Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Utrecht 250608 roeiongeval; dubbeltwee vaart tegen ducdalf; geen aansprakelijkheid

Rb Utrecht 250608 roeiongeval; dubbeltwee vaart tegen ducdalf; geen aansprakelijkheid
2.1.  [eiseres] en [gedaagde] waren op 5 juni 2002 op het Merwedekanaal te Utrecht aan het trainen voor een roeiwedstrijd. Zij waren aan het scullen in een zogenoemde dubbeltwee. Deze techniek van roeien houdt in dat beide roeiers, ieder met twee riemen, met hun rug naar de vaarrichting roeien zonder stuurman.

2.2.  Zowel [eiseres] als [gedaagde] waren op dat moment al ervaren roeiers en hadden vaker met elkaar geroeid, waarbij [eiseres] telkens op slag en [gedaagde] telkens op boeg zat. Deze taakverdeling hield in dat [eiseres] verantwoordelijk was voor het ritme en het tempo waarin geroeid werd en [gedaagde] verantwoordelijk was voor het sturen van de boot, waarvoor zij dan regelmatig achterom moest kijken.

2.3.  Op 5 juni 2002 hadden partijen precies deze taakverdeling. [gedaagde] zag de dukdalf van de Muntbrug te laat waardoor de rigger (een vast onderdeel dat aan de buitenkant van de boot is bevestigd ten behoeve van de riem) de dukdalf raakte. Door de klap zwaaide [eiseres] met haar nek, rug en hoofd naar achteren en weer terug.

2.4.  Hierna heeft [eiseres] last van hoofdpijnklachten, nekklachten, schouderklachten, cognitieve klachten en vermoeidheidsklachten. Na verschillende keuringen is [eiseres] uiteindelijk met ingang van 12 maart 2006 voor 15-20% als arbeidsongeschikt aangemerkt in de zin van de WAO.

2.5.  [eiseres] heeft [gedaagde] aansprakelijk gesteld voor de door haar geleden (letsel-)schade tengevolge van het ongeval. Dit heeft niet tot enige betaling of erkenning van aansprakelijkheid door [gedaagde] geleid. (....)

4.1.  Voor de beoordeling van de vraag of [gedaagde] aansprakelijk is voor het ongeval, is van belang dat dit heeft plaatsgevonden in een sport- en spelsituatie. In een dergelijke situatie zal niet te snel aansprakelijkheid aangenomen moeten worden aangezien deelnemers aan die sport of dat spel in redelijkheid tot op zekere hoogte gevaarlijke, slecht gecoördineerde, verkeerd getimede of onvoldoende doordachte handelingen of gedragingen waartoe de activiteit uitlokt of die daarin besloten liggen, van elkaar moeten verwachten, afhankelijk van de inhoud van de activiteit en de risico’s die deze met zich kan meebrengen. Hieruit volgt dat ook indien één van de deelnemers zich niet aan de spelregels heeft gehouden, dit op zichzelf nog niet tot zijn aansprakelijkheid hoeft te leiden. Dit kan anders zijn wanneer er sprake is van een grove, opzettelijke overtreding die niet meer binnen de normale uitoefening van de sport of het spel valt en waarmee de andere speler(s) geen rekening hoefde(n) te houden.

4.2.  De stelling van [eiseres] dat de specifieke taakverdeling tussen slag en boeg zoals hiervoor omschreven de toepassing van de zwaardere aansprakelijkheidsnorm (zoals die geldt voor sport- en spelsituaties) in de weg staat, volgt de rechtbank niet. Een dergelijke taakverdeling strekt weliswaar tot het waarborgen van de veiligheid van de spelers maar staat, evenals het hanteren van (andere spel-)regels, niet aan toetsing aan die zwaardere norm in de weg aangezien de deelnemers er rekening mee moeten houden dat de regels “in het vuur van de strijd” ook overtreden kunnen worden of onzorgvuldig nageleefd. In dit verband is het van belang dat [gedaagde] tijdens de zitting - onweersproken - heeft verklaard:

“Mevrouw [eiseres] en ik trainden samen voor een wedstrijd, waarbij zij op slag zat en ik op boeg. Dat betekende dat ik verantwoordelijk was voor het sturen door af en toe om te kijken. Ook had ik de taak ervoor te zorgen dat ik mij aanpaste aan het tempo en de kracht van mevrouw [eiseres] zodat het roeien synchroon verliep.

Ik heb te laat omgekeken en daardoor de dukdalf te laat gezien. We hadden een flink tempo en dat wilde ik niet verstoren door het omkijken omdat je daarmee de boot uit balans brengt. Ik was gewend de halen te tellen en telkens na eenzelfde aantal halen om te kijken. Op 5 juni 2002 deed ik dat niet omdat de boot zo lekker liep. Daardoor keek ik later om. Ik had vaker moeten omkijken want ik wist dat die brug er was en omdat we zo’n hoog tempo hadden.”

4.3.  Vaststaat dat partijen roeiden in een dubbeltwee zonder stuurman waarbij beide partijen met hun rug naar de vaarrichting zaten. Dit acht de rechtbank meer risicovol dan het roeien met een stuurman, aangezien de boeg slechts af en toe omkijkt omdat de boot anders uit balans raakt en snelheid verliest. Hierdoor is de kans op aanvaringen, met mogelijk (letsel)schade tot gevolg, groter dan bij andere vormen van uitoefening van de roeisport. Dit is een gegeven waarvan [eiseres] zich als ervaren roeier bewust moet zijn geweest.

4.4.  Ten aanzien van de omstandigheden waaronder het ongeval heeft plaatsgevonden speelt voorts een belangrijke rol dat partijen trainden voor een wedstrijd waardoor, zoals de rechtbank uit de stellingen van partijen afleidt, de nadruk lag op het oefenen op snelheid. Deze omstandigheid kan met zich meebrengen dat sporters zo in hun sport, spel of training opgaan dat zij daardoor bewust of onbewust meer risico nemen om een hoge(re) snelheid te halen. Dat dit in het onderhavige geval ook het geval was, maakt de rechtbank op uit de hiervoor geciteerde verklaring ter zitting van [gedaagde]. Dit verklaart ook waarom zij niet op tijd heeft gewaarschuwd voor de dukdalf, hoewel dit een vast obstakel was op een voor haar bekende vaarroute waardoor zij door de aanwezigheid daarvan eigenlijk niet verrast kon zijn.

4.5.  Op grond van deze omstandigheden merkt de rechtbank het niet tijdig waarschuwen voor de dukdalf door [gedaagde] aan als een slecht gecoördineerde, slecht getimede handeling maar niet als een handeling waarmee [gedaagde] zich heeft geplaatst buiten de orde van het spel of anderszins met een handeling waarmee [eiseres] geen rekening hoefde te houden. Hieruit volgt dat [gedaagde] niet aansprakelijk is voor het roeiongeval zodat de gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot schadevergoeding zullen worden afgewezen.
LJN BD5265