Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 280307 beveiliger van bar handelt onrechtmatig door bezoeker te duwen

Rb Arnhem 28-03-07 beveiliger van bar handelt onrechtmatig door bezoeker te duwen
4. Uit het eerste deskundigenbericht van 29 april 2006 en het aanvullend deskundigenbericht kan het volgende worden geconcludeerd:
-het bij [eiser] op 15 december 2002, ongeveer 12 uur na het incident in de bar-dancing, geconstateerde letsel aan het linkeroor is bewijzend voor een vers trauma als gevolg van een acute luchtdrukverhoging in de gehoorgang;
-voor het ontstaan van een dergelijk letsel is een acute drukverhoging van vele atmosferen nodig, ook bij [eiser] omdat zijn medische verleden - een implantaat in het linkeroor sedert 1991 en een trommelvliesperforatie aan datzelfde oor in 1992 - geen (belangrijke) rol kan hebben gespeeld;
-een duw, in de zin zoals hiervoor is omschreven, kan dit letsel veroorzaken, maar alleen als die duw een aanzienlijke kracht heeft en de hand bij het raken van het oor de gehele gehoorgang afsluit.(...)

5. Daaruit kan worden afgeleid dat het letsel door een doorgeschoten duw kan zijn veroorzaakt. Het staat op zichzelf vast dat [gedaagde sub 1] [eiser] een duw heeft gegeven die is doorgeschoten naar het hoofd en die vervolgens op het linkeroor van [eiser] is terechtgekomen. Niet is gesteld of gebleken dat in de periode gelegen tussen die duw en de constatering door de arts van het oorletsel op enige andere wijze geweld op het linkeroor van [eiser] is uitgeoefend. Dat betekent dat het letsel door de duw moet zijn veroorzaakt. Daarvan uitgaande moet op grond van het deskundigenbericht worden aangenomen dat die duw krachtig moet zijn geweest, omdat die anders dit oorletsel niet zou hebben kunnen veroorzaken. Dat de duw van [gedaagde sub 1] een krachtige duw moet zijn geweest is ook overigens niet onwaarschijnlijk. [gedaagde sub 1] heeft tijdens het getuigenverhoor verklaard dat hij Nederlands kampioen Thai boksen is geweest en dat [eiser] “100%” zeker zou zijn blijven liggen als hij hem een klap zou hebben gegeven. Dat doet ernstig vermoeden dat, als de hand van [gedaagde sub 1] uitschiet, zoals hier is voorgevallen, dat wel met forse kracht zal gebeuren. [gedaagde sub 1] c.s. hebben nog aangevoerd dat volgens de deskundige ook een onschuldige zoen op het oor tot het onderhavige letsel kan leiden, zodat er “blijkbaar (...) toch weinig geweld nodig (is) om het oorletsel te veroorzaken dat [eiser] heeft opgelopen”. Die conclusie volgt echter niet uit het deskundigenbericht. Het letsel moet zijn veroorzaakt door een sterke luchtdrukverhoging in de gehoorgang. Dat kan volgens de deskundige inderdaad zonder geweld worden veroorzaakt door een zoen op het oor, maar om die luchtdrukverhoging met de hand te veroorzaken is, zo volgt uit het deskundigenbericht, wel degelijk geweld nodig. Daarvoor is immers hetzij een klap met de vlakke hand, hetzij een vuistslag, hetzij een (doorgeschoten) duw met een aanzienlijke kracht nodig. Aangenomen moet dan ook worden dat de door [gedaagde sub 1] tegen het oor van [eiser] gegeven duw een aanzienlijke kracht heeft gehad en kennelijk zo op het oor van [eiser] is beland dat die daarin een acute drukverhoging heeft veroorzaakt. [gedaagde sub 1] c.s. hebben overigens geen feiten of omstandigheden aangevoerd die, indien bewezen, tot een ander oordeel zouden kunnen leiden. Voor een opdracht tot tegenbewijs is daarom geen plaats.

6. Gelet op hetgeen in het tussenvonnis van 7 september 2005 in rechtsoverweging 8 is overwogen, moet de conclusie zijn dat het handelen van [gedaagde sub 1] jegens [eiser] in de gegeven omstandigheden onzorgvuldig en dus onrechtmatig was. Daarbij speelt mee dat het tot de taak van [gedaagde sub 1] behoorde op professionele wijze om te gaan met (lastige) bezoekers en bovendien dat het incident zich afspeelde op een trap en [gedaagde sub 1] er rekening mee had kunnen en moeten houden dat [eiser] een trede naar beneden zou stappen, terwijl ook meer in het algemeen iemand die op een trap staat geen krachtige duw gegeven behoort te worden met het oog op de daarvan te duchten gevaren in het algemeen. [gedaagde sub 1] is dan ook gehouden de als gevolg van de duw door [eiser] geleden schade te vergoeden.
LJN BA4252