Rb 's-Gravenhage 150212 eiser legt na ontsnapping uit gesloten afdeling zijn armen op de treinrails; geen c.v. tussen automutilatie en handelen inrichting
- Meer over dit onderwerp:
Rb 's-Gravenhage 150212 eiser legt na ontsnapping uit gesloten afdeling zijn armen op de treinrails; geen c.v. tussen automutilatie en handelen inrichting
4.De beoordeling
4.1.[eiser] verwijt Bavo (i) dat zij tijdens zijn opname onvoldoende onderzoek naar zijn gesteldheid heeft gedaan, (ii) dat zij onvoldoende toezicht heeft gehouden, waardoor hij heeft kunnen ontsnappen uit de inrichting en (iii) dat zij na ontdekking van de ontsnapping van [eiser] onvoldoende heeft gedaan om die ontsnapping alsnog te keren.
4.2.Bavo heeft, naast een betwisting dat zij onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld, bestreden dat voldoende causaal verband bestaat tussen de ontsnapping van [eiser] uit de inrichting en de door hem als gevolg van de automutilatie ondervonden schade. Volgens Bavo brengt het lange tijdsverloop tussen de ontsnapping en het moment van de automutilatie, te weten 69 dagen, mee dat het voor aansprakelijkheid vereiste causaal verband ontbreekt.
4.3.[eiser] voert in reactie hierop terecht aan dat voor de vestiging van aansprakelijkheid als bedoeld in artikel 6:162 BW in beginsel het bestaan van conditio sine qua non verband voldoende is. Bavo heeft echter betoogd dat zelfs wanneer [eiser] niet zou zijn ontsnapt op 4 november 2006, het reëel is er van uit te gaan dat [eiser] ruim binnen de termijn van 69 dagen uit de opname zou zijn ontslagen, in welk geval hij op gelijke wijze de automutilatie had kunnen zou hebben kunnen verrichten als thans het geval is geweest. Bavo heeft daarbij onbestreden gesteld dat bij de meeste inbewaringstellingen de patiënt binnen vier weken na aanvang uit de gedwongen behandeling wordt ontslagen omdat het gevaar geweken is. Volgens Bavo geldt dit zeker voor [eiser], nu tijdens zijn opname geen psychotische symptomen zijn geconstateerd, hij zich tijdens de opname coöperatief opstelde en hij bij herhaling heeft aangegeven zichzelf niets aan te willen doen. Bavo acht in dit verband tevens van belang dat er bij [eiser] ook direct na de automutilatie geen psychotische kenmerken zijn vastgesteld. Tot slot heeft Bavo onbestreden gesteld dat iemand die leidt aan psychoses niet te genezen is en dat - ook wanneer de opname niet voortijdig zou zijn beëindigd - die opname niet had kunnen voorkomen dat [eiser] na beëindiging daarvan, al dan niet onder invloed van een (nieuwe) psychose, toch zou overgaan tot automutilatie.
4.4.Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van Bavo op het ontbreken van causaal verband. Voor zover [eiser] stelt dat Bavo onvoldoende onderzoek naar zijn psychische gesteldheid heeft gedaan, is die stelling in het licht van de onderzoeken en observaties zoals die uit het feitencomplex blijken, zonder nadere motivering, welke ontbreekt, onvoldoende onderbouwd. Voorts heeft [eiser] onvoldoende gesteld om aan te nemen dat hij op 17 januari 2007 niet tot de automutilatie zou zijn overgegaan wanneer Bavo had voorkomen dat hij op 6 november 2006 uit de inrichting ontsnapte, althans [eiser] weer had toen terugkeren. In de eerste plaats geldt dat, indien [eiser] inderdaad binnen vier weken uit de gedwongen behandeling zou zijn ontslagen, het conditio sine qua non-verband ontbreekt tussen de ontsnapping en de schade. Bovendien is gesteld noch gebleken dat [eiser] gedurende de periode van 69 dagen op enig moment is overgegaan tot automutilatie. Daaruit blijkt volgens de rechtbank reeds dat ten tijde van de ontsnapping van [eiser] het (acute) gevaar voor de automutilatie in ieder geval geweken was. Dit wordt ondersteund door het feit dat de familie van [eiser], die hem na de onstnapping nog heeft gezien, pas in januari 2007 weer contact heeft opgenomen met Bavo omdat zij zich zorgen om hem maakten. Het voorgaande leidt ertoe dat het causaal verband tussen de ontsnapping van [eiser] en de door hem geleden schade ontbreekt. De rechtbank zal de vordering van [eiser] daarom afwijzen. LJN BV6803