Overslaan en naar de inhoud gaan

RBAMS 150324 docent wordt op schoolplein aangereden door step; geen schending zorgplicht wg-er

RBAMS 150324 docent wordt op schoolplein aangereden door step; geen schending zorgplicht wg-er

2De feiten

2.1.

Stichting Orion biedt kinderen met een zware ondersteuningsbehoefte openbaar speciaal primair en voortgezet onderwijs en begeleiding aan op negen locaties in Amsterdam, waaronder de [naam school] voor kinderen van 4 tot en met 12 jaar.
Stichting Orion heeft een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten bij MS Amlin.

2.2.

[eiseres] is op 1 augustus 2020 bij Stichting Orion in dienst getreden als leraar/teamleider op de [naam school] . Daarvoor heeft zij ongeveer 20 jaar in het regulier onderwijs gewerkt.

2.3.

Op 3 november 2020 heeft [eiseres] tijdens de lunchpauze rond 12.30 uur van een collega de pleinwacht overgenomen. Een leerling genaamd [naam 4] is toen op een step tegen haar aangereden, waardoor ze allebei zijn gevallen.

2.4.

[eiseres] heeft op dezelfde dag een schriftelijke incidentmelding opgemaakt, waarin zij heeft vermeld dat [naam 4] haar van achteren onderuit heeft gestept. Als oorzaak heeft [eiseres] het volgende genoteerd:
Leerkracht is een bal aan het overschieten met een andere leerling op het voetbalveldje. Op het moment dat leerkracht de bal wil wegschoppen, en op één been staat, stept [naam 4] van achteren heel hard tegen leerkracht aan. Deze lanceert en valt op haar rechterzijde.

2.5.

Op 21 juni 2021 heeft [eiseres] Stichting Orion als werkgever aansprakelijk gesteld voor het ongeval. Dit is doorgeleid naar MS Amlin. Zij heeft een onderzoek laten instellen en geconcludeerd dat Stichting Orion haar zorgplicht niet heeft geschonden.

3Het geschil

3.1.

[eiseres] vordert - samengevat en na wijziging van haar eis -:

- een verklaring voor recht dat Stichting Orion aansprakelijk is voor haar schade als gevolg van het ongeval op 3 november 2020,

- een verklaring voor recht dat MS Amlin vergoedingsplichtig is voor deze schade,

- een proceskostenveroordeling, met rente.

3.2.

Stichting Orion en MS Amlin voeren verweer. Stichting Orion en MS Amlin concluderen tot niet-ontvankelijkheid van [eiseres] , dan wel tot afwijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [eiseres] in de proceskosten.

3.3.

Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover nodig, nader ingegaan.

4De beoordeling

4.1.

De vordering van [eiseres] is gegrond op artikel 7:658 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Dit artikel bepaalt dat de werkgever aansprakelijk is voor de schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, tenzij hij aantoont dat hij heeft voldaan aan zijn verplichtingen. Dat zijn onder meer de verplichting om de plek waar de arbeid wordt verricht goed in te richten, de verplichting om te zorgen voor goede materialen en de verplichting om de werknemer goede instructies te geven. Van de werkgever worden zodanige maatregelen en aanwijzingen verwacht als redelijkerwijs nodig om te voorkomen dat de werknemer schade lijdt. Wat concreet van de werkgever wordt verwacht hangt af van de omstandigheden van het geval.

4.2.

Tussen partijen is niet in geschil dat [eiseres] is aangereden door [naam 4] . Door zo’n ongeval kan schade ontstaan. Daarom moet worden beoordeeld of Stichting Orion haar zorgplicht als werkgever heeft geschonden. In dit geval kan ervan worden uitgegaan dat er geen wettelijke of andere publiekrechtelijke regeling gold voor Stichting Orion die op deze situatie betrekking heeft. Zij heeft dus geen specifieke publiekrechtelijke norm geschonden, maar dat betekent nog niet dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. Er kunnen ook ongeschreven verplichtingen zijn.

4.3.

Zo kan onder omstandigheden van een werkgever worden verwacht dat vooraf een inventarisatie van veiligheidsrisico’s wordt gemaakt of een interne regeling waarin staat hoe onveilige situaties vermeden moeten en kunnen worden. Stichting Orion heeft erop gewezen dat zij voor de [naam school] een Risico Inventarisatie en Evaluatie document heeft laten opstellen door een externe veiligheidskundige en dat de [naam school] de volgende regelingen heeft:

- schoolregels die zijn uitgewerkt in een gedragsmatrix,
- een protocol voor incidenten en
- een beleidsdocument over fysiek contact tussen een teamlid en een leerling.
In deze documenten wordt de mogelijkheid van een botsing op het schoolplein tussen een steppende leerling en een leerkracht niet genoemd. Stichting Orion heeft erop gewezen dat het risico van zo’n botsing zo klein is dat die niet in de documenten hoefde te worden opgenomen.

4.4.

Dit laatste heeft [eiseres] niet betwist, maar zij stelt dat Stichting Orion maatregelen had moeten treffen omdat steppen op een schoolplein een risicovolle activiteit is, te meer bij deze school voor kinderen met een specifieke onderwijsbehoefte. Zij noemt de volgende maatregelen:
- Stichting Orion heeft [eiseres] niet gewaarschuwd voor de gevaren die gepaard gaan met de werkzaamheden als pleinwacht, terwijl de functie van pleinwacht niet tot haar werkzaamheden behoorde.
- Stichting Orion heeft haar ook nooit instructies gegeven om veilig te werken als pleinwacht.
- Stichting Orion heeft verzuimd om voldoende personeel in dienst te hebben; de pleinwachten moesten op 3 november 2020 elk toezicht houden over zeven kinderen.
- Stichting Orion had in plaats van steppen andere speelmogelijkheden kunnen bieden aan de kinderen, bijvoorbeeld toestellen die vast in de grond verankerd zijn.
- Stichting Orion had bij de keuze om het steppen toe te staan beter bedacht moeten zijn op het inrichten van het schoolplein.
- Ook had Stichting Orion ervoor kunnen kiezen om aan het personeel een valhelm te verstrekken.

4.5.

Het beroep van [eiseres] op het ontbreken van passende maatregelen door Stichting Orion slaagt niet om de volgende redenen.

4.5.1.

Partijen zijn het erover eens dat gewoonlijk de pleinwacht bij het voetbalveldje zich zodanig opstelde dat deze zicht had op het schoolplein, door met de rug naar de naastliggende spoorlijn te staan. Dit was een maatregel ten behoeve van de veiligheid op het schoolplein, die bij [eiseres] bekend was. Zij heeft zich op 3 november 2020 echter anders gepositioneerd en wel zodanig dat zij geen zicht had op een deel van het schoolplein. Zij deed dat omdat de leerling met wie zij aan het voetballen was per se zelf met de rug naar de spoorlijn wilde staan. Maar dit laat onverlet dat er wel degelijk een bij [eiseres] bekende en adequate veiligheidsmaatregel gold voor de pleinwacht. Als [eiseres] deze maatregel had uitgevoerd, had het ongeval niet plaatsgevonden. Dat Stichting Orion haar niet heeft gewaarschuwd en geen instructies heeft gegeven voor het functioneren als pleinwacht is dan ook geen terecht verwijt van [eiseres] .
[eiseres] heeft er nog op gewezen dat [naam 4] volgens haar leraren soms onvoorspelbaar gedrag vertoonde en dat Stichting Orion haar daarvoor niet heeft gewaarschuwd. Maar gelet op het feit dat er een adequate veiligheidsmaatregel was die [eiseres] kende, hoefde dat in redelijkheid van Stichting Orion niet te worden verwacht, te meer nu gesteld noch gebleken is dat zich rond [naam 4] eerder soortgelijke incidenten hebben voorgedaan.

4.5.2.

Verder zijn er geen aanwijzingen dat er onvoldoende personeel aanwezig was op de dag van het ongeval. [eiseres] maakte als teamleider deel uit van het managementteam van de school. Als zodanig ondersteunde ze regelmatig ook de leraren, bijvoorbeeld als er iemand ziek was of om de taak van pleinwacht over te nemen. Op 3 november 2020 waren er naast [eiseres] nog drie pleinwachten voor 29 kinderen. [eiseres] had onder meer het toezicht over [naam 4] . [eiseres] meent dat voor de vraag of het aantal pleinwachten voldoende was, aansluiting moet worden gezocht bij de richtlijn Veiligheid bij buitenschoolse activiteiten. Deze richtlijn schrijft voor de groepen 1 tot en met 3 één begeleider op vijf kinderen voor. Zoals Stichting Orion en MS Amlin echter terecht aanvoeren bevat de richtlijn geen norm maar een advies en betreft het een ander soort activiteit met een ander soort leerlingen. Niet is gebleken dat op de [naam school] door een gebrek aan personeel van een onveilige situatie op het schoolplein sprake was.

4.5.3.

De overige verwijten van [eiseres] houden verband met de keuze van de [naam school] om aan de leerlingen een aantal steppen ter beschikking te stellen, zodat er op het schoolplein gestept kon worden. Dit is geen ongebruikelijke gang van zaken op een schoolplein. Steppen is voor leerlingen een gezonde bezigheid. Er bestaat wel een risico dat een leerling tegen een andere leerling of een personeelslid aanbotst, maar het is een beperkt risico waarbij bovendien vrijwel nooit letselschade zal ontstaan. Daarom hoefde Stichting Orion in redelijkheid geen aanvullende maatregelen te treffen, speciaal gericht op het steppen. Niet valt in te zien hoe een andere inrichting van het schoolplein dit ongeval had kunnen voorkomen en het verstrekken van een valhelm is een zo ongebruikelijke maatregel dat deze in redelijkheid niet van Stichting Orion kan worden verlangd.

4.6.

Dit alles leidt ertoe dat Stichting Orion haar zorgplicht als werkgever niet heef geschonden. Dit betekent dat zij niet aansprakelijk is voor de gevolgen van het ongeval en dat MS Amlin geen schadevergoedingsplicht heeft. De vorderingen van [eiseres] moeten daarom worden afgewezen en de overige standpunten van partijen behoeven geen bespreking meer. ECLI:NL:RBAMS:2024:1638