RBNNE 131023 rb benoemt ambtshalve bijzondere curator i.v.m. strafzaak vader waarin minderjarige slachtoffer is
- Meer over dit onderwerp:
RBNNE 131023 rb benoemt ambtshalve bijzondere curator i.v.m. strafzaak vader waarin minderjarige slachtoffer is
3Beoordeling
3.1.
De rechtbank heeft op 5 oktober 2023 een brief ontvangen van mr. [naam advocaat] , die zij namens de moeder heeft geschreven. In de brief staat geschreven dat [de minderjarige] is aangemerkt als slachtoffer in een strafrechtelijke procedure waarin de vader wordt verdacht van het plegen van ontucht met [de minderjarige] . De strafzaak wordt op 21 november 2023 inhoudelijk behandeld. De moeder acht het wenselijk dat de rechtbank ambtshalve een bijzondere curator benoemt voor [de minderjarige] , om de belangen van [de minderjarige] te behartigen in de strafzaak, waaronder het instellen van een vordering benadeelde partij. De ouders zijn gezamenlijk met het gezag over [de minderjarige] belast en de moeder vreest dat de vader niet zal meewerken aan het inschakelen van een slachtofferadvocaat voor [de minderjarige] . Mr. [naam advocaat] heeft zich niet formeel als advocaat van de moeder gesteld, omdat zij wenst dat de te benoemen bijzondere curator haar inschakelt om de vordering benadeelde partij in te stellen voor [de minderjarige] .
3.2.
De rechtbank overweegt dat de moeder als belanghebbende op grond van artikel 278, derde lid, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering door tussenkomst van een advocaat een verzoekschrift had moeten indienen. De brief die namens de moeder is geschreven, is niet aan te merken als een verzoekschrift en bovendien heeft zich voor de moeder formeel geen advocaat gesteld. Hoewel de brief niet de aangewezen weg is om als belanghebbende de rechtbank te vragen een bijzondere curator te benoemen, is de rechtbank op deze wijze wel geattendeerd op een mogelijk belangenconflict op grond waarvan de rechtbank ambtshalve over kan gaan tot de benoeming van een bijzondere curator op grond van 1:250 lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW).
3.3.
Op grond van artikel 1:250 BW kan de rechter - kort gezegd en voor zover hier van belang - een bijzondere curator benoemen wanneer in aangelegenheden betreffende de verzorging en opvoeding, dan wel het vermogen van de minderjarige, de belangen van de met het gezag belaste ouders of een van hen in strijd zijn met die van de minderjarige, en zij die benoeming in het belang van de minderjarige noodzakelijk acht. Daarbij neemt de rechter in het bijzonder de aard van de belangenstrijd in aanmerking.
3.4.
De moeder heeft tijdens de mondelinge behandeling aangegeven dat [de minderjarige] het moeilijk heeft en hulp heeft gezocht. Ze vindt het belangrijk dat er een bijzondere curator komt die zelfstandig beoordeelt of het in het belang is van [de minderjarige] om een vordering benadeelde partij in te stellen. Ze is er van op de hoogte dat de bijzondere curator ook mag beslissen wie eventueel wordt ingeschakeld om de schade te berekenen.
De vader heeft aangegeven dat de rechter de aangewezen persoon is om dit te beoordelen en zelf geen mening heeft over het verzoek. Het is erg ingewikkeld volgens hem.
3.5.
Op grond van de informatie dat [de minderjarige] is aangemerkt als slachtoffer in een strafzaak waarin haar vader als verdachte is aangemerkt, is de rechtbank van oordeel dat er sprake is van een evident tegenstrijdig belang. Daarbij komt dat de strafzaak al op relatief korte termijn inhoudelijk zal worden behandeld. De rechtbank ziet voldoende noodzaak om in het belang van [de minderjarige] ambtshalve een bijzondere curator te benoemen. De bijzondere curator zal de belangen van [de minderjarige] in deze strafzaak tegen de vader behartigen en kan [de minderjarige] zowel in als buiten rechte vertegenwoordigen. De bijzondere curator moet beoordelen of het in [de minderjarige] haar belang is om een vordering benadeelde partij in te dienen. Als de bijzondere curator dat in het belang van [de minderjarige] vindt, is het aan de bijzondere curator op welke manier dit wordt vormgegeven en wie daarvoor - indien nodig - wordt ingeschakeld.
3.6.
Mr. M.R. Rauwerda, advocaat te Leeuwarden, heeft zich bereid verklaard de taak van bijzondere curator op zich te nemen. De rechtbank zal haar als bijzondere curator benoemen en haar opdragen de belangen van [de minderjarige] te behartigen in de strafzaak tegen de vader, zodat [de minderjarige] gebruik kan maken van alle aan haar in het strafproces toekomende rechten.
3.7.
De rechtbank benoemt de bijzondere curator in principe voor de gehele duur van de strafrechtelijke procedure. Van de bijzondere curator wordt verwacht dat zij de rechtbank (in het kader van diens benoeming) uiterlijk binnen zes weken na de datum van uitspreken van het vonnis in de strafzaak zal rapporteren over het resultaat van de bijstand. Daarbij geeft de rechtbank in overweging mee om, indien een schadevergoeding wordt toegekend, te bewerkstelligen dat deze schadevergoeding wordt uitgekeerd op een bankrekening van de minderjarige met een zogenoemde BEM-Clausule. ECLI:NL:RBNNE:2023:4481