Schadeverhaal na een strafbaar feit via de kantonrechter: Een verkennend dossieronderzoek - door WODC (2014)
- Meer over dit onderwerp:
Schadeverhaal na een strafbaar feit via de kantonrechter: Een verkennend dossieronderzoek - door WODC (2014)
Dit onderzoek betreft de vraag naar de mate waarin slachtoffers van strafbare feiten van de mogelijkheid gebruik maken om hun schade bij de kantonrechter te verhalen. Dit onderzoek kan worden gezien als een vervolgonderzoek op het onderzoek van Schrama en Geurts (2012) naar civiel schadeverhaal bij de civiele rechter en het onderzoek van Van Dongen e.a. (2013) naar de ervaringen van slachtoffers met het verhalen van hun schade. De positie van het slachtoffer heeft de laatste decennia veel aandacht gekregen. In het strafproces zijn in de afgelopen jaren diverse maatregelen genomen om de positie van slachtoffers te verbeteren; thans is de vraag actueel wat de rol is van het civiele recht voor deze slachtoffers.
Het onderhavige onderzoek is een verkennend onderzoek naar het gebruik van de kantonprocedure als specifieke ‘route’ voor schadeverhaal na een strafbaar feit. Bij de aanvang van het onderzoek was het vermoeden dat slachtoffers van strafbare feiten slechts weinig gebruik maken van de kantonprocedure. Aanwijzingen daarvoor kunnen worden gevonden in het lage aantal zaken dat werd geregistreerd binnen de voor de hand liggende categorieën (‘diefstal/fraude’, ‘in het verkeer’, ‘letsel overige’ en ‘zaaksbeschadiging overige’). Daartegenover staat een omvangrijke ‘restcategorie’ van kantonzaken geregistreerd onder de noemer ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ (70.000 per jaar). Niet uitgesloten was dat een substantieel deel van deze zaken civiel schadeverhaal na een strafbaar feit betreft. Om duidelijkheid te krijgen over deze vraag is dossieronderzoek verricht binnen deze omvangrijke (rest)categorie. De centrale onderzoeksvraag luidt dan ook: Hoeveel procent van de kantonprocedures die na 1 juli 2011 zijn getypeerd als ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ betrof naar schatting een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van een strafbaar feit?
Om de centrale vraag te kunnen beantwoorden, is dossieronderzoek uitgevoerd over 392 dossiers in de zaakscategorie ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ bij de kantonsectoren in Rotterdam (n=195), Dordrecht (n=100) en Zutphen (n=97). Vertrekkend vanuit het vermoeden dat de kantonprocedure een weinig gebruikte route is om schadeverhaal na een strafbaar feit te verkrijgen, in samenhang met de omvang van de steekproef (n= 400), was de gedachte dat de kans op treffers zou worden vergroot door het dossieronderzoek te concentreren. Gekozen is voor de drie kantons die binnen de steekproefperiode het grootste aantal registraties hebben. Bijkomend gegeven was dat zowel Rotterdam als Dordrecht als meer consequent registrerend kanton bekend staan.
Bij het dossieronderzoek is slechts één zaak aangetroffen die betrekking heeft op schadeverhaal naar aanleiding van een strafbaar feit. Het antwoord op de centrale vraag is dat uit ons verkennende dossieronderzoek kan worden
geconcludeerd dat het percentage relevante zaken binnen de categorie ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ met een waarschijnlijkheid van 95 procent tussen de 0 en 26 procent ligt. Opgemerkt moet worden dat de aangetroffen zaak echter geen stereotiep geval van civiel schadeverhaal als gevolg van een strafbaar feit is (een politieambtenaar die in de rechtmatige uitoefening van zijn functie schade heeft geleden en conform beleidsregels zijn schade verhaalt op de dader).
Dit onderzoek heeft, bij wijze van bijvangst, tevens globaal in kaart gebracht welke zaken zich dan wel in de restcategorie ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ bevinden. De meeste zaken zien op geldvorderingen van rechtspersonen die hun grondslag vinden in verschillende soorten overeenkomsten: zorgverzekeringen (20,4%), telefoonabonnementen (16,5%), drinkwater (15,0%) en digitale tv, internet en telefonie (14,5%). De eisende partij werd in de meeste zaken vertegenwoordigd door een deurwaarder (93,7%) en de uitspraak is veelal gedaan bij verstek (83,6%). In bijna alle zaken (99,2%) is de vordering (gedeeltelijk) toegewezen. Geconcludeerd kan worden dat de zaken die zich in de restcategorie ‘Verbintenissenrecht, overige verbintenissenrecht’ bevinden in de regel bij verstek worden toegewezen en zijn aangebracht door relatief grote ondernemingen die een (vaste) deurwaarder in de arm hebben genomen.
Uit deze bevindingen kan de conclusie worden getrokken dat slachtoffers van strafbare feiten slechts in zeer geringe mate gebruik maken van de procedure bij de kantonrechter. Het lijkt dus weinig zinvol om uitgebreider onderzoek te doen naar het gebruik van de kantonprocedure als verhaalroute voor schade als gevolg van strafbare feiten. De vraag waarom deze verhaalroute door deze slachtoffers slechts in geringe mate wordt gevolgd, leent zich voor nader onderzoek.
het volledige onderzoek is te vinden op: wodc.nl, met dank aan LegalTalk.nl voor de verwijzing.