Rb Almelo 230610 caferuzie, dader voor 80% aansprakelijk voor schade als gevolg van gooien met bierglas
- Meer over dit onderwerp:
Rb Almelo 230610 caferuzie, dader voor 80% aansprakelijk voor schade als gevolg van gooien met bierglas
4. Bij de verdeling van de schade tussen [geopposeerde] en [opposante] stelt de rechtbank voorop dat de schade is veroorzaakt doordat [opposante] een bierglas naar [geopposeerde] heeft gegooid, welk glas hem op het oog heeft geraakt. Dat [opposante] niet de bedoeling heeft gehad [geopposeerde] blijvend letsel toe te brengen, wil de rechtbank wel aannemen, maar aan de onrechtmatigheid van haar handelen doet dat niet af. [Opposante] treft een ernstig verwijt, aangezien niet bewezen is dat zij zodanig in het nauw was gedreven dat zij zich moest verdedigen. Ook van paniek aan haar kant is niet afdoende gebleken. Op grond van de vaststaande feiten moet integendeel worden geoordeeld dat er op het moment van gooien voor [opposante] geen reden was iets in de richting van [geopposeerde] te ondernemen: de afstand tussen haar en [geopposeerde] was toen enkele meters en [opposante] had zich eenvoudig uit de voeten kunnen maken.
Vast staat wel dat [geopposeerde] voordat [opposante] het bierglas gooide fouten heeft gemaakt. De ruzie tussen hem en [opposante] is begonnen doordat hij haar vervelende opmerkingen heeft toegevoegd en hij heeft zonder dat daartoe een duidelijke aanleiding bestond de inhoud van zijn glas over haar kleding gegooid. Van het een en ander kan hem temeer een verwijt worden gemaakt nu hij als ruim meerderjarige man tegenover een nog minderjarig meisje stond. Hij had [opposante] niet verbaal mogen lastigvallen en toen de ruzie was ontstaan had hij zich moeten terugtrekken in plaats van de inhoud van een glas over de kleding van [opposante] te gooien. Aan het uit de hand lopen van de situatie heeft zonder twijfel bijgedragen dat [geopposeerde] stevig had gedronken en aangeschoten was. Ook daarvan treft hem een verwijt.
5. De rechtbank komt tot de slotsom dat waar [opposante] zich had kunnen terugtrekken in plaats van het bierglas te gooien de causaliteitsafweging van artikel 6:101 lid 1 BW tot de conclusie leidt dat zij volledig aansprakelijk is. Gelet op de verwijten die daarnaast [geopposeerde] treffen brengt de billijkheidscorrectie van hetzelfde artikelonderdeel met zich dat van de schade 80% aan [opposante] en 20% aan [geopposeerde] moet worden toegerekend.
Dat betekent dat [opposante] veroordeeld dient te worden tot betaling aan [geopposeerde] van 80% van diens schade, dus tot betaling van € 30.069,58, vermeerderd met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 20 juli 2006. LJN BM9258