Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Den Bosch 210207 ongeval tijdens tennisles; geen o.d., maar ongelukkige samenloop van omstandigheden

Rb Den Bosch 21-02-07 ongeval tijdens tennisles; geen o.d., maar ongelukkige samenloop van omstandigheden
2.1. (benadeelde) volgde tennislessen in een indoortennisaccomodatie. Op 1 juni 2004 had hij samen met zeven medecursisten, waaronder (veroorzaker), tennisles van de heer (naam trainer) (hierna: de trainer). Tijdens deze tennisles heeft (benadeelde) oog- en hersenletsel opgelopen, doordat een door (veroorzaker) geslagen bal tegen het oog van (benadeelde) aan is gekomen.

2.2. Tijdens deze les stonden er vier cursisten op één baan, waarbij er in tweetallen werd gespeeld. De cursisten, allemaal gevorderde tennisspelers, hadden van de trainer de instructie gekregen om de bal vanachter de baseline cross (schuin over het speelveld) met topspin over te slaan met een medecursist en dit spel zo lang mogelijk gaande te houden. Er waren dus twee spellen gaande op één baan.

2.3. Op enig moment is door de tegenspeler van (veroorzaker) een bal geslagen die kort over het net kwam. (veroorzaker) is naar het net gesprint en heeft de bal in de loop rechtdoor in de richting van (benadeelde) geslagen. (benadeelde) was op dat moment achter in de baan ballen aan het rapen. Op het moment dat (benadeelde) vanuit gebukte stand omhoog kwam en zijn gezicht naar het net draaide, kreeg hij de door (veroorzaker) geslagen bat in het gezicht Hij is even buiten bewustzijn geweest en is overgebracht naar het ziekenhuis, waar aanvankelijk alleen oogletsel werd vastgesteld. Later bleek (benadeelde) ook hersenletsel te hebben opgelopen.

2.4. (benadeelde) heeft blijvend oog- en hersenletsel. Hij ondervindt hiervan onder meer problemen met lezen en schrijven, concentratieproblemen, evenwichts- en geheugenstoornissen, hij heeft een lage lichamelijke belastbaarheid, is snel vermoeid, is overgevoelig voor licht en drukte, heeft hoofdpijn en nekklachten.(...)

4.1. Volgens vaste jurisprudentie van de Hoge Raad moet de vraag of een deelnemer aan een sport of spel onrechtmatig heeft gehandeld door een gedraging als gevolg waarvan aan een andere deelnemer letsel is toegebracht, minder spoedig bevestigend worden beantwoord dan wanneer die gedraging niet in het kader van de sportbeoefening zou hebben plaatsgevonden. De reden daarvan is dat de deelnemers aan een sport of spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe die sport of dat spel uitlokt, of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten. Zo'n gedraging wordt niet onrechtmatig op de enkele grond dat zij door een ongelukkige samenloop van omstandigheden tot gevolg heeft dat een der deelnemers ernstig letsel oploopt. Zie onder meer Hoge Raad 19 oktober 1990, NJ 1992,621 (tennisbal) en Hoge Raad 28 juni 1991, NJ 1992,622 (natrappen bij voetbal).

4.2. De rechtbank stelt vast dat de gedraging van (veroorzaker) die heeft geleid tot het letsel van (benadeelde) heeft plaatsgevonden in een sport- en spelsituatie. Dat het ongeval plaatsvond tijdens een training, terwijl (veroorzaker) met een andere deelnemer aan het tennissen was en (benadeelde) op dezelfde baan ballen aan het rapen was, doet hier niet aan af. Voor het aannemen van een sport- en spelsituatie is niet vereist dat de bij het ongeval betrokken personen rechtstreeks met elkaar aan het wedijveren zijn, terwijl evenmin is vereist dat het slachtoffer, wil hij als deelnemer aan het spel worden beschouwd, ten tijde van het spel ook zelf handelingen verrichtte die karakteristiek zijn voor de beoefening van die sport of dat spel. Dit volgt onder meer uit Hoge Raad 28 maart 2003, NJ 2003,719 (ongeluk op schaatsbaan) en Hoge Raad 20 februari 2004, NJ 2004,238 (midgetgolf).

4.3. De gedraging van (veroorzaker) is met andere woorden pas onrechtmatig als deze buiten de normale beoefening van het spel valt en een grove onzorgvuldigheid oplevert.

Partijen twisten over het antwoord op de vraag of in dit geval is voldaan aan deze verzwaarde eis voor aansprakelijkheid. (...)

4.13. De rechtbank oordeelt dat niet is komen vast te staan dat (veroorzaker) de bal opzettelijk hard heeft geslagen. Veeleer moet worden aangenomen dat er sprake is geweest van een zekere onvoorzichtigheid en onkunde aan de zijde van (veroorzaker), met een misslag als gevolg, voor wat betreft zowel de richting als de snelheid van de bal. De trainer heeft verklaard dat het niveau van de spelers zodanig was dat er nog wel eens ongecontroleerde ballen werden geslagen en dat (veroorzaker) er in het verleden moeite mee had (uit onkunde) de bal in het (benadeelde)e veld te houden. Het slaan van een misslag ligt besloten in het tennisspel, ook – en misschien wel juist - tijdens een training, en deelnemers aan het tennisspel dienen hiermee redelijkerwijs rekening te houden, ook als een oefening wordt gedaan waarbij het de bedoeling is rustig te spelen. Dit betekent niet dat de rechtbank van oordeel is dat (benadeelde) het ongeval had kunnen voorkomen, maar wel dat (benadeelde), door deel te nemen aan de training, een zeker risico op ongevallen als gevolg van misslagen van anderen heeft aanvaard.

4.14. Overigens is de rechtbank van oordeel dat ook indien zou vaststaan dat het wel de bedoeling van (veroorzaker) was de bal hard in de richting van zijn tegenspeler te slaan, dat nog altijd onvoldoende grond oplevert om te kunnen oordelen dat (veroorzaker) hierdoor onrechtmatig heeft gehandeld. Ook in dit geval, waar een oefening was opgedragen waarbij het niet de bedoeling was te smashen. Het slaan van harde aanvallende ballen maakt immers deel uit van het normale tennisspel. De rechtbank ziet in de omstandigheid dat (benadeelde) op hetzelfde speelveld achter de baseline ballen aan het rapen was onvoldoende grond om te oordelen dat (veroorzaker) buiten de normale beoefening van het spel is getreden en grof onzorgvuldig heeft gehandeld door (te trachten) de bal hard in de richting van zijn tegenstander te slaan. De rechtbank ziet ook geen grond om aan te nemen dat (veroorzaker) de bal in het wilde weg heeft geslagen zonder zich om de gevolgen daarvan te bekommeren. Van het "met opzet wegslaan van de bal" als bedoeld in de gedragsregels van de KNLTB is hier dan ook geen sprake.

4.15. De rechtbank is concluderend van oordeel dat aan de verzwaarde eisen voor aansprakelijkheid die gelden in sport- en spelsituaties in dit geval niet is voldaan. De gedraging van (veroorzaker) - het oplopen naar het net en het (onbedoeld) slaan van een harde bal in de richting van (benadeelde) - kan hier niet worden aangemerkt als een gedraging die buiten de normale beoefening van het spel valt en een grove onzorgvuldigheid oplevert. Het ongeval is dan ook niet veroorzaakt door onrechtmatig handelen van (veroorzaker), maar door een uiterst ongelukkige samenloop van omstandigheden. De buitengewoon ernstige gevolgen van dit ongeval moeten dan ook voor rekening en risico blijven van (benadeelde) en zijn werkgever X. BV. De vorderingen zullen worden afgewezen. PIV