RBOBR 051223 (2x) toewijzing materiële schade ontstaan na moord te vorderen door nabestaanden
- Meer over dit onderwerp:
RBOBR 051223 (2x) toewijzing materiële schade ontstaan na moord te vorderen door nabestaanden
Vordering erven [slachtoffer 1] .
De rechtbank acht toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten onder 1 meest subsidiair en 2 toegebrachte schade, de posten schoonmaak woning (€ 875,00), muntenverzameling (€ 100,00), hekwerk (€ 100,00) en auto (€ 1.012,86). Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering ten aanzien van deze posten voldoende onderbouwd.
Het verweer dat niet eenvoudig is vast te stellen dat de gevorderde schade als rechtstreekse schade kan worden aangemerkt, omdat erfgenamen slechts een vergoeding kunnen vragen voor schade die een slachtoffer zelf had kunnen vorderen als hij niet was overleden, terwijl de schade niet zou zijn ontstaan als het slachtoffer niet was overleden, wordt verworpen. De schade is ontstaan als gevolg van een strafbaar feit. Degene die de schade rechtstreeks heeft geleden kan zich als benadeelde partij voegen in het strafproces. Nu die persoon is overleden, kunnen de erfgenamen zich voegen.
Ten aanzien van de kosten voor de auto overweegt de rechtbank dat het alleszins voorstelbaar is dat de nabestaanden het kenteken van de auto niet eerder via de RDW hebben geschorst, zodat ook deze kosten voor toewijzing vatbaar zijn.
De rechtbank acht gedeeltelijk toewijsbaar, als rechtstreeks door de bewezen verklaarde feiten onder 1 meest subsidiair en 2 toegebrachte schade, de posten vaste lasten tot een bedrag van € 22.023,82, gestolen elektronica tot een bedrag van € 200,00, tuin tot een bedrag van € 4.000,00 en honden tot een bedrag van € 537,45. Naar het oordeel van de rechtbank is de vordering ten aanzien van deze posten voldoende onderbouwd.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de post vaste lasten dat zij toewijsbaar acht de hypotheekrente (€ 14.804,17), waterschapsbelasting (€ 570,83), belastingsamenwerking Oost-Brabant (€ 1.387,10), woonverzekering (€ 1.663,80) en energiekosten tot een bedrag van € 3.597,92. Voor wat betreft het hogere gevorderde bedrag voor energiekosten is naar het oordeel van de rechtbank niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot de bewezen verklaarde feiten. De behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de post gestolen elektronica dat deze post betrekking heeft op de in feit 2 ten laste gelegde diefstal van een telefoon, laptop en tablet. Nu de rechtbank enkel de diefstal van de telefoon en de laptop bewezen acht, zal de rechtbank een lager bedrag toewijzen dan de gevorderde € 275,00. De rechtbank acht het toewijzen van een bedrag van € 200,00 redelijk en billijk. Ook hiervoor geldt dat de schade is ontstaan als gevolg van een strafbaar feit. Voeging door de erfgenamen is niet beperkt tot het strafbare feit waaraan het slachtoffer is overleden.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de post tuin het volgende. De rechtbank heeft op het door de raadsman van de benadeelde partij ter terechtzitting overgelegde filmpje waargenomen dat de tuin een goed onderhouden bostuin betreft. Naar het oordeel van de rechtbank is dan ook voldoende onderbouwd dat de tuin na opheffing van de verzegeling van het perceel door een hovenier representatief diende te worden gemaakt. De rechtbank zal wel een lager bedrag toewijzen dan de gevorderde € 6.430,18. De rechtbank is van oordeel dat onder meer de op de factuur vermelde kosten voor wegzagen bomen niet voor toewijzing vatbaar zijn, omdat onvoldoende gemotiveerd is gesteld waarom het noodzakelijk was hiertoe over te gaan. Ook de kosten voor het leegpompen en schoonmaken van het zwembad zullen niet worden toegewezen, omdat het zwembad al in minder goede staat verkeerde zodat niet in te zien is dat deze kosten zijn veroorzaakt door de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank acht al met al een bedrag van € 4.000,00 voor de post tuin redelijk en billijk, en zal de daarop gerichte vordering tot dat bedrag toewijzen.
De rechtbank overweegt ten aanzien van de post honden dat zij de kosten van de dierenwinkel, dierenarts en trimsalon toewijsbaar acht, te weten een bedrag van € 537,45. Voor wat betreft het hogere gevorderde bedrag dat verband houdt met reiskosten, reistijd en verzorging van de honden is naar het oordeel van de rechtbank niet eenvoudig vast te stellen of en in hoeverre deze kosten zijn gemaakt in directe relatie tot de bewezen verklaarde feiten. Immers in het algemeen vallen deze kosten onder de normale dagelijkse werkzaamheden van een huishouden waarvoor het niet gebruikelijk is om professionele hulp in te schakelen. De behandeling van dat deel van de vordering levert naar het oordeel van de rechtbank een onevenredige belasting van het strafgeding op. De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren.
De rechtbank zal de notariskosten niet toewijzen, omdat deze kosten niet door de erven zijn gemaakt maar door [getuige 4 / nabestaande 3] . De rechtbank zal de benadeelde partij in dat deel van de vordering niet-ontvankelijk verklaren. De rechtbank zal de benadeelde partij ook niet-ontvankelijk verklaren terzake de post energiekosten van € 9.000,00.
Het totaal toe te wijzen bedrag is € 28.849,13. De rechtbank zal de toegewezen materiële schadevergoeding vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van het indienen van het verzoek tot schadevergoeding (16 januari 2023) tot de dag der algehele voldoening. ECLI:NL:RBOBR:2023:5600
zie ook:
ECLI:NL:RBOBR:2023:5538