Overslaan en naar de inhoud gaan

RBROT 110924 Schotwond been tijdens coronademonstratie Rotterdam; schutter komt beroep op noodweer toe

RBROT 110924 Schotwond been tijdens coronademonstratie Rotterdam; schutter komt beroep op noodweer toe

2De feiten2.1.

Op 19 november 2021 heeft in de avond in het centrum van Rotterdam een demonstratie plaatsgevonden tegen coronamaatregelen van de overheid. De demonstratie was van tevoren aangekondigd en er was politie ter plaatse.

2.2.

Vanwege toenemende onrust en agressie tegenover de politie is door de politie besloten om de Mobiele Eenheid (hierna: ME) in te zetten. Vanaf 20:15 uur zijn drie ME-bussen gearriveerd met ruim 20 ME’ers (waaronder Schutter01 tot en met Schutter09).

2.3.

Schutter01 tot en met Schutter09 hebben die avond hun dienstwapen getrokken en in totaal 43 keer geschoten. Daarvan hebben vijf ME’ers in totaal acht keer gericht geschoten, waarbij vijf mensen gewond zijn geraakt. Om 21:06 uur heeft Schutter01 éénmaal gericht geschoten. Daarbij heeft hij [eiser] geraakt in zijn been (hierna: het schietincident).

2.4.

[eiser] is door omstanders naar het ziekenhuis gebracht. Hij is op 20 november 2021 geopereerd waarbij de bloedvaten in zijn linkerbeen moesten worden hersteld. Op 1 december 2021 is [eiser] nogmaals geopereerd waarbij de kogel is verwijderd en een pen in zijn linkerbeen is geplaatst. Op 3 december 2021 is [eiser] uit het ziekenhuis ontslagen.

2.5.

Bij brief van 14 december 2021 heeft [eiser] de politie aansprakelijk gesteld voor de schade die hij heeft geleden en nog zal lijden als gevolg van het schietincident.

2.6.

Bij brief van 5 juli 2022 heeft het OM aan [eiser] bericht dat de hoofdofficier heeft besloten om de betrokken politieambtenaren, waaronder Schutter01, niet te vervolgen, omdat zij zich kunnen beroepen op noodweer. Aan de aangifte die [eiser] heeft gedaan is daarom geen vervolg gegeven. In de toelichting op deze beslissing is – voor zover van belang – het volgende vermeld. [eiser] wordt in de toelichting aangeduid als slachteroffer 3.

“Resumé

Op 19 november 2021 ontaardde een demonstratie aan de Coolsingel in het centrum van Rotterdam tegen het (voorgenomen) overheidsbeleid op de Corona-/COVID-19-pandemie, en het vuurwerkverbod, in rellen. Een grote menigte keerde zich tegen de brandweer en de politie. Er werd door de relschoppers verschillend materieel als wapen ingezet: stalen buizen, verkeersborden, stenen, vuurwerk, dranghekken. De politie en de brandweer werden bekogeld. De situatie was grimmig en chaotisch - de politieambtenaren hadden naar eigen zeggen zoiets nog niet eerder meegemaakt. De ME was onder meer ingezet om te voorkomen dat de menigte de winkels zou gaan plunderen. Het was vervolgens ook de taak van de ME om de rellen te beteugelen, om de openbare orde te handhaven.

Op enig moment werden alle politieambtenaren vanwege de wanordelijkheden opgeroepen om zich terug te trekken naar het hoofdbureau. Kort daarna kregen zij echter de opdracht om terug te keren naar de Bulgersteyn, een zijstraat van de Coolsingel, de plek waar zij (deels) vandaan waren gevlucht, want daar stond een voertuig in brand, tegen een gevel van een flatgebouw waarin op dat moment mensen aanwezig waren. De brandweer had moeten vluchten en alles moeten achterlaten. Ze konden hun werk alleen veilig voortzetten als de politie ze zou beschermen.

De ME'ers vormden een linie tussen de brand en de relschoppers. Op enig moment hebben zij hun dienstwapen getrokken en gericht op de menigte. Negen ME'ers hebben (in totaal 43 keer) geschoten, waarvan vijf schutters (8 keer) gericht hebben geschoten, en waarbij vijf slachtoffers (niet dodelijk) zijn geraakt.

(…)

Naar het oordeel van het Openbaar Ministerie kan er geen relevante twijfel bestaan over het bevestigende antwoord op de vraag of een beroep op noodweer moet worden gehonoreerd. Dit voorstel eindigt dan ook met de conclusie dat de zaak niet aan de strafrechter hoeft te worden voorgelegd. De schutters hebben in lijn met de geweldsinstructie het vuurwapen ter hand genomen, maar de huidige Ambtsinstructie voorziet niet in het gebruik (richten, gericht houden en het lossen van waarschuwingsschoten) van het vuurwapen in een dergelijke situatie. Ten aanzien van het gebruik van het vuurwapen kunnen zij zich beroepen op noodweer, omdat zij handelden ter noodzakelijke verdediging van hun eigen en eens anders lijf, eerbaarheid of goed tegen een ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding.


(…)

3Feiten

(…)

3.4

Verklaringen schutters omtrent de schoten

Samenvatting - Uit de verklaringen van de schutters blijkt dat de omstandigheden op de Coolsingel chaotischer en extremer waren dan zij tot dan toe als politieagent hadden meegemaakt. Het blussen van de brand had de grootste prioriteit, en ze moesten de situatie veilig(er) maken, zodat de brandweer zijn werk kon doen. De ME'ers hebben een linie gevormd tussen de brand en de Coolsingel, waar de menigte mensen stond. Vooruit chargeren kon niet, en achteruit kon ook niet want daar was de brand.

De schutters hebben hun vuurwapen ter hand genomen, omdat een aantal van hen via de porto een oproep daartoe van de commandant had gehoord. Zij probeerden met getrokken wapen de menigte terug te dringen om daarmee ruimte te maken voor de brandweer, omdat die alleen wilde blussen als de politie hun veiligheid kon garanderen.

De schutters hebben waarschuwingsschoten gelost om de mensen in de menigte af te schrikken en hen te doen stoppen. Zij ervaarden de situatie als levensbedreigend en voelden zich in het nauw gedreven. Eén van hen heeft waarschuwingsschoten gelost omdat zijn collega naar de grond getrapt werd, een ander omdat hij geraakt werd door een steen.

De schutters die gericht hebben geschoten hebben verklaard dat zij dat hebben gedaan, omdat zij merkten dat het roepen, het richten van het vuurwapen, en het vervolgens lossen van waarschuwingsschoten geen effect had. Het doel dat zij daarbij hadden was het uitschakelen van de jongens die continu om de hoek kwamen en stenen gooiden, of om iemand te raken die met een steen of verkeersbord op hem af kwam.

3.4.1

Verklaring van Schutter01

Schutter01 verklaarde onder andere dat de groepen 10 en 30 al waren vertrokken en dat zijn groep via de Coolsingel naar de Bulgersteyn reed, waarbij veel geweld op de ME-bus werd uitgeoefend. Hij hoorde al tijdens het wegrijden vanaf het politieterrein dat er door andere collega's geschoten was. Ze sloten aan bij de 10- en de 30-groep. Schutter01 zag dat politievoertuigen in brand stonden. Deze voertuigen stonden dicht tegen de gevel van een gebouw waardoor er gevaar bestond dat de brand zou overslaan. Prioriteit was de boel veilig maken zodat de brandweer zijn werk kon doen. De 20 stond aan de achterzijde, daar bleek te druk mee te vallen, terwijl de druk aan de voorzijde zo groot was dat de brandweer niet kon blussen, maar moest schuilen achter hun brandweervoertuig. Het regende stenen en vuurwerk. De 20 is toen naar de voorzijde gegaan om de 10 en de 30 te ondersteunen. De mensenmassa stond op dat moment ca. 20-30 meter voor de linie. Een aantal agenten loste waarschuwingsschoten. Ze stonden op linie en ze konden niet voor- of achteruit: vooruit konden ze niet chargeren en achteruit konden ze ook niet, omdat daar de brandweer zijn werk probeerde te doen. De druk vanuit de mensenmassa werd steeds heviger. Omdat meerdere waarschuwingsschoten geen effect hadden, is door één van de groepscommandanten geroepen dat ze hun vuurwapens op de mensenmassa moesten richten om te kijken of dit de relschoppers zou afschrikken. Schutter01 heeft toen zijn vuurwapen getrokken en gericht op de mensen. Hij heeft één waarschuwingsschot gelost. Later hoorde hij dat er al iemand was neergeschoten, kennelijk was dat gebeurd voordat hij in de linie kwam. Roepen, waarschuwingsschoten en het richten van het vuurwapen hadden geen effect. De druk werd groter en ze konden geen kant op. Op een gegeven moment besloot hij om gericht op de benen te schieten van de eerste persoon die weer voorbij de hoek kwam en zou proberen stenen of vuurwerk te gooien. Omdat hij het een levensbedreigend situatie vond, heeft Schutter01 één keer gericht geschoten. Hij zag toen iemand de hoek om vallen, uit zijn beeld vandaan.

(…)

3.5

Verklaringen brandweer

3.5.1

Verklaring van (…) (bevelvoerder)

De getuige verklaarde dat ze werden gealarmeerd voor een 'middelbrand' op de Bulgersteyn waar brandende auto's dichtbij gebouwen stonden. Toen ze ter plaatse kwamen, ging de ME naar voren om hen af te schermen. De sectiecommandant zei dat zij daar voor de veiligheid stonden en dat de brandweer veilig kon optreden. Nadat de blussing was ingezet, werd het grimmiger en kwamen grote stenen en zwaar vuurwerk hun kant op. Uiteindelijk werden de ME'ers naar achteren gedrukt in de richting van de brandweer door de druk van de menigte die de Bulgersteyn in wilde gaan. Rond die tijd hoorde de getuige schoten. Uiteindelijk stond de brandweer op een lijn met de ME'ers en daarom vond getuige het niet meer veilig om hun werkzaamheden te doen. Hij was verantwoordelijk voor zijn mensen en hij besloot dat zij zich zouden terugtrekken. Ze hebben alles laten liggen en hebben het op een lopen gezet. Op een gegeven moment reden meerdere ME-voertuigen de Bulgersteyn in. Hij zag dat de ME de straat schoonveegde en de menigte terugdreef in de richting van de Coolsingel. Toen kreeg hij het seintje van de sectiecommandant van de ME dat het weer veilig was om te blussen. De brandweer heeft toen de brandende voertuigen geblust.

3.5.2

Verklaring van (…)(brandweerman)

De getuige verklaarde dat ze ter plaatse een politieauto in brand zagen staan, dicht tegen het pand aan. Getuige heeft ‘likkende vlammen' en 'heftige rookontwikkeling' gezien. Dit baarde hen de grootste zorgen, omdat een brand naar binnen kan overslaan. Zij wisten niet of de brand al binnen was. Ze hadden wel gezien dat er op dat moment nog mensen aanwezig waren in het pand. Kort hierna arriveerde de ME en die zette een linie neer om hun veiligheid te waarborgen. Op dat moment kwam er meteen een ontzettend grote groep die massaal met stenen en vuurwerk gooide. De getuige heeft het geweld en de agressie van dat moment beschreven als heel extreem, het kwam heel snel vanuit het niets en was meteen heel massaal. Er stonden maar een paar agenten van de ME, tegenover een grote menigte.

Ze hebben de brandweerwagen achter gelaten en zijn rennend gevlucht naar een andere brandweerwagen. De politie was op dat moment met hen mee gevlucht. Tijdens het blussen en het vluchten meende getuige schoten te horen. Toen de brandweer na een kwartier het sein van de politie kreeg dat het veilig genoeg was, werd de auto zo goed als geblust. Tussen het blussen keek getuige af en toe naar rechts en zag hij dat de ME weer op linie stond. Hij focuste zich tijdens het blussen vooral op de brand en hij heeft niet precies kunnen waarnemen wat er op rechts allemaal gebeurde, maar het was in ieder geval nog heel hectisch. Volgens hem werden er nog wel stenen gegooid maar het was niet meer zo massaal.

3.5.3

Verklaring van (…) (brandweerman)

De getuige verklaarde dat de sfeer snel omsloeg toen ze bezig waren met blussen. Getuige was gefocust op het blussen maar merkte al snel dat ze bekogeld werden met stenen en zwaar vuurwerk. Op dat moment heeft een groepje politiemensen voor hen een soort linie gevormd om hen af te schermen tegen die gasten die hen aan het bekogelen en bestoken waren. Op een gegeven moment hoorde hij een aantal schoten. Getuige zag dat de waarschuwingsschoten niet veel uithaalden. De bevelvoerder gaf de opdracht om terug te trekken, terwijl het blussen verre van voltooid was. Tegelijkertijd trok ook de politie zich terug. Nadat versterking van de ME kwam, werd een tweede bluspoging ondernomen. Ook toen heeft getuige schoten gehoord, die leken toen wel effect te hebben en er kwam ruimte. Toen heeft de brandweer de bluswerkzaamheden kunnen voortzetten.

3.6

Verklaringen slachtoffers


(…)

3.6.3

Verklaring getuige (…) (slachtoffer 3)

(…) heeft verklaard dat hij op de Coolsingel liep en dat hij zag dat er een paar politieauto’s in brand stonden. Hij besloot om daarvan filmopnames te maken. Toen hij aan het filmen was, werd hij geraakt in zijn linker bovenbeen/lies. Hij weet niet waar de kogel vandaan kwam. Hij stond op ca. zeven à acht meter van de politie. Later corrigeert hij die afstand naar 25 meter (…).

3.8

De overige feiten

(…)

3.8.3

Forensisch onderzoek


(…)

Overige bevindingen:

(…)

- er stond een uitgebrand politievoertuig in de Bulgersteyn, geparkeerd langs een flatgebouw genaamd het Erasmushuis,

- het Erasmushuis was aangetast door hitte,

- ramen van het Erasmushuis waren gesprongen en het gebouw was beroet

(…).

3.8.7

Meldkamergesprekken

(…)

Tijdstip Spreker Bericht

(…)

20:46 22.00 Hoek Bulgersteyn Coolsingel daar staat een voertuig tegen de gevel van een pand aan en die staat in lichterlaaie. (... )

OC Er gaat nu ook vuilnis op. Ik weet alleen niet of we de brandweer die kant op krijgen.

22.10

Die brandweer moet echt wat doen. Dus als dadelijk die ME opgeschaald is wil ik daar echt een prio op hebben wat dadelijk gaat heel die flat in de fik.

OC Ik zie het, alleen de brandweer zegt ze gaan niet alleen die kant op.

22.00

Het is een flat waar mensen wonen. (... )

20:48 OE1 Kunnen wij met drie auto's wat doen bij die Bulgersteyn, voor die brandweer? (…)

OE2 Twee groepen van de 10 zijn onder weg (...) als ze durven moeten we het gewoon doen.

22.10

Ja, nou ja bij dezen gaan we weer terug naar de locatie waar we vandaan kwamen.

OE2 Bulgersteyn?

22.10

Ja, en dan inderdaad dan weer richting die voertuigen.

(…)

20:53 06.01 De brandweer? Wij staan klaar op de Bulgersteyn richting Coolsingel.

Kan die in ons kielzog komen? (... )

21:00 06.01 Ja voor de voorwaartse beweging heb je drie groepen nodig. Links, rechts, en rechtdoor. Anders is het niet te doen. (... )

OE We moeten weg hier, we worden maximaal bekogeld met stenen.

21:03 OE1 Achterwaarts, we worden maximaal bekogeld. (... )

OE2 Dit is kansloos. De brandweer staat te blussen en wij worden kapot gegooid. (...)

OE .01 eigen vuur, waarschuwingsschoten. (... )

21:06 06.01 Ja, op de Bulgersteyn worden we maximaal bekogeld vanaf de Coolsingel. De collega's gaan nu voor de brandweerauto staan met getrokken wapens, over. (...)

OE Straks ook even rekening houden met waarschuwingsschoten, dat de Zulu in de lucht zit. (... )

21:08 OE OC, één persoon aangeschoten op de Coolsingel.

(…)

21:11 OC De waterwerper die staat lucht te halen, alles is binnen tien minuten inzetbaar voor jullie

(…)

3.8.8

Regeling toetsing geweldsbeheersing politie

Schutter01 t/m Schutter09 voldeden op 19 november 2021 aan de eisen, gesteld in de Regeling toetsing geweldsbeheersing politie.

3.8.9

Onderzoek naar videobeelden

(…)

Op de helikopterbeelden is te zien dat politieagenten rond 21:06 uur met getrokken wapens voor de brandweerauto staan. Rond 21:06 uur is te zien dat (vermoedelijk) slachtoffer 3 (…) wordt geraakt (…).

3.8.10

Toestemming inzet traangas

Door de burgemeester van Rotterdam is om 21:55 uur mondeling toestemming gegeven voor de inzet van traangas. Deze toestemming viel samen met het noodbevel.

Er is door politiemensen tussen 20:30 uur en 21:15 uur (gericht) geschoten - de inzet van traangas was op dat moment niet mogelijk.

(…)”

2.7.

In het proces-verbaal van het verhoor door de Rijksrecherche van Schutter01 van 20 november 2021 is – voor zover van belang – het volgende vermeld:

“V: Kun je in je eigen woorden zo uitgebreid mogelijk vertellen wat gisteravond gebeurd is?

A: (…) We hebben In het heetst van de strijd herhaaldelijk geroepen dat die gasten moesten oprotten. We bleven maar roepen, losten waarschuwingsschoten, en richtten onze wapens om onze waarschuwingen kracht bij te zetten.

Ik merk dat dit allemaal geen effect heeft en dat ze gewoon maar blijven komen. Vóór ons zijn twee hoeken van hoge gebouwen en ze blijven van achter die hoeken maar komen. Ze komen steeds maar weer terug van achter die hoeken vandaan en trekken dan op. Meerdere relschoppers gebruiken die hoeken om dekking te zoeken en ze blijven maar herhaaldelijk van achter die dekking komen en stenen en vuurwerk gooien. De druk werd steeds groter en we konden geen kant op.

Op een gegeven moment, als ik merk dat alles wat we doen geen effect heeft, besluit ik om mijn verantwoording te pakken voor de groep en ik besluit ik om gericht op de benen te schieten van de eerste persoon die weer voorbij de hoek komt en wederom stenen of vuurwerk probeert te gooien.

(…)

V: Je stapt uit de bus vandaan en wat zie en hoor je dan?

A: Je hoort echt een soort geruis vanuit de menigte. Er worden grote brokken steen gegooid die je om de oren vliegen. Het is echt een indrukwekkend geheel aan geluid en geweld. Ook hoorde je geregeld enorme klappen van vuurwerkbommen. Het was een constante stroom van stenen, vuurwerk en harde klappen.

Wij dragen wel gehoorbescherming, maar het was evengoed een luid kabaal.

V: Bent u zelf nog geraakt door stenen?

A: Ik ben meerdere keren geraakt door stenen. Ik zag later een gat in mijn helm en ben kennelijk op mijn helm geraakt. Ook ben ik op mijn lichaam en benen geraakt, maar dat heb ik niet heel bewust gevoeld door de bescherming en de adrenaline.

(…)

V: Op welke wijze is er gewaarschuwd dat geweld gebruikt zou gaan worden?

A: Er is diverse keren met hele luide stem geschreeuwd door heel de linie dat ze op afstand moesten blijven. Er is ook geroepen: 'anders wordt er geschoten'. En natuurlijk de waarschuwingsschoten. Tegelijkertijd was er zoveel herrie dat het lastig was om de groep met stemgeluid te bereiken.

Wel was het voor iedereen in de groep van de demonstranten duidelijk dat er geweld zou worden gebruikt als ze niet weg zouden gaan. Dat was overduidelijk door de waarschuwingsschoten en ons overige handelen.

(…)

V: Op enig heeft u het vuurwapen ter hand genomen. Waren daarvoor door u ook andere geweldsmiddelen gebruikt en zo ja welke, hoe en wat was het resultaat van het gebruik van die middelen?
A: (…) Aan de voorzijde heb ik mijn wapenstok niet kunnen gebruiken. Daarvoor was de afstand te groot.
(…)

V: Wat kunt u vertellen over uw gemoedstoestand op dat moment?

A: Op dat moment had ik echt zoiets, we hebben echt geen andere opties meer. Ik moest afstand creëren tussen ons en de groep van aanvallers en zag uiteindelijk geen andere optie dan het schieten op de benen.

V: Was u bang?

A: Niet echt bang voor mezelf, zozeer. Niet dat ik stond te trillen op mijn benen. Maar ik besefte wel dat als dit zo zou doorzetten dan zijn we verloren. Als we niets zouden doen dan zou het mis gaan. Op dat moment was het schieten op de benen het minst zware middel. Als we langer hadden afgewacht en de mensenmassa zou op ons af komen rennen dan had ik zwaardere middelen moeten inzetten. Het schieten op de benen was op dat moment een minder vergaand middel. Ik had geen andere keuze en schoot doelbewust laag gericht op de benen. Ik heb een persoon aangericht in het midden en heb bewust op iemand op die hoek geschoten. Ik zag dat er op dat moment ook vanuit de groep, bij die hoek, gegooid werd.

(…)

V. Op wie richtte u? Kunt u die omschrijven?

A: Het was een groep van 4, 5 of zes man die aan het gooien waren. Ik heb in het midden iemand aangericht en daar heb ik op de benen gericht. Volgens mij was die persoon in het donker gekleed.

ik zou de kleding van de man niet kunnen omschrijven. Ik kan niet zeggen wat hij precies aan had.

V: Met welk doel schoot u gericht op die persoon?

A: Om het geweld naar ons toe te doen sloppen. We werden zo acuut bedreigd en de

waarschuwingsschoten hadden geen effect. Ze kwamen op ons af en dat voor mij dat moment de enige optie om dat te doen stoppen. Daarom heb ik gericht op die benen geschoten.

V. Wilde je die persoon ook aanhouden?

A: Het was zuiver om die dreiging weg te halen. Om het te doen stoppen. Op dat moment was het geen optie om hem aan te houden omdat ik daar niet bij kon op dat moment.

V. Waar zou je hem dan voor aanhouden als het had gekund?

A: Openlijk geweld, poging doodslag, zware mishandeling, niet voldoen bevel vordering. Meerdere feiten.”

2.8.

Bij e-mailbericht van 18 juli 2022 heeft Melior Verzekeringen de aansprakelijkheid van de politie afgewezen.

3Het geschil

3.1.

[eiser] vordert – samengevat – om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:

1. voor recht te verklaren dat de politie jegens [eiser] aansprakelijk is voor de schade voortvloeiende uit de schotwond die [eiser] op 19 november 2021 heeft opgelopen;

2. de politie en Melior Verzekeringen te veroordelen tot betaling van een bedrag van € 5.000,00 als voorschot op de door [eiser] geleden en nog te lijden schade;

3. de politie en Melior Verzekeringen te veroordelen in de proceskosten en de nakosten.

3.2.

[eiser] legt – kort gezegd – aan zijn vorderingen ten grondslag dat Schutter01 onrechtmatig jegens [eiser] heeft gehandeld door met zijn dienstwapen gericht te schieten, waarbij [eiser] is geraakt in zijn been. De politie en Melior Verzekeringen zijn gehouden om de door [eiser] geleden en nog te lijden schade te vergoeden.

3.3.

De politie en Melior Verzekeringen voeren verweer en concluderen tot afwijzing van de vorderingen van [eiser], met uitvoerbaar bij voorraad te verklaren veroordeling van [eiser] in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.

4De beoordeling
 

4.1.

Op de mondelinge behandeling is de positie van gedaagde sub 2 Melior Verzekeringen besproken. Mr. Ceulen heeft toegelicht dat de politie een aansprakelijkheidsverzekering heeft afgesloten bij Mandatis B.V., een volmachthouder voor de verzekeraar Lloyd’s Insurance Company S.A. die bevoegd is namens Lloyd’s – meer specifiek de achterliggende risicodragers – rechtshandelingen te verrichten in Nederland. Melior Verzekeringen is een handelsnaam van Mandatis die in de praktijk vaak wordt gebruikt, maar Melior Verzekeringen is formeel niet de juiste partij. Mr. Ceulen heeft aangegeven hier geen formeel punt van te maken. Met partijen is daarom afgesproken dat zij het vonnis van de rechtbank zullen beschouwen als een uitspraak gewezen tegen Mandatis B.V. (althans tegen de achterliggende verzekeraars).

4.2.

In deze zaak staat centraal de vraag of de politie aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden en nog zal lijden ten gevolge van het schietincident van 19 november 2021 waarbij [eiser] is zijn been is geschoten. Vast staat dat [eiser] is geraakt door Schutter01. De rechtbank zal zich daarom beperken tot de beoordeling van het handelen van Schutter01.

4.3.

De rechtbank stelt voorop dat het handelen van Schutter01 door het opzettelijk toebrengen van lichamelijk letsel door het schieten met een vuurwapen in beginsel onrechtmatig is op grond van artikel 6:162 BW. Dit is anders wanneer er een rechtvaardigingsgrond aanwezig. De aanwezigheid van een rechtvaardigingsgrond doet een daad, welke naar algemene omschrijving onrechtmatig zou zijn, in het concrete geval geheel haar onrechtmatig karakter verliezen. Dit betekent dat in dat geval geen sprake is van onrechtmatigheid en dat geen aansprakelijkheid op grond van onrechtmatige daad kan worden gevestigd.

4.4.

In deze zaak doet de politie een beroep op het bestaan van een rechtvaardigingsgrond voor het handelen van Schutter01. De politie stelt zich op het standpunt dat het vuurwapengebruik van Schutter01 kan worden aangemerkt als uitvoering van een wettelijk voorschrift, dan wel dat Schutter01 heeft gehandeld uit noodweer en/of overmacht.

Wettelijk voorschrift

4.5.

De politie stelt zich op het standpunt dat Schutter01 zijn vuurwapen heeft gebruikt ter uitvoering van de Ambtsinstructie. Op grond van artikel 7 lid 1 aanhef en onder b daarvan is het gebruik van het vuurwapen geoorloofd om een persoon aan te houden. [eiser] is uiteindelijk niet door Schutter01 aangehouden, maar dit had wel gekund. [eiser] heeft zich namelijk schuldig gemaakt aan openlijke geweldpleging en heeft een bijdrage geleverd aan een grootschalige en ernstige ordeverstoring, een ernstige bedreiging voor de samenleving. Het enkele feit dat Schutter01 niet over kon gaan tot aanhouding, neemt niet weg dat er wel degelijk gehandeld is volgens de Ambtsinstructie. Daarnaast is op 1 juli 2022 de Wet geweldsaanwending opsporingsambtenaar ingevoerd en is ook de Ambtsinstructie gewijzigd. Onder de huidige Ambtsinstructie zou het vuurwapengebruik door Schutter01 geoorloofd zijn op grond van de afweerbevoegdheid van artikel 7 lid 1 aanhef en onder f van de Ambtsinstructie. Ook voldeed het gebruik van het vuurwapen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

4.6.

[eiser] betwist dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging waarvoor [eiser] aangehouden had kunnen worden. Daarbij geldt artikel 7 lid 1 aanhef en onder b niet in de situatie dat een persoon aangehouden had kunnen worden maar dat niet is gedaan. Ook het OM heeft geconcludeerd dat Schutter01 niet heeft gehandeld volgens de Ambtsinstructie.

4.7.

De rechtbank overweegt als volgt. Voor een geslaagd beroep op een wettelijk voorschrift als rechtvaardigingsgrond is ten minste vereist (i) dat het wettelijk voorschrift in kwestie van kracht is ten tijde van de verweten handelwijze (verbindendheid), (ii) dat het wettelijk voorschrift van toepassing is op het voorliggende feitencomplex (toepasselijkheid) en (iii) dat de gewraakte gedraging wordt gerechtvaardigd door het wettelijk voorschrift (strekking), in welk verband met name van belang is of de door de wet gestelde voorwaarden in acht zijn genomen (naleving).

4.8.

Op grond van artikel 7 van de Politiewet 2012 is een ambtenaar van politie die is aangesteld voor de uitvoering van de politietaak, bevoegd in de rechtmatige uitoefening van zijn bediening geweld of vrijheidsbeperkende middelen te gebruiken, wanneer het daarmee beoogde doel dit, mede gelet op de aan het gebruik hiervan verbonden gevaren, rechtvaardigt en dat doel niet op een andere wijze kan worden bereikt. Aan het gebruik van geweld gaat zo mogelijk een waarschuwing vooraf. Het gebruik van een vuurwapen is slechts onder bepaalde omstandigheden geoorloofd. Artikel 7 lid 1 van de Ambtsinstructie (oud) bepaalt – voor zover van belang – het volgende:

“1. Het gebruik van een vuurwapen, niet zijnde een vuurwapen waarmee automatisch vuur of lange afstandsprecisievuur kan worden afgegeven, is slechts geoorloofd:

(…)

b. om een persoon aan te houden die zich aan zijn aanhouding, voorgeleiding of andere rechtmatige vrijheidsbeneming tracht te onttrekken of heeft onttrokken, en die wordt verdacht van of is veroordeeld wegens het plegen van een misdrijf

1°. waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, en

2°. dat een ernstige aantasting vormt van de lichamelijke integriteit of de persoonlijke levenssfeer, of

3°. dat door zijn gevolg bedreigend voor de samenleving is of kan zijn.”

4.9.

Voor een geslaagd beroep op een wettelijk voorschrift als rechtvaardigingsgrond is vereist dat het wettelijk voorschrift van toepassing is op het voorliggende feitencomplex. Op grond van de Ambtsinstructie (oud) mag gebruik worden gemaakt van een vuurwapen in het geval dit wordt gebruikt voor de aanhouding van een persoon die wordt verdacht van het plegen van een misdrijf. Volgens de politie is deze grond voor het gebruik van het vuurwapen ook in het onderhavige geval van toepassing omdat Schutter01 [eiser] had kunnen aanhouden op grond van openlijke geweldpleging. Het staat echter vast dat [eiser] niet daadwerkelijk is aangehouden en dat daartoe ook geen poging is gedaan. Schutter01 heeft ook zelf verklaard dat hij zijn vuurwapen heeft gebruikt om de dreiging weg te nemen, om de relschoppers te laten stoppen. Het was voor Schutter01 geen optie om [eiser] aan te houden omdat hij op dat moment niet in de buurt van [eiser] kon komen. Het enkele feit dat [eiser] zich mogelijk schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf waar hij voor aangehouden had kunnen worden, is onvoldoende om het vuurwapengebruik op deze grond te kunnen rechtvaardigen.

4.10.

De politie doet daarnaast een beroep op de gewijzigde Ambtsinstructie. De Ambtsinstructie is gewijzigd in die zin dat aan artikel 7 lid 1 twee gevallen zijn toegevoegd waarin het gebruik van een vuurwapen is geoorloofd. Artikel 7 lid 1 aanhef en onder f bepaalt dat het gebruik van een vuurwapen is geoorloofd om direct gevaar voor het leven van personen of voor het ontstaan van zwaar lichamelijk letsel af te wenden. De wijzigingen van de Ambtsinstructie zijn op 1 juli 2022 ingevoerd. De gewijzigde Ambtsinstructie was daarmee nog niet van kracht ten tijde van het schietincident van 19 november 2021. Voor een geslaagd beroep op een wettelijk voorschrift als rechtvaardigingsgrond is echter vereist dat het voorschrift in kwestie reeds van kracht was ten tijde van de gedraging. De politie komt dan ook geen beroep toe op artikel 7 Politiewet 2012 jo. artikel 7 lid 1 aanhef en onder f van de huidige Ambtsinstructie.

4.11.

Op grond van het voorgaande komt de rechtbank tot het oordeel dat het handelen van Schutter01 niet kan worden gerechtvaardigd door uitvoering van een wettelijk voorschrift. Overigens kan in het midden blijven of [eiser] zich schuldig heeft gemaakt aan openlijke geweldpleging. Het is in beginsel ook niet aan de civiele rechter om daar een oordeel over te geven.

Noodweer

4.12.

De politie stelt zich verder op het standpunt dat aan Schutter01 een beroep op noodweer toekomt. De noodweersituatie bestond zowel uit de dreiging vanuit de menigte relschoppers die de ME’ers aan het bekogelen waren met stenen, vuurwerk en andere voorwerpen, als uit de dreiging van een overslaande brand naar een flatgebouw. De relschoppers moesten op afstand worden gehouden om de brandweermannen de benodigde bluswerkzaamheden te kunnen laten uitvoeren. Ook voldeed het gebruik van het vuurwapen aan de vereisten van proportionaliteit en subsidiariteit.

4.13.

[eiser] betwist dat Schutter01 heeft gehandeld uit noodweer. Op het moment dat het schietincident heeft plaatsgevonden, was er geen sprake van een noodweersituatie. Op de videobeelden is te zien dat slechts één jongen op dat moment stenen aan het gooien was richting de ME’ers. [eiser] zelf was slechts aan het filmen en vormde dus geen gevaar. Schutter01 had daarnaast een minder ingrijpend middel kunnen gebruiken om zichzelf te verdedigen, bijvoorbeeld door in de lucht te schieten of door het inzetten van een waterwerper of traangas.

4.14.

De rechtbank overweegt als volgt. Noodweer is een op de wet gebaseerde rechtvaardigingsgrond (artikel 41 lid 1 Wetboek van Strafrecht). Onder noodweer wordt verstaan een gedraging die geboden is door de noodzakelijke verdediging van eigen of andermans lijf, eerbaarheid of goed tegen (dreigende) ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. Voor een geslaagd beroep op noodweer moet worden voldaan aan de drie volgende vereisten:

(i) er moet sprake zijn van een 'ogenblikkelijke, wederrechtelijke aanranding' van 'eigen of eens anders lijf, eerbaarheid of goed', waartegen de dader zichzelf of een ander verdedigt (noodweersituatie);

(ii) het moet gaan om een 'noodzakelijke' verdediging (subsidiariteit);

(iii) de verdediging moet 'geboden' zijn door de aanranding, oftewel niet in een onredelijke verhouding staan tot de ernst van de aanranding (proportionaliteit).

Noodweersituatie

4.15.

De eerste vraag of er sprake was van een noodweersituatie moet naar het oordeel van de rechtbank bevestigend worden beantwoord. Vast staat dat er in de avond van 19 november 2021 in de binnenstad van Rotterdam sprake was van ernstige ongeregeldheden, waarbij een grote menigte zich tegen de politie keerde en waarbij de politie in ieder geval ten tijde van het schietincident flink in de minderheid was ten opzichte van de honderden aanwezigen en relschoppers. Rond 20:53 uur hebben de ME’ers, waaronder Schutter01, zich gepositioneerd op de Bulgersteyn richting de Coolsingel. Bij aankomst werden Schutter01 en zijn collega’s bekogeld met stenen, vuurwerk en andere voorwerpen. Schutter01 heeft verklaard dat hij meerdere keren is geraakt door stenen op zijn lichaam en op zijn benen. Ook is hij op zijn helm geraakt, wat een gat in zijn helm heeft veroorzaakt. Uit de meldkamergesprekken blijkt dat de ME’ers om 21:00 uur en om 21:06 uur melding hebben gedaan dat zij “maximaal” werden bekogeld vanuit de richting van de Coolsingel.

4.16.

Op de videobeelden van de politie kan het volgende worden waargenomen. Om 21:06:00 uur staan de ME’ers gepositioneerd op de Bulgersteyn en doen zij melding dat zij maximaal worden bekogeld vanuit de Coolsingel. Op de videobeelden die zijn gemaakt vanuit de ingezette helikopter is te zien dat vanuit de richting van beide hoeken van de Coolsingel gooiende bewegingen worden gemaakt door diverse mensen. De betreffende personen trekken zich steeds na het gooien weer terug achter de hoeken van de Coolsingel. De rechtbank volgt [eiser] dan ook niet in zijn stelling dat op het moment van het schietincident de dreiging slechts bestond uit één jongen die stenen aan het gooien was in de richting van de ME’ers. Om 21:06:31 uur wordt er vanuit de hoek van de Coolsingel waar [eiser] is geraakt meerdere malen gegooid door een (jonge) man. Om 21:06:32 uur worden er waarschuwingsschoten in de lucht afgeschoten door de ME’ers. Om 21:06:34 uur beweegt de man zich weer achter de hoek en loopt hij daarbij vlak langs [eiser] die daar aan het filmen is. [eiser] beweegt zich op dat moment steeds dichter naar de Bulgersteyn en komt in het zicht van de ME’ers. Om 21:06:42 uur komt dezelfde man naast [eiser] staan en gooit hij opnieuw richting de ME’ers. Om 21:06:43 uur wordt er door Schutter01 gericht geschoten en wordt [eiser] geraakt. Op dat moment staat de man nog vlak naast hem. [eiser] valt vervolgens naar de grond en de man rent weg. Ook op de videobeelden die [eiser] zelf met zijn telefoon heeft gemaakt is te zien dat er in de anderhalve minuut vóór het schietincident door verscheidene mensen, vanuit beide hoeken van de Coolsingel, voorwerpen richting de ME’ers worden gegooid. Ook de man die om 21:06:31 uur meerdere malen naar de ME’ers gooit, is goed op beeld te zien. Nadat de waarschuwingsschoten zijn gelost beweegt [eiser] zich dichter naar de Bulgersteyn. Vol in beeld is de man die nogmaals gooit, op nog geen meter afstand van de positie van [eiser]. Direct na het gooien door de man wordt er door Schutter01 geschoten en wordt [eiser] geraakt.

4.17.

De reden dat de ME’ers zich hadden gepositioneerd op de Bulgersteyn, was dat daar een brandend voertuig stond geparkeerd naast een flatgebouw (het Erasmushuis). De bevelvoerder van de brandweer heeft verklaard dat de brandweer heeft geprobeerd om de brand te blussen, maar dat zij moesten vluchten omdat ook zij bekogeld werden met stenen en vuurwerk. De brandweermannen hebben alles laten liggen en hebben het op een lopen gezet. De bevelvoerder van de brandweer zag dat de ME-bussen arriveerden, waarop kort daarna de ME’ers de menigte terugdreven naar de Coolsingel. Daarna was het veilig om het brandende voertuig te blussen. Een andere brandweerman heeft verklaard dat hij op een gegeven moment schoten hoorde en dat er daarna ruimte kwam om de bluswerkzaamheden voort te kunnen zetten. Een derde brandweerman heeft verklaard dat hij likkende vlammen en heftige rookontwikkeling heeft gezien. De kans was groot dat de brand naar binnen zou overslaan. De brandweermannen hadden gezien dat er op dat moment nog mensen aanwezig waren in het pand. Ook uit de meldkamergesprekken blijkt dat het blussen van de brand prioriteit nummer één was omdat anders de brand zou overslaan naar het flatgebouw waar nog mensen in aanwezig waren. Uit het forensisch onderzoek blijkt dat het Erasmushuis beroet en aangetast was door de hitte en door de rook en dat er zelfs ramen waren gesprongen.

4.18.

Naar het oordeel van de rechtbank blijkt uit het voorgaande dat er ten tijde van het schietincident door de relschoppers die stenen en andere voorwerpen richting de ME’ers gooiden, sprake was van een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding die een onmiddellijk gevaar opleverde voor niet alleen Schutter 01 zelf en zijn collega’s, maar ook, en des te meer, voor derden, zoals de mensen in het flatgebouw, de brandweer en andere omstanders vanwege de dreigende brand. Het gevaar was op dat moment dus veel breder dan alleen voor de betrokken ME’ers zelf.

Subsidiariteit

4.19.

Daarnaast is de rechtbank van oordeel dat de verdediging tegen de aanranding (als zodanig) noodzakelijk was. Reeds hiervoor is uiteengezet dat de situatie met betrekking tot de brand kritiek was. De brand moest worden geblust om te voorkomen dat de brand zou overslaan naar het flatgebouw waarin mensen aanwezig waren. Het was voor de brandweermannen in eerste instantie niet mogelijk om de benodigde bluswerkzaamheden uit te voeren omdat zij werden bekogeld door stenen en vuurwerk. Zij hebben zich daardoor terug moeten trekken en hebben de werkzaamheden gestaakt. Zonder het optreden van de ME’ers, waaronder Schutter01, was het voor de brandweermannen niet mogelijk om de bluswerkzaamheden te hervatten.

4.20.

Voordat het schietincident heeft plaatsgevonden is door de ME’ers steeds geprobeerd om de aanwezigen op afstand te houden. Verscheidene ME’ers, waaronder Schutter01, hebben verklaard dat zij hebben geschreeuwd dat de aanwezige personen afstand moesten houden en dat er anders zou worden geschoten. Diverse ME’ers, waaronder Schutter01, hebben hun vuurwapen getrokken en het wapen op de relschoppers gericht. Schutter01 heeft verklaard dat hij waarschuwingsschoten heeft gelost in de lucht. Dit is ook duidelijk te horen op zowel het videobeeldmateriaal van [eiser] als dat van de politie. De waarschuwingsschoten hadden geen effect: er werden nog steeds voorwerpen gegooid naar de ME’ers en het was voor de brandweer niet mogelijk om de bluswerkzaamheden voort te zetten. Toen het voor Schutter01 duidelijk werd dat de waarschuwingsschoten geen effect hadden, maakte Schutter01 de keuze om gericht te schieten op de eerste persoon die weer voorbij de hoek kwam en zou proberen stenen of vuurwerk te gooien. Schutter01 heeft verklaard dat hij zag dat er vanuit de hoek gegooid werd. Hij heeft op een persoon in het midden van de groep gericht en heeft bewust gericht geschoten. Reeds is vastgesteld dat de videobeelden dit bevestigen. Schutter01 heeft doelbewust op de benen van de relschoppers gericht en niet een ander (risicovoller) lichaamsdeel.

4.21.

Schutter01 had op het moment van het schietincident ook geen andere optie tot verdediging dan het gericht schieten zoals hij dat heeft gedaan. Schutter01 heeft verklaard dat het gebruik van een wapenstok niet mogelijk was omdat de afstand daarvoor te groot was. Dit is ook duidelijk te zien op de videobeelden. Daarnaast blijkt uit de meldkamergesprekken dat de waterwerper rond 21:21 uur inzetbaar zou zijn, een kwartier nadat het schietincident heeft plaatsgevonden. Om 21:55 uur is door de burgemeester van Rotterdam toestemming verleend voor de inzet van traangas, zo’n 50 minuten nadat het schietincident heeft plaatsgevonden. Gezien de noodweersituatie was het voor Schutter01 niet mogelijk om op deze alternatieve middelen te wachten. Er moest op dat moment een einde worden gemaakt aan de dreigende situatie. Het gericht schieten door Schutter01 was dan ook de enige mogelijkheid om de noodweersituatie te doen beëindigen.

4.22.

Overigens heeft het gebruik maken van het vuurwapen door Schutter01 ook daadwerkelijk effect gehad. Eén van de brandweermannen heeft verklaard dat er na het schieten ruimte kwam om de bluswerkzaamheden voort te zetten. De brandweermannen hebben vervolgens hun werkzaamheden veilig kunnen uitvoeren en de brand is uiteindelijk geblust. Het gebouw is niet verder beschadigd geraakt en de mensen die in het gebouw aanwezig waren zijn ongedeerd gebleven. De situatie doet zich hier niet voor dat Schutter01 zich aan de aanranding had kunnen en moeten onttrekken. Het betrof juist een situatie waarin Schutter01 wel op moést treden.

Proportionaliteit

4.23.

Ten slotte is de rechtbank van oordeel dat de gekozen wijze van verdediging tegen de aanranding geboden was. Op het moment van het schietincident woog het belang van Schutter01 om de rellen te beteugelen op tegen het risico dat onschuldige omstanders door een met zijn vuurwapen afgevuurde kogel zouden worden geraakt. Dat laatste moet worden onderscheiden van wat er daadwerkelijk is gebeurd (namelijk dat [eiser] is geraakt). Bepalend is immers de beoordeling die Schutter01 moest maken in de situatie waarin hij verkeerde en niet een beoordeling achteraf. Gelet op de situatie waarin Schutter01 ten tijde van het schietincident verkeerde, was het optreden van Schutter01 geboden en stond dat niet in een onredelijke verhouding tot de ernst van de aanranding. Daarnaast geldt dat het doel van Schutter01 om de relschoppers terug te dringen niet kon worden behaald door gebruik te maken van (minder ingrijpende) alternatieve middelen. Reeds is geoordeeld dat het gebruik van de wapenstok niet mogelijk was. Hetzelfde gold (om een andere reden) voor het gebruik van een waterwerper of traangas. Schreeuwen dat de relschoppers op afstand moesten blijven en dat er anders zou worden geschoten, het richten van een vuurwapen op de relschoppers en het afvuren van waarschuwingsschoten hadden geen resultaat gehad.

Conclusie noodweer

4.24.

Concluderend is voldaan aan alle vereisten en komt Schutter01 dus een beroep op noodweer toe. Nu sprake is van een rechtvaardigingsgrond als bedoeld in het tweede lid van artikel 6:162 BW, die het onrechtmatige karakter aan de gedraging van Schutter01 ontneemt, kunnen de politie, als werkgever, en Melior Verzekeringen niet aansprakelijk worden gehouden voor de schade van [eiser]. De overige verweren van de politie behoeven geen bespreking.

Gelijkheidsbeginsel

4.25.

Op de mondelinge behandeling heeft [eiser] een beroep gedaan het gelijkheidsbeginsel. [eiser] stelt in dat kader dat zelfs als het handelen van Schutter01 als rechtmatig moet worden beschouwd, de schade van [eiser] krachtens de in het verkeer geldende opvattingen alsnog voor rekening komt van de politie. [eiser] behoorde namelijk niet tot de relschoppers en heeft niets verkeerd gedaan.

4.26.

De rechtbank gaat ervan uit dat [eiser] geen actieve bijdrage heeft geleverd in het geweld en de agressie in de richting van de politie. Op de videobeelden van [eiser] en die van de politie is te zien dat [eiser] stond te filmen en niet dat hij zelf stenen, vuurwerk of andere voorwerpen heeft gegooid. Wel is te zien dat [eiser] heel dichtbij de man stond die stenen aan het gooien was richting de ME’ers. [eiser] en de man botsen zelfs bijna tegen elkaar op. Anders dan [eiser] stelt, bevond [eiser] zich ten tijde van het schietincident dus wel degelijk in de frontlinie, tussen de relschoppers die actief stenen aan het gooien waren naar de ME’ers. Door de ME’ers zijn meerdere waarschuwingsschoten gelost voordat Schutter01 over is gegaan tot het gericht schieten waarbij [eiser] is geraakt. Kortom, [eiser] had daar niet moeten zijn en had zich moeten onttrekken aan de situatie. Door dat niet te doen heeft hij (zelf) het werk van de ME bemoeilijkt en gevaar voor zichzelf en anderen gecreëerd. Er is geen sprake van de situatie dat de gevolgen van het rechtmatige handelen van Schutter01 jegens [eiser] vanwege onevenredigheid gelijkelijk over de gemeenschap zouden moeten worden verdeeld.

Conclusie en proceskosten

4.27.

De gevorderde verklaring voor recht en de vordering tot betaling van een voorschot op een schadevergoeding zullen worden afgewezen.

4.28.

[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van de politie worden begroot op:

- griffierecht € 2.837,00

- salaris advocaat € 1.228,00 (2 punten × tarief € 614,00)

- nakosten € 178,00 (plus de verhoging zoals hieronder vermeld)

Totaal € 4.243,00 ECLI:NL:RBROT:2024:8915