Overslaan en naar de inhoud gaan

RBGEL 111125 steekincident tijdens drugsroes dader; geen eigen schuld SO vanwege eigen drugsgebruik

RBGEL 111125 steekincident tijdens drugsroes dader; geen eigen schuld SO vanwege eigen drugsgebruik

1De beoordeling

1.1.

Deze rechtbank is internationaal bevoegd, reeds omdat [gedaagde] in de procedure is verschenen zonder die bevoegd te betwisten (art. 26 lid 1 van de Brussel I-bis verordening, nr. 1215/2012). Op deze zaak is Nederlands recht van toepassing. De vordering is gebaseerd op onrechtmatige daad en de schade doet zich in Nederland voor (art. 4 lid 1 van de Rome II verordening, nr. 864/2007).

1.2.

Niet in geschil is dat [gedaagde] op 21 december 2021 [eiser] met een mes in de arm, de rug, de rechter flank en het rechter sleutelbeen heeft gestoken, zoals de strafrechter heeft vastgesteld en [gedaagde] heeft erkend. Als onbetwist staat ook vast dat [gedaagde] zodoende jegens [eiser] een onrechtmatige daad heeft gepleegd. [gedaagde] is dan ook als uitgangspunt verplicht om de schade die [eiser] als gevolg van dit onrechtmatige handelen lijdt te vergoeden.

1.3.

[gedaagde] meent echter dat hij niet, althans slechts gedeeltelijk verplicht is de schade te vergoeden. Daartoe stelt hij dat partijen voorafgaand aan het geweldsincident vier dagen en nachten lang samen verschillende soorten drugs en alcohol hebben gebruikt en dat dit ertoe heeft geleid dat hij in een psychose [eiser] heeft aangevallen. Deze situatie is daarom ook aan [eiser] toe te rekenen, aldus [gedaagde] .

1.4.

Aldus voert [gedaagde] een eigen schuldverweer (art. 6:101 BW). Hij dient daarvoor de nodige feiten en omstandigheden te stellen. Het enkele feit dat partijen ervoor gekozen hebben om samen langdurig gedrogeerd te zijn is onvoldoende. Voor toerekening in de zin van art. 6:101 lid 1 BW is ten minste vereist dat [eiser] rekening ermee had moeten houden dat [gedaagde] gewelddadig zou worden en daarom uit een oogpunt van zorgvuldigheid van het gezamenlijk gebruiken van drugs en alcohol had moeten afzien. [gedaagde] heeft in dat verband echter onvoldoende feiten of omstandigheden gesteld. De vergelijking met een straatrace die [gedaagde] ter zitting heeft gemaakt gaat niet op, omdat de passagier in dat geval wel bewust het risico op een ongeval neemt. Het beroep op eigen schuld slaagt niet.

1.5.

De rechtbank zal dan ook voor recht verklaren dat [gedaagde] voor de volledige schade aansprakelijk is. Ook zal [gedaagde] worden veroordeeld om de schade te vergoeden, voor zover dat nog niet is gebeurd op basis van het vonnis in de strafzaak, met verwijzing naar de schadestaat. Met de overgelegde stukken heeft [eiser] de mogelijkheid van schade voldoende aannemelijk gemaakt.

1.6.

[gedaagde] is in het ongelijk gesteld en moet daarom de proceskosten (inclusief nakosten) betalen. Omdat [eiser] heeft geprocedeerd op basis van een toevoeging, zal [gedaagde] niet worden veroordeeld tot betaling van de explootkosten en betekeningskosten, met uitzondering van de kosten van betekening in [land] . Niet is betwist dat [eiser] deze proceskosten wel zelf moet dragen. De proceskosten van [eiser] worden begroot op:

- kosten betekening [land]

136,36

 

- griffierecht

90,00

 

- salaris advocaat

1.228,00

(2 punten × € 614,00)

- nakosten

178,00

(plus de verhoging zoals vermeld in de beslissing)

Totaal

1.632,36

 

1.7.

De gevorderde wettelijke rente over de proceskosten zal worden toegewezen zoals vermeld in de beslissing. Rechtbank Gelderland 11 november 2025, ECLI:NL:RBGEL:2025:10121