RBMNE 220524
- Meer over dit onderwerp:
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBMNE-220524
vonnis
RECHTBANK MIDDEN-NEDERLAND
Civiel recht
Zittingsplaats Utrecht
Zaaknummer: C/16/561655 / HA ZA 23-529
Vonnis van 22 mei 2024
in de zaak van
[ eiser ],
te [ woonplaats ],
eiser,
advocaat: mr. M. Zwagerman,
tegen
JUDO BOND NEDERLAND,
te Nieuwegein,
gedaagde,
advocaat: mr. B.M. Paijmans.
Partijen worden hierna [ eiser ] en JBN genoemd.
1.
De procedure
1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding van 8 augustus 2023, met producties,
- de conclusie van antwoord, met producties.
- de aanvullende producties 7 en 8 van JBN,
- de oproep voor de mondelinge behandeling, verzonden op 7 december 2023, - de uitnodiging voor en uitleg over de hybride zitting, verzonden op 5 januari 2024, - de mondelinge behandeling van 31 januari 2024, waarbij [ eiser ] via een videoverbinding aanwezig, was en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt,
- de spreekaantekeningen van [ eiser ].
1.2.
Na de mondelinge behandeling is de zaak aangehouden om partijen de kans te geven in overleg, te treden over een buitengerechtelijke oplossing. Op 23 april 2024 heeft [ eiser ] vonnis gevraagd en zijn verhinderdata voor een mogelijk getuigenverhoor doorgegeven.
1.3.
Op diezelfde datum heeft JBN verzocht een akte te mogen nemen over de bewijslastverdeling en subsidiair verzocht om twee weken uitstel voor het doorgeven van zijn verhinderdata. De rechtbank heeft het verzoek om een akte afgewezen, waama JBN op 8 mei 2024 zijn verhinderdata heeft doorgegeven.
1.4.
Vervolgens heeft de rechtbank bepaald dat een vonnis zal worden uitgesproken.
2.
De kern van de zaak
2.1.
[ eiser ] heeft deelgenomen aan een door of namens JBN georganiseerde jiu-jitsuwedstrijd. Tijdens een wedstrijd tegen een tegenstander uit een zwaardere gewichtsklasse heeft hij knieletsel opgelopen. [ eiser ] vordert schadevergoeding van JBN, omdat JBN hem niet heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen. De rechtbank acht voorshands bewezen dat JBN [ eiser ] niet heeft geïnformeerd, maar laat JBN toe tot het leveren van tegenbewijs dat hij de deelnemers heeft geïnformeerd over de samenvoeging.
3.
De beoordeling
3.1.
[ eiser ] vordert voor recht te verklaren dat JBN aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die [ eiser ] heeft geleden door de deelname aan de jiu-jitsuwedstrijd op 23 april 2017 en schadevergoeding nader op te maken bij staat, vermeerderd met rente en kosten. JBN betwist de stellingen van [ eiser ] en voert verweer.
3.2.
[ eiser ] heeft deelgenomen aan de Open Noord-Hollandse Kampioenschappen op 23 april 2017 in Beverwijk. Dit was geen officiële wedstrijd/competitie waarbij punten of een titel werden toegekend maar een zogeheten regiowedstrijd. Wel telde deze wedstrijd mee als kwalificatiemoment voor de Nederlandse kampioenschappen, waarvoor een deelnemer aan minimaal twee regiowedstrijden moest hebben deelgenomen. [ eiser ] is een ervaren jiujitska en heeft de bruine band. Hij had zich ingeschreven voor de gewichtsklasse 85 tot 94 kilo. Hij woog bij de weging voorafgaand aan de wedstrijd 93,8 kilo. Omdat er te weinig deelnemers waren voor de zwaarste gewichtsklasse (vanaf 94 kilo), heeft JBN de twee zwaarste gewichtsklassen samengevoegd. Daardoor stond [ eiser ] in de eerste wedstrijd tegenover de heer [ X ]. Hij woog ongeveer 108 kilo. Bij deze wedstrijd is [ eiser ] door een door [ X ] gebruikte beenhaaktechniek (0-Soto-Gari) gewond geraakt aan zijn rechterknie. Hij liep een ruptuur van de voorste kruisband, letsel aan de binnenste band, een botkneuzing en een scheur in de meniscus op. [ eiser ] stelt dat JBN hem niet heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen. Volgens hem is JBN om die reden aansprakelijk voor de schade die [ eiser ] lijdt en heeft geleden door de deelname aan de wedstrijd.
[ eiser ] heeft niet erkend dat hij voor de wedstrijd wist dat zijn tegenstander in een zwaardere gewichtsklasse zat
3.3.
JBN voert primair aan dat [ eiser ] heeft erkend dat hij voorafgaand aan de wedstrijd wist dat zijn tegenstander zwaarder was dan hijzelf (en dus in een zwaardere gewichtsklasse zat). In dat geval is volgens JBN geen sprake van een tekortkoming of normschending. De rechtbank begrijpt dat JBN bedoelt te betogen dat hij in elk geval niet hoefde te informeren over de samenvoeging van gewichtsklassen als [ eiser ] al op de hoogte was van het gewicht van [ X ]. Dat [ eiser ] vóór de wedstrijd op de hoogte was, blijkt volgens JBN uit de aansprakelijkstelling die de voormalig belangenbehartiger van [ eiser ] hem toestuurde (productie 1 bij antwoord):
"'Op genoemde datum werd door u een jiujitsu wedstrijd georganiseerd in Beverwijk. De heer [ eiser ] woog op dat moment 93,8 kilo en werd ingedeeld in de gewichtsklasse tot maximaal 94 kilo. Bij aanvang van de wedstrijd werd cliënt ermee geconfronteerd dat zijn tegenstander veel zwaarder, circa 105 kilo, woog. De tegenstander, de heer [ X ], zou op het laatste moment in een lagere klasse zijn geplaatst, omdat hij anders niemand zou hebben om tegen te vechten. Tijdens de wedstrijd zette de tegenstander een buitenwaartse beenhaak in ( ...)".
3.4.
Anders dan JBN betoogt, erkent [ eiser ] hiermee niet dat hij al voor de wedstrijd van de samenvoeging van gewichtsklassen op de hoogte was. Dat blijkt ook uit de verklaringen van [ X ] en andere deelnemer [ Y ], waarover hierna meer. Zij verklaren dat de deelnemers voorafgaand aan de wedstrijd niet door de wedstrijdleiding zijn geïnformeerd over de samenvoeging van gewichtsklassen. Met [ eiser ] is de rechtbank van oordeel dat de tekst in de aansprakelijkstelling een (zeer beknopte) reconstructie van de gebeurtenissen is, geen weergave van de informatie waarover [ eiser ] bij de start van de wedstrijd beschikte en dus ook geen erkenning dat [ eiser ] wist dat zijn tegenstander in een hogere gewichtsklasse zat.
JBN heeft de (zorg)plicht deelnemers te informeren
3.5.
Vast staat dat tussen [ eiser ] en JBN een contractuele verhouding, is ontstaan door de deelname aan de jiu-jitsuwedstrijd. Met [ eiser ] is de rechtbank van oordeel dat als JBN bij deze wedstrijden verschillende gewichtsklassen samenvoegt, hij een (zorg)plicht heeft om de deelnemers daarover te informeren. JBN heeft ook zelf verklaard dat de praktijk is dat deelnemers worden geïnformeerd en dat het een gebruik is om te overleggen (maar niet om toestemming te vragen). Dat blijkt ook uit de door hem overgelegde verklaring van de voorzitter van de Nationale Wedstrijd Organisatie Cornmissie (NWOC) van JBN, die schrijft (productie 7 van JBN):
"Dit samenvoegen gebeurt alleen als er in een klasse te weinig deelnemers zijn voor een normale poule. (< 2)
Wanneer dit gebeurt is er geen overleg met de deelnemers en of coaches. Wel wordt het medegedeeld.
De deelnemers zijn altijd vrij om zich terug te trekken".
Bovendien schrijven deelnemers zich in voor een bepaalde gewichtsklasse en worden zij voor de wedstrijd gewogen. Dat wekt de verwachting dat de tegenstander ook daadwerkelijk het bij die klasse horende gewicht heeft. Daarbij komt dat het deelnemers in de wedstrijdbepalingen Jiu-Jitsu is toegestaan in een hogere gewichtsklasse uit te komen dan de eigen gewichtsklasse. Daaruit volgt impliciet dat een deelnemer op de mat mogelijk wel te maken kan krijgen met een lichtere deelnemer, maar niet (zomaar) kan worden geconfronteerd met een zwaardere deelnemer.
3.6.
JBN leidt uit het buitencontractuele aansprakelijkheidsrecht af dat hij alleen zou moeten waarschuwen voor onbekende gevaren. Dat leidt echter niet tot het oordeel dat JBN niet hoeft te waarschuwen als hij gewichtsklassen samenvoegt. Weliswaar zullen jiu jitsuka's bekend zijn met het risico dat een zwaardere tegenstander kan opleveren, maar zij zijn er zonder mededeling niet per definitie van op de hoogte dat gewichtsklassen worden samengevoegd en hun tegenstander (veel) zwaarder is dan zij verwachten. Daarmee is geen sprake van een bekend risico/gevaar. Ook de omstandigheden dat het gebruikelijk is dat de zwaarste gewichtsklassen worden samengevoegd en het gewichtsverschil van zo'n 11 kilo tussen [ eiser ] en [ X ] een gebruikelijk verschil is bij een jiu-jitsuwedstrijd, maken niet dat JBN niet had hoeven waarschuwen. Het gaat er namelijk niet om dat JBN de klassen niet had mógen samenvoegen, het gaat erom dat de jiu-jitsuka's mogen verwachten dat zij worden geïnformeerd als hun tegenstander ineens veel zwaarder is (of kan zijn) dan zij verwachten.
3.7.
De rechtbank oordeelt dus dat op JBN de (zorg)plicht rust om de deelnemers te informeren als verschillende gewichtsklassen worden samengevoegd. Doet JBN dat niet, dan komt hij tekort in de nakoming van zijn (contractuele) verplichtingen en is hij mogelijk schadeplichtig op grond van artikel 6:74 BW.
Het is voorshands aannemelijk dat JBN [ eiser ] niet heeft geïnformeerd, JBN mag tegenbewijs leveren
3.8.
De rechtbank acht voorshands aannemelijk dat JBN niet heeft voldaan aan de op hem rustende plicht [ eiser ] voorafgaand aan de wedstrijd te informeren over het samenvoegen van verschillende gewichtsklassen. De rechtbank laat JBN toe tot het leveren van tegenbewijs tegen dit voorshands bewijsoordeel.
3.9.
[ eiser ] stelt dat hij voorafgaand aan de wedstrijd niet is geïnformeerd over - of om instemming gevraagd voor - de samenvoeging van de gewichtsklassen (en daarmee een gevecht tegen een deelnemer uit de hoogste gewichtsklasse). Dat er aan de deelnemers geen mededeling is gedaan heeft hij onderbouwd met verklaringen van tegenstander [ X ] en een andere deelnemer ([ Y ]) aan de wedstrijd. [ X ] verklaart dat er naar zijn beste weten niet is bericht over de samenvoeging van de gewichtsklassen en dat daarover geen overleg is geweest (productie 6 bij dagvaarding):
'Tijdens het toernooi bleek al snel dat de beoogde planning niet gehaald zou worden, de duo games liepen aanzienlijk uit. Enige communicatie van JBN naar de deelnemers ontbrak hierover volledig. Het heeft ook geduurd tot het laatste moment tot de poule indeling voor de zwaarste fighting categorie duidelijk werd (94 kg+).
Dit is ook de gewichtsklasse waarvoor ik mij heb opgegeven, met een gewicht van circa 108 kg
Wij troffen elkaar, voor ons beide ook de eerste wedstrijd van het toernooi, op de mat.
(...)
Tijdens het toernooi is gebleken dat JBN de twee hoogste gewichtsklassen besloten had samen te voegen; er is hierover naar mijn beste weten geen bericht over komen vanuit JBN Noch individueel, noch als overleg tussen alle deelnemers van de poules of over de reden om of om naar bezwaren te vragen.
Door onderling contact tussen de deelnemers werd de samenvoeging duidelijk.
Om te illustreren hoe het toernooi door JBN werd vormgegeven; tijdens de prijsuitreiking werd niet ik als derde prijswinnaar, maar jouw naam omgeroepen. Dat was bijzonder, aangezien jij na je eerste partij met een ambulance naar een ziekenhuis bent gebracht.
Aangezien ik onbekend was met jouw gewicht ".
3.10.
Dat wordt bevestigd door [ Y ], die heeft verklaard dat er voorafgaand geen mededeling aan de deelnemers is gedaan over het vechten tegen een zwaardere deelnemer, en dat niet is overlegd of om toestemming gevraagd (productie 7 bij dagvaarding):
`Voor aanvang van de wedstrijd wordt men gewogen. Het streven is om op dat moment net onder 94 kg te wegen. Bij een te hoog gewicht behoort deelname in de betreffende gewichtsklasse niet toegestaan te worden.
Het is mij bekend dat [ eiser ] voorafgaande aan de wedstrijd precies op het juiste gewicht was (hij heeft aangegeven dat hij 93,8 kg woog).
Op een bord in de hal van de sportzaal wordt de poule-indeling bekend gemaakt. Daarop staan namen en de tijden van de wedstrijden, maar niet de gewichten van de deelnemers.
Ik heb gezien dat [ eiser ] bij zijn eerste wedstrijd tegenover een deelnemer stond die zwaarder was dan het maximum toegestane gewicht. Hierover is door de wedstrijdleiding vooraf geen mededeling gedaan aan de deelnemers. Als JBN stelt dat vooraf aan trainers en/of deelnemers is gevraagd of samenvoeging van gewichtsklassen bezwaarlijk is, dan is dat absoluut onjuist. Ook is door ons als deelnemers zeker niet vooraf hiermee akkoord gegaan. Wij hebben na de wedstrijd hierover nog contact gehad en geen van de deelnemers is op enigerlei wijze door JBN de wedstrijdleiding benaderd met vragen of opmerkingen over het eventueel samenvoegen van gewichtsklassen.'
3.11.
JBN heeft de stelling van [ eiser ] betwist. Hij voert aan dat het eventueel samenvoegen van poules vooraf wordt gemeld aan de betrokken deelnemers en indien aanwezig aan de betrokken coaches. Dat is ook in dit geval gebeurd en [ eiser ] had daarbij geen bezwaar tegen het samenvoegen van de gewichtsklassen, aldus JBN. Hij onderbouwt dat met een verklaring van de heer Blom, een voormalig lid van de districtsactiviteiten commissie. Die verklaring wordt overgelegd in de vorm van een e-mail gericht aan een derde [ derde ], die de mail doorstuurt aan weer andere personen. De inhoud van deze e-mail is, voor zover relevant, als volgt (productie 5 bij dagvaarding, 6 bij antwoord):
`Goedemorgen Ina en Benny,
Ik heb meteen een mail uitgezet naar de voormalige districts activiteiten commissie Jiu Jitsu.
Van de drie ex-leden heeft er een gereageerd, namelijk [ ex-lid 1 ].
De andere heren [ ex-lid 2 ] en [ ex-lid 3 ] hebben (nog) niet gereageerd.
Hieronder het "verslag" van [ ex-lid 1 ]
"Hoi Bert
Wat ik nog weet is dat hij wist in een hogere gewicht klasse is uitgekomen of ingezet
Dit overkwam hem vaker op toernooien
(...)
Ik beschouw dit als pech en ongeluk tijdens een wedstrijd
De blessure was aan zijn been als ik het goed heb
In een telefoongesprek met [ ex-lid 1 ], na de mailwisseling, gaf hij ook nog aan, dat de samenvoeging van de poule is besproken en akkoord bevonden door de betrokkene.'
Later heeft [ ex-lid 1 ] in een e-mail aan dezelfde derde bevestigd dat hij bij zijn verklaring blijft, door in de onderwerpregel van deze e-mail te schrijven Akkoord en nog steeds sta ik achter mijn verklaring van destijds (productie 8 van JBN).
3.12.
Uit deze verklaring van [ ex-lid 1 ] blijkt niet dat daadwerkelijk een mededeling aan [ eiser ] en/of andere deelnemers is gedaan. Ook blijkt niet of [ ex-lid 1 ] zelf met [ eiser ] heeft gesproken of dat hij de informatie uit tweede hand of op andere manier heeft gekregen. Niet duidelijk is hoe [ eiser ] volgens [ ex-id 1 ] zou hebben geweten dat hij zou gaan vechten tegen tegenstanders uit een hogere gewichtsklasse. [ eiser ] heeft bovendien uitvoerig verklaard en met een verklaring van zijn coach onderbouwd dat hij bewust nooit in een hogere gewichtsklasse uitkwam en zich terugtrok als gewichtsklassen werden samengevoegd. Dat [ eiser ] vaker in een hogere gewichtsklasse uitkwam, werd ingezet of vocht tegen tegenstanders uit een zwaardere gewichtsklasse staat dus niet vast. Tegenover deze verklaring van [ ex-lid 1 ]- waaruit als gezegd niet blijkt dat daadwerkelijk mededeling is gedaan van de samenvoeging van gewichtsklassen - staat [ eiser ] zelf, zijn directe tegenstander en een andere deelnemer expliciet verklaren dat geen mededeling is gedaan. Op grond hiervan oordeelt de rechtbank dat voorshands aannemelijk is dat [ eiser ] niet is geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen.
3.13.
Dat JBN de (geloofwaardigheid van de) verklaringen van [ X ] en [ Y ] betwist maakt dat oordeel niet anders. [ X ] en [ Y ] waren op 23 april 2017 aanwezig en namen deel aan dezelfde wedstrijd als [ eiser ]. Anders dan JBN betoogt hebben zij dus uit eigen waarneming verklaard dat JBN geen mededeling heeft gedaan over de samenvoeging van gewichtsklassen. Dat de verklaringen van [ X ] en [ Y ] uiterlijk op elkaar lijken, doet niet af aan de waarde ervan. Qua inhoud en vorm verschillen de verklaringen namelijk duidelijk van elkaar, alleen al omdat [ X ] schrijft in de vorm van een brief aan [ eiser ], terwijl [ Y ] zijn verklaring richt tegen een derde (de rechtbank). Dat de verklaring van de coach / trainer van [ eiser ] (de heer [ trainer ], productie 1 bij dagvaarding) lijkt op die van [ Y ], maakt deze verklaringen op zichzelf ook niet ongeloofwaardig. Beide verklaren inhoudelijk over verschillende dingen en duidelijk is dat Mulder op de dag van de wedstrijd niet aanwezig was.
3.14.
Conclusie is dan ook dan voorshands aannemelijk is dat JBN [ eiser ] niet heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen. De rechtbank zal JBN toelaten tot het leveren van tegenbewijs. Iedere verdere beslissing over de vraag of JBN tekort is gekomen in de nakoming van zijn (contractuele) verplichtingen zal worden aangehouden.
Als niet komt vast te staan dat JBN [ eiser ] heeft geinformeerd, is JBN aansprakelijk voor de schade
3.15.
Wel ziet de rechtbank aanleiding te beslissen over het causaal verband, de relativiteit en het eigenschuldverweer van JBN. Er is causaal verband tussen het mogelijke niet-mededelen van JBN en de schade. Voor aansprakelijkheid is het relativiteitsvereiste niet van toepassing en ook van eigen schuld aan de kant van [ eiser ] is geen sprake.
Er is causaal verband tussen het mogelijke niet-mededelen en de schade
3.16.
Als niet komt vast te staan dat JBN [ eiser ] heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen, is sprake van causaal verband tussen dat nalaten en de schade die [ eiser ] heeft geleden door de deelname aan de wedstrijd. [ eiser ] heeft onderbouwd gesteld dat hij zich zou hebben teruggetrokken van deelname aan de wedstrijd als hij de mededeling had gekregen dat de gewichtsklassen waren samengevoegd. JBN heeft dat betwist, omdat [ eiser ] aan minimaal twee regiowedstrijden moest hebben deelgenomen om zich te kwalificeren voor de Nederlandse kampioenschappen die twee weken later zouden plaatsvinden. [ eiser ] heeft ter zitting bevestigd dat hij niet naar het NK had kunnen gaan als hij niet meedeed, maar stelt dat hij zijn spullen zou hebben gepakt en was weggegaan als hij had geweten dat de hoogste gewichtsklassen waren samengevoegd. Dat had hij ook tijdens eerdere wedstrijden weleens gedaan. JBN heeft die laatste stelling niet betwist. AI les overziend oordeelt de rechtbank dat vast staat dat [ eiser ] zich zou hebben onttrokken als hij had geweten dat hij tegen iemand in een hogere gewichtsklasse had moeten vechten. Daarmee staat het causaal verband vast. Had JBN de mededeling van de samenvoeging gedaan, dan had [ eiser ] zich teruggetrokken en had hij geen letsel opgelopen.
3.17.
De rechtbank passeert het standpunt van JBN dat [ eiser ] voorafgaand aan de wedstrijd moet hebben waargenomen dat [ X ] in een hogere gewichtsklasse thuishoorde dan hij. [ X ] bevestigt in zijn verklaring dat de wedstrijd tussen hem en [ eiser ] voor beiden de eerste wedstrijd van de dag was. JBN voert weliswaar aan dat de jiu-jitsuwereld een kleine wereld is waarin deelnemers elkaar kennen en dat zij elkaar zien bij het betreden van de mat, maar [ eiser ] heeft onweersproken gesteld dat [ X ] in 2017 pas sinds kort aan wedstrijden meedeed. Naar eigen zeggen heeft [ eiser ] voor de wedstrijd niet gezien dat [ X ] zwaarder was. Pas bij het beetpakken van [ X ] tijdens de wedstrijd, de overgang van fase 1 (trappen/stoten) naar fase 2 (beetpakken) merkte [ eiser ] dat [ X ] zwaarder was. Met [ eiser ] is de rechtbank van oordeel dat [ eiser ] voorafgaand aan de wedstrijd niet zelf moet hebben waargenomen dat [ X ] zwaarder is. [ eiser ] wijst terecht op het feit dat JBN de deelnemers weegt voorafgaand aan de wedstrijden, zodat hij ervan uit mag gaan dat de tegenstander daadwerkelijk in de verwachte gewichtsklasse uitkomt. Bovendien zijn er soms veel langere tegenstanders ([ eiser ] noemt een tegenstander van 2,10 meter als voorbeeld), die toch in de gewichtsklasse van [ eiser ] uitkomen; het gewicht van een tegenstander kan op het oog niet met zekerheid worden vastgesteld.
Het relativiteitsvereiste is niet van toepassing
3.18.
Volgens JBN is niet voldaan aan het relativiteitsvereiste, zodat ook om die reden geen sprake is van een toerekenbare tekortkoming jegens [ eiser ]. Dat verweer slaagt niet. Het relativiteitsvereiste geldt immers niet voor schadevergoeding op grond van een tekortkoming in de contractuele verplichtingen van een partij (artikel 6:74 BW), maar enkel voor schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad (artikel 6:162 en 6:163 BW).
Van eigen schuld van [ eiser ] is geen sprake
3.19.
Daarnaast stelt JBN dat zijn vergoedingsplicht (grotendeels) komt te vervallen omdat sprake is van eigen schuld van [ eiser ] (artikel 6:101 BW). Daarvan is geen sprake. JBN stelt in dit verband alleen dat [ eiser ] wist, had kunnen weten en/of eenvoudig had kunnen waarnemen dat [ X ] l1 kilo zwaarder was en dus in een hogere gewichtsklasse was ingedeeld, omdat [ eiser ] zelf net geen 94 kilo woog. Bovendien is [ eiser ] een zeer ervaren deelnemer aan jiu-jitsuwedstrijden, die er naar eigen zeggen altijd voor zorgde tegenstanders te hebben die lichter waren dan hijzelf. Toch koos hij ervoor zich niet terug te trekken of navraag te doen als de indeling in gewichtsklassen voor hem onduidelijk was, aldus JBN.
3.20.
Dit verweer slaagt niet. Hiervoor is al geoordeeld dat [ eiser ] niet wist of eenvoudig had kunnen weten dat [ X ] in een hogere gewichtsklasse uitkwam. De plicht om te informeren over een samenvoeging van gewichtsklassen rustte op JBN. Gezien het verloop van de wedstrijden (inschrijven voor een bepaalde gewichtsklasse, weging vooraf) mocht [ eiser ] erop vertrouwen dat een tegenstander dezelfde gewichtsklasse had, tenzij JBN daarover een andere mededeling had gedaan.
Conclusie
3.21.
Uit het voorgaande volgt dat voorshands aannemelijk is dat JBN [ eiser ] niet heeft geïnformeerd over de samenvoeging van de gewichtsklassen. De rechtbank zal JBN toelaten tot het leveren van tegenbewijs. Slaagt hij daar niet in, dan is JBN aansprakelijk voor de schade die [ eiser ] heeft geleden door de deelname aan de wedstrijd op 23 april 2017. ledere verdere beslissing zal worden aangehouden.
4.
De beslissing
De rechtbank:
4.1.
laat JBN toe tot het leveren van het in 3.14 bedoelde tegenbewijs,
4.2.
bepaalt dat, als JBN het tegenbewijs door het horen van getuigen wil leveren, het getuigenverhoor zal plaatsvinden op de zitting van mr. D. Wachter, in het gerechtsgebouw te Utrecht, Vrouwe Justitiaplein I, op maandag 8 juli 2024 van 13.30 tot 16.30 uur,
4.3.
bepaalt dat de partij die op genoemd tijdstip niet kan verschijnen, binnen twee weken na de datum van deze beslissing schriftelijk en gemotiveerd aan de rechtbank om een nadere dag- en uurbepaling dient te vragen onder opgave van de verhinderdata van alle partijen in de drie maanden volgend op het uitstelverzoek,
4.4.
bepaalt dat JBN, als hij het bewijs niet door het horen van getuigen wil leveren rnaar door overlegging van bewijsstukken en/of door een ander bewijsmiddel, hij dit binnen twee weken na de datum van deze uitspraak schriftelijk aan de rechtbank en aan de wederpartij moet opgeven; in dat geval zal het getuigenverhoor geen doorgang vinden en zal de zaak naar een nader te bepalen rolzitting worden verwezen voor het nemen van een akte bewijslevering door JBN,
4.5.
bepaalt dat alle partijen uiterlijk twee weken voor het eerste getuigenverhoor alle beschikbare bewijsstukken aan de rechtbank •en de wederpartij moeten toesturen,
4.6.
houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit vonnis is gewezen door mr. D. Wachter en in het openbaar uitgesproken op 22 mei 2024.
Met dank aan dhr. mr. M. Zwagerman, VictimFirst Advocaten voor het inzenden van deze uitspraak.
Citeerwijze: www.letselschademagazine.nl/2024/RBMNE-220524