Overslaan en naar de inhoud gaan

RBNHO 160322 ongeval indoor trampolinepark; gebrekkige instructie, toch geen aansprakelijkheid vanwege ontbreken causaal verband met schade

RBNHO 160322 ongeval indoor trampolinepark; gebrekkige instructie, toch geen aansprakelijkheid vanwege ontbreken causaal verband met schade

1
De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:

- de dagvaarding van 13 augustus 2021 met producties 1-17;
- het herstelexploot van 30 augustus 2021;
- de conclusie van antwoord met producties 1-6;
- het tussenvonnis van 29 december 2021;
- de brief van 1 februari 2022 van de zijde van Jump Skillz met producties 7-9;
- de brief van 4 februari 2022 van de zijde van [eiseres] met productie 18;
- de mondelinge behandeling op 9 februari 2022, waar zijn verschenen [eiseres] , vergezeld van haar partner en mr. Janssens, en namens Jump Skillz de heer [xxx] , vergezeld van mr. Wieringa. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen ter toelichting van hun standpunten naar voren hebben gebracht. Mr. Wieringa heeft gebruik gemaakt van spreekaantekeningen, die hij ter zitting aan de rechtbank heeft overgelegd en die daarmee onderdeel zijn van de processtukken.

1.2.
Ten slotte is vonnis bepaald op 23 maart 2022. Partijen hebben nog de gelegenheid gehad om binnen 14 dagen na de mondelinge behandeling een schikking te treffen. De rechtbank heeft vernomen dat dat niet is gelukt.

2
De feiten

2.1.
Jump Skillz exploiteert sinds 2015 in Hoofddorp een indoor trampolinepark met verschillende (spring)toestellen, zoals trampolines, een schuimbak, een klimmuur, een stormbaan en big airbags.

2.2.
In de avond van 2 maart 2018 bracht [eiseres] met een vriendin een bezoek aan dit trampolinepark. Bij binnenkomst ontvingen zij van een medewerker van Jump Skillz gripsokken. Ook kregen zij mondeling informatie over wat er allemaal mogelijk was in het trampolinepark en over het achterlaten van persoonlijke spullen in kluisjes. [eiseres] en haar vriendin zijn daarna in het trampolinepark gaan springen. Bij haar eerste sprong van het toestel met een ‘high jump’ (2.50 m) en een ‘low jump’ (2.00 m) kwam [eiseres] op haar voeten terecht in een met lucht gevulde landingszak, de zogenaamde BigAirBag. Bij deze sprong liep [eiseres] letsel op aan haar linkerbeen (een onderbeenfractuur).

2.3.
Bij brief van 9 maart 2018 heeft [eiseres] Jump Skillz aansprakelijk gesteld voor de geleden en nog te lijden schade als gevolg van het ongeluk.

2.4.
Daarnaast heeft (de moeder van) [eiseres] melding van het ongeluk gedaan bij de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (hierna: NVWA).

Naar aanleiding van deze melding heeft een inspecteur van de NVWA op 28 maart 2018 een controle ingesteld en een ongevalsonderzoek verricht. Onderdeel van dit onderzoek was een inspectie van het indoor trampolinepark. In het proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2018 is hierover, voor zover van belang, op pagina 2 het volgende vermeld:
“Behalve trampolines zag ik onder andere toestellen zoals een klimmuur en in de vloer geïntegreerde putten gevuld met schuimrubber blokken, zogenaamde foampits. Voorts zag ik dat in een eveneens in de vloer geïntegreerde put dat daarin zich een zwart vierkantvormig kussen bevond waarop ik de naam BigAirBag.com zag staan. Aan de voorkant zag ik een blokvormige verhoging staan die aan de bovenzijde deels was uitgevoerd met een balustrade. Op de verhoging zag ik staan high jump 2.50 M en low jump 2.00 M en zag ik dat de bovenzijde van de verhoging bereikbaar was via grepen en steunen die aan de zijkant ervan waren bevestigd.
Uit de verklaring van het slachtoffer kon ik, verbalisant, opmaken dat het ongeval tijdens het springen op dit toestel had plaatsgevonden. (…)
Ik, verbalisant, liep het zwarte kussen op en voelde dat deze met een continue flow aan lucht op spanning werd gehouden. (…) Ik zag bij het toestel geen gebruiksinstructies en/of pictogrammen.”

2.5.
Verder heeft de inspecteur van de NVWA [eiseres] en twee medewerkers van Jump Skillz die de bewuste avond van 2 maart 2018 aanwezig waren in het trampolinepark telefonisch als getuigen gehoord. Zij hebben allen schriftelijke verklaringen afgelegd die als bijlagen aan het proces-verbaal van bevindingen zijn toegevoegd.

2.6.
Bij e-mailbericht van 4 april 2021 heeft Jump Skillz de aansprakelijkheid van de hand gewezen.

3
Het geschil

3.1.
[eiseres] vordert - samengevat - veroordeling van Jump Skillz tot betaling van € 120,- aan veraangenamingskosten ziekenhuisopname, € 331,- aan parkeer- en vervoerskosten, € 526,66 aan ziektekosten, € 1.277,46 aan verlies van arbeidsvermogen, € 23.119,88 aan studievertraging, € 1.758,- aan huishoudelijk hulp, € 3.500,- aan smartengeld en € 2.931,33 aan buitengerechtelijke kosten, vermeerderd met wettelijke rente en kosten van deze procedure waaronder de nakosten.

3.2.
[eiseres] legt aan haar vorderingen, samengevat, het volgende ten grondslag.

3.2.1.
Jump Skillz heeft een gevaarzettende situatie gecreëerd door bij het springtoestel geen dan wel onvoldoende veiligheidsmaatregelen te treffen. De medewerkers van Jump Skillz hebben [eiseres] niet gewaarschuwd of geïnstrueerd over de wijze waarop er vanaf het toestel met een ‘high jump’ (2.50 m) en een ‘low jump’ (2.00 m) in de BigAirBag gesprongen moest worden. Ook stond er bij de BigAirBag geen instructiefilmpje of waarschuwingsbord ter voorkoming van gevaar of letsel. Het was een kleine moeite voor Jump Skillz geweest een dergelijke voorziening bij de BigAirBag te plaatsen. Als [eiseres] had geweten dat zij op haar rug of kont moest landen, had zij niet rechtstandig vanaf de verhoging gesprongen. Het ontbreken van voorzorgsmaatregelen heeft geleid tot verwezenlijking van het gevaar waartegen deze maatregelen beogen te beschermen. [eiseres] liep immers door haar rechtstandige sprong, die volgens de instructies niet zou zijn toegestaan, letsel op. Door haar gevaarzettende handelen heeft Jump Skillz in strijd met de maatschappelijke zorgvuldigheid, ofwel onrechtmatig, gehandeld als bedoeld in artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). In dit verband beroept [eiseres] zich op de zogenaamde Kelderluik-criteria.1

3.2.2.
Verder is Jump Skillz als bezitter van de BigAirBag aansprakelijk op grond van artikel 6:173 lid 1 BW. De BigAirBag voldeed niet aan de eisen die daaraan gesteld mochten worden. Er werd namelijk niet gewaarschuwd of geïnstrueerd over de wijze waarop er gesprongen moest worden ter vermijding van gevaar en letsel.

3.2.3.
Jump Skillz moet als aansprakelijke partij de als gevolg van het ongeluk ontstane materiële en immateriële schade van [eiseres] vergoeden. [eiseres] heeft hiertoe diverse schadeposten opgevoerd.

3.3.
Jump Skillz voert verweer. Jump Skillz betwist dat zij aansprakelijk is voor de gevolgen van de ongelukkige sprong van [eiseres] . Er was volgens Jump Skillz geen sprake van gevaarzetting en ook niet van een gebrekkige BigAirBag. [eiseres] was wel degelijk geïnstrueerd over hoe zij moest springen vanaf de verhoging. Los daarvan blijkt uit haar eigen verklaring die zij bij NVWA heeft afgelegd, dat zij zich er op het moment van het springen volledig bewust van was dat zij moest landen op haar rug of kont. Het causaal verband tussen de gestelde normschending en schade ontbreekt dus. Bovendien heeft [eiseres] haar schadeposten onvoldoende onderbouwd, aldus Jump Skillz.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4
De beoordeling

4.1.
De kern van het geschil betreft de vraag of Jump Skillz aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van de ongelukkige sprong van [eiseres] op 2 maart 2018 in het indoor trampolinepark van Jump Skillz. De rechtbank zal tot de conclusie komen dat dat niet zo is. Hieronder volgt de uitleg waarom.

Grondslag van artikel 6:162 BW
4.2. De vorderingen van [eiseres] jegens Jump Skillz zijn allereerst gebaseerd op een onrechtmatige daad van Jump Skillz wegens schending van een zorgvuldigheidsnorm. Op grond van artikel 6:162 BW is hij die jegens een ander een onrechtmatige daad pleegt, die aan hem kan worden toegerekend, verplicht om de daardoor veroorzaakte schade te vergoeden.

Juridisch kader

4.3.
Een onrechtmatige gedraging kan bestaan uit schending van een zorgvuldigheidsnorm doordat iemand een andere persoon niet waarschuwt voor een gevaarlijke situatie, terwijl hij zelf met dat gevaar bekend is. Onder 'gevaarzetting' wordt dan verstaan: het in het leven roepen of laten voortbestaan van een gevaar voor personen of zaken. Hieronder wordt begrepen het achterwege laten van voldoende voorzorgsmaatregelen ter voorkoming van de verwezenlijking van dat gevaar.

4.4.
De vraag is of aan iemand die een situatie in het leven roept of laat voortbestaan die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld dat hij met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen neemt. Dat hangt volgens vaste rechtspraak niet alleen af van de mate van waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en onvoorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, van de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, en van de mate van bezwaarlijkheid van de te nemen veiligheidsmaatregelen.2

4.5.
Op [eiseres] rusten de stelplicht en de bewijslast van de feiten - de door haar aangevoerde feitelijke toedracht -, die zij ten grondslag heeft gelegd aan haar vorderingen.
Zijn gebruiksinstructies door een werknemer gegeven?

4.6.
Over wat er feitelijk is voorgevallen hebben [eiseres] en haar vriendin schriftelijke verklaringen afgelegd die in dit geding zijn gebracht. [eiseres] en haar vriendin verklaren dat zij bij binnenkomst in het indoor trampolinepark huishoudelijke instructies over onder andere kluisjes hebben gekregen van een medewerker van Jump Skillz. Maar hen is op dat moment niet verteld hoe zij na een sprong van de high of low jump moesten landen in de BigAirBag. Ook was er bij dit toestel geen waarschuwingsbord aanwezig, waarop als regel staat vermeld dat op de rug of de kont moet worden geland.

4.7.
Uit het hiervoor onder 2.4 vermelde proces-verbaal van bevindingen van 2 juli 2018 blijkt dat twee werknemers van Jump Skillz als getuigen hebben verklaard dat [eiseres] en haar vriendin bij binnenkomst wel degelijk gebruiksinstructies zijn gegeven, zoals altijd elk uur op een vaste plek door een medewerker wordt gedaan.

4.8.
Of wel of geen instructies door een werknemer van Jump Skillz zijn gegeven over hoe in de BigAirBag gesprongen moest worden, kan naar het oordeel van de rechtbank bij deze stand van zaken niet worden vastgesteld. De verklaringen van betrokkenen hierover zijn tegenstrijdig en de rechtbank verwacht niet, ook gelet op het feit dat het ongeluk vier jaar geleden is gebeurd, dat het alsnog of opnieuw gaan horen van deze vier getuigen tot een andere uitkomst zal leiden. Onduidelijk blijft dus wat er bij binnenkomst precies aan mondelinge informatie aan [eiseres] en haar vriendin is verstrekt.

Geen waarschuwingsbord
4.9. Wat wél voldoende is komen te staan is dat op het moment van het bezoek van [eiseres] aan het trampolinepark geen waarschuwingsbord en ook geen andere gebruiksinstructies en/of pictogrammen bij de BigAirBag aanwezig waren. De rechtbank gaat daarbij uit van het proces-verbaal van bevindingen van de inspecteur van de NVWA. De inspecteur heeft - net als [eiseres] en haar vriendin - bij het toestel geen gebruiksinstructies en/of pictogrammen aangetroffen.

4.10.
Wat JumpSkillz hiertegen heeft aangevoerd, geeft de rechtbank geen aanleiding te twijfelen aan de juistheid van de bevindingen van de inspecteur op dit punt. Met haar enkele verwijzing naar een foto van Google Maps uit 2017 van een veiligheidsposter bij het toestel (zie hieronder) heeft Jump Skillz onvoldoende betwist dat de inspecteur het juist heeft gezien. Op die foto zijn ook geen grepen en steunen te zien, bevestigd aan de zijkant van de verhoging, terwijl die door de inspecteur wel zijn waargenomen. Naar aanleiding van het rapport van de inspecteur heeft Jump Skillz bovendien niet gereageerd. Verder bestaan geen concrete aanknopingspunten om aan te nemen dat bij het springtoestel op 2 maart 2018 wel een waarschuwingsbord aanwezig was en tijdens de inspectie op 28 maart 2018 niet.

plaatje 1

4.11.
Een waarschuwingsbord over de wijze van landen in de BigAirBag had naar het oordeel van de rechtbank in dit geval - bij afwezigheid van andere gebruiksinstructies - niet mogen ontbreken ter voorkoming van gevaar of letsel. Een koper van de BigAirBag wordt er door de leverancier op gewezen dat deze een instructiefilmpje of een waarschuwingsbord moet ophangen met de volgende afbeelding.

plaatje 2

Uit deze afbeelding blijkt dat het springen in de BigAirBag niet zonder gevaar is, als niet op de juiste wijze wordt gesprongen. Als regel is vermeld dat op de rug of de kont geland moet worden. Verkeerd landen kan ernstige gevolgen hebben, zoals in het geval van [eiseres] na haar rechtstandige sprong is gebleken. De rechtbank acht een ongeval zoals door [eiseres] overkomen allerminst uitzonderlijk.

Onrechtmatig handelen
4.12. Jump Skillz heeft de BigAirBag in combinatie met de high en low jump laten gebruiken, terwijl zij wist of kon weten dat een verkeerd gebruik van dit springtoestel het risico op letsel zou verhogen. Voor dit risico had zij op eenvoudige wijze (door het ophangen van een bord of het tonen van een instructiefilmpje) kunnen waarschuwen, wat zij heeft nagelaten.

4.13.
Toepassing van de Kelderluik-criteria op deze situatie leidt gezien bovenvermelde omstandigheden tot het oordeel dat Jump Skillz met het achterwege laten van doeltreffende voorzorgsmaatregelen die voor haar allerminst bezwaarlijk waren, een gevaarzettende situatie in het leven heeft geroepen en heeft laten voortbestaan. Daarmee heeft Jump Skillz in strijd met de op haar rustende zorgvuldigheidsnorm als bedoeld in artikel 6:162 BW, ofwel onrechtmatig, jegens [eiseres] gehandeld.

Causaal verband
4.14.

Daarmee is echter nog niet gezegd dat Jump Skillz aansprakelijk is voor de schade die [eiseres] stelt te hebben geleden als gevolg van het ongeluk. Behalve de onrechtmatige gedraging moet ook sprake zijn van causaal verband tussen deze onrechtmatige gedraging en de gestelde schade. Vertaald naar deze zaak: de door [eiseres] geleden schade moet het gevolg zijn geweest van het onvoldoende treffen van voorzorgsmaatregelen door Jump Skillz. Naar het oordeel van de rechtbank is dat niet zo. De rechtbank licht dit oordeel als volgt toe.

4.15.
[eiseres] heeft over haar sprong tegenover de inspecteur van de NVWA onder meer het volgende verklaard:

“Wij waren niet de enige en ik zag dat andere van een soort muurtje op een grote zwarte airbag sprongen. Ik ben er heen gelopen, opgeklommen en eraf gesprongen. Het was mijn bedoeling om op mijn kont te landen maar ik ben met gestrekte benen op de air bag terecht gekomen.”

4.16.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft [eiseres] naar aanleiding van een vraag van de rechtbank over deze verklaring, in het bijzonder over hoe zij wist dat zij op haar kont wilde vallen, het volgende verklaard:
“Toevallig waren er ook andere jongens voor mij aan het springen. Ik zag het gebeuren voor me. Ik wilde dat ook. Ik zag hen het zo doen. Ik wilde daarom ook op mijn kont vallen. Ik heb geen idee waarom dat niet is gelukt.”

4.17.
Uit deze verklaringen blijkt dat [eiseres] zich ervan bewust was dat zij op haar kont moest landen, omdat anderen voor haar ook op die wijze vanaf de verhoging sprongen. Het was ook haar bedoeling om dat te doen. [eiseres] sprong echter niet goed door met de benen gestrekt naar beneden te springen. Het aanwezig zijn van een instructie of waarschuwingsbord bij de BigAirBag zou naar het oordeel van de rechtbank in dit geval geen verschil hebben gemaakt. De bedoeling van [eiseres] was immers om zo te springen, zoals op het instructiebord staat vermeld (zie 4.11 hiervoor). Dat zij anders is gesprongen en terechtgekomen is ongelukkig. Maar dat is ook precies wat het is: een ongeluk, zoals een ieder kan overkomen.

Conclusie aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW

4.18.
Het is niet zo dat bij een ongeluk het slachtoffer de schade altijd op een ander kan verhalen. De rechtbank is op grond van het voorgaande van oordeel dat de oorzaak van de door [eiseres] geleden schade niet het gevolg is van het ontbreken van instructieborden of –filmpjes bij de BigAirBag. Daarom kan Jump Skillz niet aansprakelijk worden gehouden voor het ongeval en de daaruit voortvloeiende schade. De vorderingen van [eiseres] op grondslag van artikel 6:162 BW moeten daarom worden afgewezen.

Grondslag van artikel 6:173 lid 1 BW
4.19.
Voor zover de vorderingen zijn gebaseerd op artikel 6:173 lid 1 BW, zijn deze ook niet toewijsbaar. Uit de stukken en het onderzoek van de NVWA blijkt dat de BigAirBag op zichzelf, inclusief de verhoging (high en low jump), deugdelijk was en geen gebreken vertoonde. Het enkele feit dat een instructie of waarschuwingsbord bij het toestel ontbrak leidt er niet toe dat het springtoestel niet voldeed aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mocht stellen. Het toestel is dus niet als een gebrekkige zaak in de zin van artikel 6:173 lid 1 BW aan te merken. Van de BigAirBag ging geen bijzonder gevaar uit. Bovendien geldt ook voor deze grondslag dat een waarschuwing bij de BigAirBag er niet toe had geleid dat [eiseres] anders had gesprongen.

Slotsom
4.20.
De slotsom is dat de vorderingen van [eiseres] moeten worden afgewezen. ECLI:NL:RBNHO:2022:2486