Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof 's-Hertogenbosch 161012 mishandeling met kettingslot; 35% eigen schuld omdat de confrontatie werd opgezocht

Hof 's-Hertogenbosch 161012 mishandeling met kettingslot; 35% eigen schuld omdat de confrontatie werd opgezocht

4.10. De conclusie uit het voorgaande is dat [geïntimeerde] jegens [appellant] onrechtmatig heeft gehandeld en dat daarvoor geen rechtvaardigheidsgrond bestond. Ook de omstandigheid dat [appellant] [geïntimeerde] regelmatig discrimineerde, zoals [geïntimeerde] heeft gesteld, brengt niet mee dat aan het gedrag van [geïntimeerde] de onrechtmatigheid komt te ontvallen. Wie met blote handen wordt bedreigd mag niet terugslaan met een kettingslot. [geïntimeerde] had in deze situatie bovendien ook kunnen wegrijden op zijn scooter. 

4.11. [geïntimeerde] heeft een beroep gedaan op artikel 6:101 BW en aangevoerd dat [appellant] ook zelf schuld heeft aan het geweld. Het hof dient daarom te beoordelen in welke mate de gedragingen van beide partijen aan het ontstaan van het letsel hebben bijgedragen. Het hof neemt hierbij in aanmerking dat vast is komen staan dat [appellant] [geïntimeerde] voorafgaand aan het voorval op 26 oktober 2006 discrimineerde en uitschold en dat hij de confrontatie heeft uitgelokt en [geïntimeerde] ter plekke opwachtte. Partijen verschillen van mening of [appellant] snel op [geïntimeerde] toeliep of op [geïntimeerde] afrende. Het hof acht dat niet van doorslaggevend belang, omdat [geïntimeerde] het enkele feit dat [appellant] op hem toekwam als dreigend kon ervaren in combinatie met hetgeen hiervoor is opgemerkt. Op grond van [appellant]s eigen verklaring staat vast dat hij daaraan voorafgaand in zijn kofferbak zocht naar een voorwerp dat hij kon gebruiken om zich te verdedigen. Ook hieruit blijkt dat [appellant] het treffen bepaald niet uit de weg ging, terwijl ook hij dat had kunnen vermijden door in zijn auto te gaan zitten en weg te rijden. Dit alles leidt het hof tot de conclusie dat [appellant] eigen schuld heeft aan het ontstaan van de schade. Het hof stelt het aandeel van [appellant] op 35% en het aandeel van [geïntimeerde] op 65%. 

4.10.1. Grief V is gericht tegen het oordeel van de rechtbank dat verwijzing naar een schadestaatprocedure niet in de rede ligt en dat [appellant] inmiddels zijn gestelde schade moet kunnen begroten. Deze grief verwerpt het hof. Nu het letsel inmiddels bijna zes jaar geleden is veroorzaakt dient ook de schade in deze procedure te worden afgewikkeld. Het enkele feit dat [appellant] stelt geen geld te hebben voor een expertise of het maken van een V.A.V. berekening maakt dat niet anders. [appellant] dient te onderbouwen en te concretiseren welke schade hij heeft geleden. Pas indien voldoende aannemelijk is dat [appellant] schade heeft geleden en dat causaal verband tussen die schade en het voorval van 26 oktober 2006 bestaat zal het hof zonodig een deskundige kunnen benoemen. 

4.10.2. Tot nu toe heeft [appellant] bij de inleidende dagvaarding enkele medische stukken overgelegd, waaronder een letselbeschrijving van [forensisch geneeskundige] van 27 oktober 2006, een brief van KNO-arts [KNO-arts] van 31 oktober 2006, een voorbericht bij ontslag van het Maaslandziekenhuis, een brief van professor dr. [professor] van het azM van 04 januari 2007, brieven van zijn huisarts van 15 december 2006 en 19 juni 2008, uit welke laatstgenoemde brief blijkt dat de bestaande klachten nagenoeg stabiel zijn gebleven, maar dat voor de klachten van verminderd gehoor, duizeligheid en hoofdpijn geen oorzaken zijn vast te stellen. 
[appellant] heeft voorts gesteld dat sprake is van verlies arbeidsvermogen, naar het hof begrijpt omdat hij na het voorval niet heeft gewerkt. [appellant] zal moeten aantonen dat causaal verband bestaat tussen het niet werken en het voorval op 26 oktober 2006. Bij het pleidooi heeft zijn advocaat gesteld dat tenminste € 30.000,-- schade is geleden, maar niet duidelijk is of hier sprake is van een vergelijking van zijn inkomen voor en na het voorval. Het hof zal de zaak verwijzen naar de rol voor het nemen van een akte aan de zijde van [appellant] om zijn schade toe te lichten, te specificeren en te onderbouwen. [geïntimeerde] zal daarop vervolgens mogen reageren. LJN BY0804