een melding te worden gedaan bij geconstateerd blijvend letsel, aldus nog steeds Arkel en Centramed.

10.
[ verzoekster ] bevestigt dat zij een DIM-training heeft gevolgd, maar zij voert aan dat zij geen documenten heeft ontvangen bij indiensttreding. Dat stellen Arkin en Centramed echter niet. Zij stellen dat nieuwe medewerkers wegwijs worden gemaakt op het intranet, waar de documenten op staan. Dit heeft [ verzoekster ] niet weersproken.

11.
Wel wijst [ verzoekster ] erop dat de bewuste patiënt bekend was met agressie en moeite had met het gezag van vrouwen, en dat zij op de dag van het incident met twee andere vrouwen op de afdeling stond. Er was geen bejegeningsplan voor deze patiënt, er was geen risico- inventarisatie en -evaluatie (RI&E) gemaakt en er was geen preventief agressieprotocol beschikbaar.

Arkin en Centramed betwisten dat de bewuste patiënt problemen had met het gezag van vrouwen, zodat dit niet kan worden vastgesteld. Zij hebben echter onvoldoende betwist dat de bewuste patiënt bekend was met agressie. Zij stellen wel dat dat er kort voor het incident geen directe aanwijzingen waren voor agressie, maar dat is niet hetzelfde.

Om de veiligheid van het personeel te bewaken moeten er duidelijke instructies zijn voor de omgang met een dergelijke patiënt, bijvoorbeeld in de vorm van een op de persoon toegesneden bejegeningsplan. Arkin en Centramed stellen niet dat deze concrete instructies er waren. Ter zitting is aangevoerd dat, voor zover een signaleringsplan vereist is, in het medisch dossier van de bewuste patiënt de informatie is te vinden, maar dat is onvoldoende. Daarom is op dit punt niet voldaan aan de zeer hoge eisen voor de stelplicht.

12.
Hoewel Arkin en Centramed terecht aanvoeren dat een onverhoedse agressieaanval in het algemeen niet te voorkomen is, kan in dit geval niet worden uitgesloten dat met duidelijker instructies ten behoeve van het personeel over de omgang met de bewuste patiënt het incident niet had plaatsgevonden. Daarom moet worden geconcludeerd dat Arkin niet aan haar zorgplicht heeft voldaan.

13.
Dit betekent dat Arkin aansprakelijk is en dat de verzochte, daarop betrekking hebbende verklaring voor recht jegens Arkin en Centramed zal worden gegeven. Het verzoek om voor recht te verklaren dat Arkin in strijd met het goed werkgeverschap heeft gehandeld door geen adequate (ongevallen)verzekering af te sluiten is niet toewijsbaar, reeds omdat ter zitting is gebleken dat Arkin wel een dergelijke verzekering heeft afgesloten, terwijl niet gebleken is dat deze niet adequaat is.

14. [ verzoekster ] heeft bij deze uitkomst aanspraak op vergoeding van buitengerechtelijke kosten en proceskosten. Zij vordert een voorschot op de buitengerechtelijke kosten van € 11.041,25. Arkin en Centramed maken bezwaar tegen het gehanteerde uurtarief, dat volgens hen voor sommige handelingen te hoog is, en zij wijzen erop dat deze kosten in verhouding moeten staan met de omvang van de schade en dat [ verzoekster ] geen blijvend letsel heeft opgelopen. Dit laatste is door [ verzoekster ] niet weersproken. Daarom wordt het raadzaam geacht om het voorschot te bepalen op een lager bedrag, dat in redelijkheid op € 5.000,00 wordt gesteld.

15.
De proceskosten begroot [ verzoekster ] op € 7.260,00 (inclusief btw), uitgaande van een uurtarief van € 250,00 (exclusief btw). Dit uurtarief achten Arkin en Centramed bovenmatig voor dit deelgeschil over de aansprakelijkheid. Ook het aantal uren (24) is volgens hen te fors.

Deze bezwaren zijn niet terecht. Het gehanteerde uurtarief is passend voor een letselschadespecialist zoals de gemachtigde. Het aantal uren is voor deze procedure evenmin bovenmatig. Daarom zullen de proceskosten worden toegewezen zoals verzocht.

BESLISSING

De kantonrechter:

I.
verklaart voor recht dat Arkin op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk is voor de gevolgen van het incident dat [ verzoekster ] op 23 maart 2019 is overkomen en dat Centramed dientengevolge gehouden is om de schade van [ verzoekster ] te vergoeden;

II.
veroordeelt Centramed om een voorschot op de buitengerechtelijke kosten aan [ verzoekster ] te betalen van € 5.000,00;

III.
veroordeelt Centramed om aan [ verzoekster ] de proceskosten van € 7.260,00 te betalen;

III.
wijst het meer of anders verzochte af.

Deze beschikking is gegeven door mr. M. van Walraven, kantonrechter, en op 9 februari 2023 uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier.
Voor grosse conform

De griffier van de Rechtbank Amsterdam

Met dank aan de heer mr. Y. Boendermaker, Boendermaker Letselschade Advocatuur voor het inzenden van deze uitspraak.

Citeerwijze:  www.letselschademagazine.nl/2023/RBAMS-090223