RBNNE 060824 5 gedaagden hoofdelijk veroordeeld t.z.v. door KNVB aan FC Groningen opgelegde boete voor bestorming veld
RBNNE 060824 5 gedaagden hoofdelijk veroordeeld t.z.v. door KNVB aan FC Groningen opgelegde boete voor bestorming veld
2 De feiten
2.1.
FC Groningen is een Betaald Voetbal Organisatie (BVO).
2.2.
BVO’s zijn op grond van artikel 19 juncto 20 lid 2 van het Reglement Tuchtrechtspraak Betaald Voetbal aansprakelijk voor wanordelijkheden die door haar aanhang in en rondom stadions wordt gepleegd.
2.3.
Op het bezoek van supporters aan wedstrijden die worden gespeeld in de eredivisie betaald voetbal zijn van toepassing de Standaardvoorwaarden van de Koninklijke Nederlandse Voetbalbond (KNVB), verder ‘de Standaardvoorwaarden’. Daarin is - voor zover relevant - onder meer vermeld:
(…)
Artikel 2 Toepasselijkheid
De standaardvoorwaarden zijn verbindend voor eenieder die een Toegangsbewijs koopt en/of verkrijgt. Dan wel een (S)CC [kantonrechter: (Seizoen) Club Card] koopt en/of verkrijgt, alsmede voor het Publiek. Het maakt daarbij niet uit op welke manier een Toegangsbewijs dan wel een (S)CC is gekocht dan wel verkregen.
“(…)
Artikel 8 Ongeoorloofde voorwerpen en gedragingen
(…)
8.5.
Het is verboden zich in het Stadion te gedragen op een wijze die anderen als provocerend, bedreigend of beledigend kunnen ervaren. Voorts is het verboden enig gevaar voor de gezondheid en/of de veiligheid van zichzelf of anderen te scheppen dan wel aan anderen schade toe te brengen.
8.6.
Het is verboden in het Stadion lichtmasten, hekken, daken, dug-outs en andere toestellen en/of bouwwerken te beklimmen. Het is voorts verboden het (speel)veld te betreden (waaronder ook het zonder expliciete toestemming van de Club betreden van het terrein direct grenzend aan het (speel)veld dat niet vrij toegankelijk is voor het Publiek).
(…)”
2.4.
Op het bezoek van supporters aan wedstrijden die worden gespeeld in de eredivisie betaald voetbal is tevens van toepassing het Huishoudelijk Reglement FC Groningen, verder ‘het Huishoudelijk Reglement’. Daarin is - voor zover relevant - onder meer vermeld:
(…)
1 ALGEMENE BEPALINGEN
(…)
4.4
Het is verboden zich in het Hitachi Capital Mobility Stadion [kantonrechter: het stadion van FC Groningen] te gedragen op een wijze die door anderen als provocerend, bedreigend, beledigend of discriminerend kan worden ervaren, dan wel als hinderlijk of als enigerlei wijze de orde en rust verstorend.(…)
(…)
3 SANCTIES
(…)
1.4
Een ieder die onrechtmatig/onbevoegd het speelveld van het Hitachi Capital Mobility Stadion betreedt, kan direct een levenslang stadionverbod worden opgelegd. De veldbetreder kan dan ook op basis van de Standaardvoorwaarden van de KNVB een landelijk stadionverbod opgelegd krijgen. Hierbij verbeurt de overtreder ook de bijbehorende boete die voortvloeit uit de Standaardvoorwaarden van de KNVB. (…)
(…)”
2.5.
Op 26 januari 2023 vond in het stadion van FC Groningen een eredivisievoetbalwedstrijd plaats tussen FC Groningen en SC Cambuur Leeuwarden (SC Cambuur). Tijdens deze wedstrijd hebben meerdere supporters van FC Groningen in de 85e speelminuut, nadat FC Groningen kort daarvoor op een 0-1 achterstand was geraakt, het speelveld betreden en zich richting de catacomben begeven. De scheidsrechter heeft de wedstrijd daarop tijdelijk stil gelegd en de spelers van het veld gestuurd.
2.6.
Naar aanleiding van deze gebeurtenissen heeft de Aanklager Betaald Voetbal van de KNVB op grond van door hem verricht onderzoek FC Groningen een schikkingsvoorstel gedaan, houdende het voorstel tot betaling van een boete van € 10.000,--, welk voorstel door FC Groningen is aanvaard.
2.7.
[gedaagden] zijn op grond van onder meer camerabeelden geïdentificeerd als personen die tijdens de wedstrijd tegen SC Cambuur in de 85e minuut het veld hebben betreden. Zij zijn allen supporters van FC Groningen.
2.8.
De KNVB heeft [gedaagde 1] , [gedaagde 4] en [gedaagde 3] op 9 februari 2023 een stadionverbod voor de duur van 60 maanden opgelegd. De KNVB heeft op 21 februari 2023 [gedaagde 5] een stadionverbod van 60 maanden opgelegd en [gedaagde 2] een stadionverbod van 78 maanden.
3 De vordering en het verweer
3.1.
FC Groningen vordert dat bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [gedaagden] - primair - hoofdelijk worden veroordeeld om aan haar te betalen een bedrag van € 4.355,77, vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover. Subsidiair vordert FC Groningen dat [gedaagde 1] , [gedaagde 2] , [gedaagde 3] , [gedaagde 4] en [gedaagde 5] ieder afzonderlijk worden veroordeeld tot betaling van een bedrag van € 871,15 (zijnde 1/5e deel van het bedrag van € 4.355,77), vermeerderd met de wettelijke rente over dit bedrag vanaf de dag van de dagvaarding tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede tot betaling van de proceskosten, de nakosten en de wettelijke rente daarover.
3.2.
Het bedrag van € 4.355,77 kan als volgt worden gespecificeerd:
-
hoofdsom € 3.846,15
-
rente tot €
-
incassokosten € 509,62
-
betaald € -/-
€ 4.355,77.
3.3.
FC Groningen stelt in essentie dat [gedaagden] , door tijdens de wedstrijd tegen SC Cambuur het veld te hebben betreden, in strijd hebben gehandeld met de Standaardvoorwaarden en het Huishoudelijk Reglement en daarmee - primair: in groepsverband, dan wel subsidiair: ieder afzonderlijk - onrechtmatig jegens FC Groningen hebben gehandeld en gehouden zijn de door FC Groningen daardoor geleden schade te vergoeden. Deze schade bestaat uit de door de FC Groningen aan de KNVB betaalde boete van € 10.000,--. Omdat er in totaal 13 supporters zijn geïdentificeerd en met 8 daarvan een betalingsregeling is getroffen resteert een schadebedrag van 5/13e deel van € 10.000,--, oftewel € 3.846,15, welk bedrag in deze procedure van de 5 gedaagden - die geen aansprakelijkheid hebben willen erkennen - wordt gevorderd. Zij moeten daarom ook nu ook de rente, de incassokosten en de proceskosten voldoen.
3.4.
[gedaagden] voeren verweer en concluderen tot niet-ontvankelijkheid van FC Groningen in haar vorderingen althans tot afwijzing daarvan.
3.5.
Waar nodig zal bij de beoordeling nader op de stellingen van partijen worden ingegaan.
4 De beoordeling
4.1.
Tussen partijen staat onbetwist vast dat [gedaagden] behoorden tot de groep supporters die in de 85e speelminuut het speelveld hebben betreden. De kantonrechter oordeelt dat zij daarmee de toepasselijke en hiervoor aangehaalde bepalingen van de Standaardvoorwaarden en het Huishoudelijk Reglement hebben overtreden en daarmee onrechtmatig jegens FC Groningen hebben gehandeld.
4.2.
De stelling van FC Groningen dat sprake is geweest van handelen in groepsverband in de zin van artikel 6:166 BW is als zodanig door [gedaagden] niet betwist, zodat de kantonrechter ook daarvan verder zal uitgaan.
4.3.
Het verweer van [gedaagde 2] , [gedaagde 1] en [gedaagde 5] dat zij zijn uitgedaagd door de beveiligers, wordt door de kantonrechter gepasseerd. Daargelaten dat zij dit verder niet hebben onderbouwd, doet het aan de onrechtmatigheid van de veldbetreding als zodanig immers niet af. Ook supporters zijn verantwoordelijk voor hun eigen gedrag. Hetzelfde heeft te gelden voor het verweer dat zij geen geweld hebben gebruikt. Ook dit laat de onrechtmatigheid van de betreffende gedraging onverlet. Het verweer ten slotte dat het oneerlijk is dat hen 3 of 4 verschillende straffen worden uitgedeeld (naast boete(s) en stadionverbod), gaat evenmin op. In deze civiele procedure is immers geen sprake van een ‘straf’, maar van verhaal van door FC Groningen door hun toedoen geleden schade. Daarom doet ten slotte evenmin ter zake dat zij niet tevens zijn aangehouden en ook niet strafrechtelijk zijn vervolgd.
4.4.
Het verweer van [gedaagde 4] en [gedaagde 3] luidt, dat zij niet wisten dat het verboden was het veld te betreden en dat daar in het verleden ook niet moeilijk over werd gedaan en ook nu nog vaker voorkomt. Verder stellen zij dat toch ook anderen op het voetbalveld of bij protestdemonstraties agressief en onrechtmatig handelen en daarvoor geen boete of straf krijgen opgelegd. Zelf hebben zij op het speelveld nu juist een vreedzaam statement willen maken: zij zagen het ‘doemscenario aankomen dat Groningen wel eens kon degraderen. Het was in januari 2023 vlak voor de transferdeadline en er moest wat gebeuren’. Dit verweer wordt door de kantonrechter gepasseerd. Daargelaten dat [gedaagde 4] en [gedaagde 3] zelf al erkennen dat het ‘niet netjes is om het veld te betreden’ is niet van belang of zij wisten dat dit verboden was. Door het stadion van FC Groningen te bezoeken zijn zij gebonden aan de toepasselijke voorwaarden, die dit verbieden. Verder is het een feit van algemene bekendheid dat het betreden van het speelveld tijdens de wedstrijd niet is toegestaan, en al helemaal in het geval supporters het veld betreden om hun ongenoegen over de stand te uiten en de scheidsrechter zich genoodzaakt ziet de wedstrijd stil te leggen. Het argument dat ook anderen zich wel onrechtmatig gedragen en daarmee dan zouden ‘wegkomen’, kan [gedaagde 4] en [gedaagde 3] evenmin baten. Gedragingen van anderen vormen geen rechtvaardiging voor hun eigen gedrag en het gestelde miskent eveneens dat ook op anderen wel degelijk met regelmaat schade via een civiele procedure wordt verhaald. Dat er ‘iets moest gebeuren’ omdat FC Groningen wel eens zou kunnen degraderen, kan hun gedragingen evenmin rechtvaardigen. Elk seizoen degraderen er nu eenmaal clubs uit de ere- en eerste divisie en het is niet aan supporters om daar tijdens een wedstrijd, buiten toegestane aanmoedigingen of andersoortige uitingen op de tribune, op het speelveld zelf iets aan of tegen te doen.
4.5.
Voor zover al in het verweer van [gedaagde 4] en [gedaagde 3] een vordering in reconventie valt te lezen, houdende de vordering dat de kantonrechter de hen opgelegde boete(s) en stadionverbod(en) vernietigt, zijn zij daarin niet ontvankelijk. Deze boetes en stadionverboden zijn hen immers opgelegd door de KNVB en niet door FC Groningen, zijnde hun wederpartij in de onderhavige procedure.
4.6.
Ook de nevenvorderingen worden toegewezen. Nu [gedaagden] in verzuim verkeerden zijn zij wettelijke rente verschuldigd geworden. Ook kan FC Groningen aanspraak maken op de gevorderde incassokosten. Het stond FC Groningen redelijkerwijze vrij om haar vordering ter incasso uit handen te geven toen haar verzoeken tot betaling geen resultaat opleverden. FC Groningen heeft voldaan aan de wettelijke regels omtrent de incassokosten en het door haar gehanteerde incassotarief is in overeenstemming met de tarieven die zijn genoemd in het Besluit vergoeding voor buitengerechtelijke incassokosten. ECLI:NL:RBNNE:2024:3055