Rb A.dam 181109 rugklachten bij safaritocht in Tanzania
- Meer over dit onderwerp:
Rb A.dam 181109 rugklachten bij safaritocht in Tanzania
3.1. [Benadeelde] vordert bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad» kort weergegeven, een verklaring voor recht dat [Reisorganisatie] jegens [Benadeelde] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de reisovereenkomst, subsidiair bij de uitvoering daarvan een onrechtmatige daad jegens [Benadeelde] beeft gepleegd, alsmede veroordeling van [Reisorganisatie] tot betaling van een schadevergoeding aan [Benadeelde], op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet» met veroordeling van [Reisorganisatie] in de proceskosten.
3 2. [Benadeelde] legt aan zijn primaire vordering ten grondslag dat de reis op 21 augustus 2006 naar Migration Camp niet is uitgevoerd overeenkomstig de verwachtingen die hij redelijkerwijs mocht hebben. Tot die verwachtingen behoren in ieder geval dat hij de reis fysiek ongeschonden doormaakt. De fysieke belasting van de reis was te groot.
De oorzaak daarvan was een combinatie van onverharde wegen, de reisduur en de snelheid waarmee is gereden. Anders dan het reisprogramma luidde, werd de bestemming pas rond 20.30 uur bereikt. De reis heeft ongeveer acht uur geduurd en de afstand bedroeg circa 300 kilometer. Tijdens de gehele rit is te snel gereden. De reis moest onder tijdsdruk worden gemaakt, omdat de voertuigen voor het donker dienen aan te komen. Ten gevolge van deze uitvoering van de reis heeft hij ernstig rugletsel opgelopen. Gelet op de wijze waarop met de reizigers is omgegaan, is een risico aanvaard dat er letsel zou intreden. Zo nodig had [Reisorganisatie] een ander programma behoren vast te stellen of de reis op een andere wijze behoren uit te voeren. Op zijn minst had [Reisorganisatie] [Benadeelde] moeten informeren dat na de game drive van drie uur nog een zeer belastende autorit van ongeveer acht uur zou volgen. [Reisorganisatie] is derhalve toerekenbaar tekort geschoten in de nakoming van de reisovereenkomst als bedoeld in artikel 7:507 lid 1 BW.
Ook heeft [Reisorganisatie] niet voldaan aan de in artikel 7:507 lid 3 BW neergelegde verplichting tot het bieden van hulp en bijstand. [Benadeelde] heeft omstreeks 14,00 uur [Y Safaris] telefonisch tevergeefs zeer indringend om hulp gewaagd. Derhalve is sprake van schending van de zorgplicht van [Reisorganisatie]. Zij heeft jegens [Benadeelde] een onrechtmatige daad gepleegd en dient de daardoor door hem geleden schade te vergoeden.
3.3. [Reisorganisatie] heeft de vordering gemotiveerd weersproken. Haar verweer zal, voor zover relevant, hierna aan de orde komen.
4. De beoordeling van de vordering van [Benadeelde] tegen [Reisorganisatie] (de hoofdzaak)
4.1. Op grond van artikel 7:507 lid 1 BW is de reisorganisator verplicht om de reis uit te voeren overeenkomstig de verwachtingen die de reiziger redelijkerwijs mocht hebben. Wat de reiziger redelijkerwijs mag verwachten is onder meer afhankelijk van welke informatie voorafgaand aan de reis aan [Benadeelde] is versteekt. [Benadeelde] wordt niet gevolgd in zijn stelling dat de reis geen informatie verstrekt over de kwaliteit van de wegen, In de reisgids staat immers vermeld dat de wegen die de parken onderling met elkaar verbinden van matige kwaliteit zijn en dat er soms afstanden worden overbrugd die minder comfortabel kramen zijn (zie hiervoor onder 2.6.). [Benadeelde] heeft erkend dat hij de reisgids niet heeft gelezen, hetgeen voor zijn eigen risico komt.
[Reisorganisatie] voert aan dat ook in het aan [Benadeelde] verzonden boekje 'Reiswenken Oostelijk Afrika' en de informatiegids voor de landen Kenia en Tanzania, overgelegd als producties 5 en 6 bij conclusie van antwoord» relevante informatie over de conditie van de wegen en de zwaarte van de reis wordt verstrekt. Wat er ook zij van de stelling van [Benadeelde] dat hij voornoemde producties niet heeft ontvangen, in ieder geval mag van algemene bekendheid worden verondersteld dat de wegen in Tanzania niet van goede kwaliteit zijn, zeker niet in de natuurparken zoals het Serengeti National Park, de eindbestemming van de reis van [Benadeelde] op 21 augustus 2006, Bovendien wist [Benadeelde], althans had hij kunnen weten, dat Hij met een 4x4 safarivoertuig dwars door dat park zou gaan trekken [Benadeelde] stelt verder dat de bijboeking extra belastend was omdat de reisafstand daarmee met 100 kilometer werd verlengd en dat hij daarvan niet op de hoogte was. Vast staat dat [Benadeelde] zelfheeft gevraagd om uitbreiding van de reis naar een 6tented camp5.
Bekend was, althans zo mag worden verondersteld, dat Migration Camp 100 kilometer ten noorden van de oorspronkelijke bestemming was gelegen. In ieder geval blijkt uit het reisprogramma voor die dag dat Migration Camp in het noordelijk gedeelte van het Serengeti National Park is gelegen (zie hiervoor 2.4.). Het had op de weg van [Benadeelde] gelegen om zich te laten informeren over de exacte ligging van Migration Camp. Verder geldt dat de reisduur op zichzelf niet relevant is, aangezien uit de eigen stellingen van [Benadeelde] volgt dat hij al rond 14.00 uur [Y Safaris] telefonisch heeft verzocht om "de helse rit te beëindigen", terwijl op dat moment nog het grootste gedeelte van de reis moest worden afgelegd, en hij was uitgegaan van een reisduur van drie tot vier uur. Reeds uit het voorgaande volgt dat [Benadeelde] ook bij de oorspronkelijke reis de gestelde Machten zou hebben ondervonden. De bijboeking naar Migration Camp staat dus los van zijn klachten. Daarbij is verder van belang dat de rit gedurende het eerste uur na de lunch over een geasfalteerde weg heeft plaatsgevonden, dat de rit naar Migration Camp voor het grootste gedeelte over dezelfde weg gaat als Serengeti Sopa Lodge, de oorspronkelijke bestemming, en dat onweersproken is gesteld dat het laatste deel van het traject niet aanzienlijk zwaarder is dan het eerste deel Ter comparitie heeft [Benadeelde] verklaard dat hij in 1989 aan een hernia is geopereerd. Gelet daarop had het op zijn weg gelegen om met zijn specialist te overleggen of de onderhavige reis niet te belastend voor zijn rug zou zijn en/of de reisorganisatie om nadere informatie over de reis te wagen Dat heeft hij echter nagelaten. Gesteld noch gebleken is voorts dat Hij voorafgaand aan de reis heeft te kennen gegeven dat hij niet te veel tijd in de auto wilde/kon doorbrengen.
[Benadeelde] wordt ook niet gevolgd in zijn stelling dat de chauffeur te hard reed en soms wel 100 kilometer per uur heeft gereden, zoals Hij ter comparitie heeft gesteld, omdat ia het Serengeti Park niet in het donker mocht worden gereden. Reeds uit de eigen stellingen van [Benadeelde] dat de autorit acht uur heeft geduurd in combinatie met de afgelegde afstand volgt dat de gemiddelde snelheid nog geen 40 kilometer per uur was. Dit wordt ook bevestigd door [X] van [Y Safaris] (zie hiervoor 2.7). Overigens heeft [Reisorganisatie] betwist dat daar in het donker met mocht worden gereden. Er mocht in het donker geen game drive plaatsvinden, waarom [Benadeelde] kennelijk had gewaagd, heeft [Reisorganisatie] verder onweersproken aangevoerd.
De enkele omstandigheid dat [Benadeelde], anders dan in het reisprogramma staat vermeld» niet in de namiddag maar rond 20.00 uur in Migration Camp arriveerde, maakt nog niet, gezien de omstandigheden in Tanzania en het programma op die dag, dat [Reisorganisatie] toerekenbaar tekort is geschoten in de nakoming van de reisovereenkomst Verder wordt met [Reisorganisatie] geoordeeld dat in het reisprogramma niet wordt gegarandeerd dat op de dag van aankomst in Migration Camp van de zonsondergang kan worden genoten. Voorts heeft [Reisorganisatie] onweersproken gesteld dat zij nimmer een vergelijkbare klacht heeft ontvangen, zodat onder de gegeven omstandigheden [Reisorganisatie] dan ook Met kan worden verweten dat zij een mogelijk risico op rugletsel Met heeft onderkend.
4.2. Nog afgezien van het voorgaande geldt dat overigens ook uit het evaluatieformulier niet blijkt dat de reis fysiek zo belastend was als [Benadeelde] stelt. Hij heeft op dat formulier immers het vakje 'good’ aangekruist onder "Driver-Guide, Driving Skills” Op dat formulier heeft [Benadeelde] bovendien niets over zijn rugklachten gemeld. Gezien de gestelde ernst van de in#dachten is Met aannemelijk dat [Benadeelde] dat heeft nagelaten op ver2oek van de chauffeur, zoals Hij ter comparitie heeft gesteld. Veeleer is daaruit af te leiden dat het allemaal wel meeviel. Dat laatste kan ook worden afgeleid uit het feit dat [Benadeelde] kort na 21 augustus 2006 een groot gedeelte van de reis opnieuw in tegengestelde richting heeft gemaakt tijdens zijn bezoek aan de Ngorongoro krater, gelegen in de buurt van Ngorongoro Serena, op welke plek op 21 augustus 2006 werd geluncht, en dat hij ook overigens het reisprogramma gedurende de rest van zijn vijftiendaagse reis heeft gevolgd. Gesteld noch gebleken is dat hij daartoe wegens ernstige rugklachten niet in staat was. Het voorgaande brengt mee dat het beroep van [Benadeelde] op artikel 7:507 lid 1 BW niet slaagt.
4.3. Ten aanzien van het gestelde gebrek aan hulp en bijstand, wordt met [Reisorganisatie] geoordeeld dat niet valt in te zien welke hulp en bijstand [Benadeelde] op dat moment van de reis onder de gegeven omstandigheden had kunnen verlenen. Teruggaan met de auto over dezelfde weg was duidelijk geen optie voor [Benadeelde], er kon geen andere auto worden geleverd en er was geen zodanige levensbedreigende situatie dat er een helikopter had moeten worden ingezet. [Benadeelde] heeft overigens ook niet concreet gesteld in welke mate [Reisorganisatie] hulp en bijstand had kunnen bieden. Het voorgaande geldt nog daargelaten dat [Reisorganisatie] gemotiveerd heeft betwist dat er op 21 augustus 2006 een inkomend telefoongesprek van [Benadeelde] bij [Y Safaris] of [Reisorganisatie B] is geregistreerd (zie hiervoor 2.7.). Het beroep van [Benadeelde] op artikel 7:507 lid 3 BW slaagt derhalve evenmin.
4.4. Op grond van het voorgaande is de conclusie dat [Benadeelde] onvoldoende onderbouwd heeft gesteld dat sprake is van een toerekenbare tekortkoming van [Reisorganisatie] in de nakoming van de reisovereenkomst. De primaire grondslag kan dus niet tot toewijzing van de vordering leiden.
4.5. [Benadeelde] heeft subsidiair onrechtmatige daad aan zijn vordering ten pondslag gelegd. Hij heeft deze grondslag echter in het geheel niet onderbouwd, hetgeen wel op zijn weg had gelegen. Reeds hierom kan ook de subsidiaire grondslag niet tot toewijzing van de vordering leiden.
4.6. De slotsom op grond van het voorgaande is dat de vordering van [Benadeelde] integraal zal worden afgewezen. PIV-bulletin