Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb A.dam 170908 ongeval bij uitvoering reisovereekomst in Zambia

Rb A.dam 170908 ongeval bij uitvoering reisovereekomst in Zambia
4.  De beoordeling
4.1.  A legt aan haar vordering ten grondslag dat Terra Travel tekortgeschoten is in de nakoming van de reisovereenkomst, dan wel krachtens artikel 6:170 jo. 6:162 BW op grond van de onrechtmatige daad van haar hulppersoon aansprakelijk is jegens haar.

4.2.  Terra Travel betwist dat de reis niet heeft voldaan aan de verwachtingen die A op grond van de reisovereenkomst redelijkerwijs mocht hebben. Subsidiair stelt zij dat zij niet gehouden is tot schadevergoeding, nu de eventuele tekortkoming in de nakoming niet aan haar of aan een door haar bij de uitvoering van de overeenkomst ingeschakelde hulppersoon is toe te rekenen, omdat deze te wijten is aan een gebeurtenis die zij of haar hulppersoon met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon verhelpen.

4.3.  Terra Travel voert daartoe aan dat uit de getuigenverklaringen niet volgt dat de chauffeur de drempel met een te hoge snelheid zou hebben genomen, maar dat daaruit juist blijkt dat de chauffeur bij het inrijden van het dorp snelheid minderde en op het moment van het passeren van de drempel met een snelheid reed die lager was dan de toegestane snelheid. In het kader van de indeling van de reis in de categorie met drie bolletjes, had A bovendien geen wegen mogen verwachten die over het algemeen goed zijn. Als redelijke verwachting moet gelden dat slechte wegen met een onverwachte verkeersdrempel kunnen voorkomen. Er was hooguit sprake van een ongelukkige samenloop van omstandigheden.

4.4.  Indien al sprake zou zijn van een tekortkoming in de nakoming, stelt Terra Travel dat deze aan haar noch aan de door haar ingeschakelde hulppersoon is toe te rekenen, nu de drempel niet was gemarkeerd of met waarschuwingsborden was aangegeven. Subsidiair stelt Terra Travel dat sprake was van eigen schuld, nu A als enige is gevallen. Hieruit kan niet anders worden afgeleid dan dat zij niet op de gebruikelijke normale wijze op haar bankje heeft gezeten toen de truck over de verkeersdrempel reed. Meer subsidiair betwist zij de hoogte van de schade.

4.5.  De rechtbank is van oordeel dat A, ook bij een reis ingedeeld in de categorie drie bolletjes, heeft mogen verwachten dat zij op een veilige wijze zou worden vervoerd. Zeker nu bij de omschrijving als pluspunt vermeld stond dat sprake was van “comfortabel” vervoer mag worden verwacht dat in ieder geval sprake is van een dusdanige rijstijl dat de snelheid waarmee wordt gereden, wordt aangepast aan de lokale omstandigheden. Een reiziger die een dergelijke reis boekt, behoeft niet te verwachten dat zodanig gereden wordt dat het risico ontstaat op een val zoals deze door A is gemaakt. Voor zover dus komt vast te staan dat de chauffeur zijn snelheid onvoldoende aan de omstandigheden heeft aangepast, is de rechtbank van oordeel dat van een toerekenbare tekortkoming van de zijde van Terra Travel sprake is geweest.

4.6.  De rechtbank deelt het standpunt van Terra Travel niet dat uit de overgelegde verklaringen volgt dat de chauffeur zijn snelheid dusdanig aan de omstandigheden heeft aangepast dat geoordeeld moet worden dat deze alle mogelijke zorgvuldigheid in acht heeft genomen. Gelet op de getuigenverklaringen komt veeleer een beeld naar voren van een chauffeur die, gelet op het wegdek en de weinig comfortabele uitvoering van de truck, zijn snelheid onvoldoende aan deze omstandigheden aanpaste. Alle getuigen die zijn gehoord door C, en in die zin dus als onafhankelijk van A kunnen worden aangemerkt, geven aan dat in hun optiek sprake was van een rijstijl die onder de maat bleef. Sommige van hen duiden deze zelfs aan als “onverantwoord” en “gevaarlijk”. Ook de getuige van Terra Travel spreekt ervan dat de truck met een behoorlijke snelheid over de drempel reed en van een chauffeur die stevig door reed en “hield van opschieten”. Uit de verklaring van de chauffeur zelf, G, blijkt niets omtrent de snelheid waarmee over de drempel is gereden. De verklaring van de reisleider, H, is er één van horen zeggen, mogelijk omdat deze blijkens getuigenverklaringen tijdens het voorval net als vele andere reizigers lag te slapen. Op basis van deze verklaringen acht de rechtbank dan ook voorshands bewezen dat de chauffeur zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de omstandigheden, zoals het wegdek en de staat van de truck. Terra Travel zal overeenkomstig haar bewijsaanbod worden toegelaten tot het tegenbewijs.

4.7.  Indien Terra Travel in dit tegenbewijs slaagt, zal daarmee komen vast te staan dat de chauffeur zijn snelheid voldoende aangepast heeft aan de omstandigheden. Nu A aan haar vordering geen andere feiten of omstandigheden ten grondslag heeft gelegd die zij Terra Travel verwijt, zal haar vordering in dat geval derhalve worden afgewezen.

4.8.  Voor het geval Terra Travel in dit tegenbewijs niet slaagt, wordt thans reeds overwogen dat het beroep op overmacht van Terra Travel als onvoldoende onderbouwd wordt verworpen. In dat geval zal immers vaststaan dat de chauffeur zijn snelheid onvoldoende heeft aangepast aan de omstandigheden. Zelfs indien er in dat geval van wordt uitgegaan dat de drempel ongemarkeerd was en er niet met borden tegen was gewaarschuwd, worden dergelijke omstandigheden onvoldoende geacht om aan te nemen dat alle mogelijke zorgvuldigheid in acht is genomen. Derhalve kan dan ook niet geoordeeld worden dat de gebeurtenis met inachtneming van alle mogelijke zorgvuldigheid niet kon worden voorzien of verholpen. Bovendien hebben getuigen door Terra Travel onbetwist verklaard dat snelheidsdrempels gebruikelijk waren aan het begin en einde van dorpen, alsmede andere oneffenheden in de weg. Een onverwachte oneffenheid in de weg kan onder die omstandigheden niet als overmacht worden aangemerkt.

4.9.  Het beroep op eigen schuld wordt eveneens thans reeds als onvoldoende onderbouwd afgewezen. De enkele omstandigheid dat van alle passagiers slechts A ongelukkig terecht is gekomen, terwijl verklaard is dat meerdere reisgenoten van hun stoelen los kwamen, is onvoldoende om daaruit zonder nadere toelichting – die ontbreekt – af te leiden dat de schade mede het gevolg is van aan haar te wijten feiten of omstandigheden.

4.10.  Het vorenoverwogene brengt met zich dat Terra Travel gehouden zal zijn tot vergoeding van de volledige schade van A indien zij er niet in slaagt het tegenbewijs als onder 4.6 omschreven te leveren. Omtrent de hoogte van deze schade zullen partijen zich in een later stadium, indien na tegenbewijs nog nodig, nader kunnen uitlaten. Iedere verdere beslissing wordt eveneens aangehouden. LJN BG3860