RBNHO 100321 dichtknijpen keel, verwijzing schadestaatprocedure; voorschot € 2.500,00
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 100321 dichtknijpen keel, verwijzing schadestaatprocedure; voorschot € 2.500,00
2
De feiten
2.1.
Op 19 juli 2019 heeft bij de dagbesteding in Hoorn een ruzie tussen partijen plaatsgevonden die heeft geleid tot een handgemeen tussen [eiseres] en [gedaagde 1] .
2.2.
[eiseres] heeft op 19 juli 2019 bij de politie aangifte tot doodslag gedaan. In het daarvan opgemaakte proces-verbaal is onder meer het volgende opgenomen:
( ... ) Op vrijdag 19 juli 2019 was ik vanaf vanmorgen op de dagbesteding op de Kathodeweg 5 te Hoorn. Een vriendin van mij genaamd [ww] , die wordt op de dagbesteding al een tijdje getreiterd door een aantal andere mensen van de dagbesteding. Een van die mensen die haar treitert heet [xx] . Ik sprak [xx] vanmorgen aan op dat getreiter en vroeg haar of zij dat niet meer wilde doen. Later die dag, omstreeks 15:30 uur, maakte ik aanstalten om naar huis te gaan van de dagbesteding. Ik liep samen met mijn vriendin [ww] richting de uitgang van het gebouw. Toen wij even stonden te wachten bij de uitgang, toen zag ik dat [xx] samen met haar man [gedaagde 1] ook naar buiten liep. Terwijl [xx] ons passeerde begon ze [ww] weer te treiteren. Ik hoorde haar zeggen: “Daar heb je weer zo’n baklap, zo’n kutwijf.” Ik zei vervolgens tegen [xx] dat zij haar mond dicht moest houden. Toen duwde zij mij en ik duwde haar terug. Vervolgens zag ik dat [gedaagde 1] op mij af kwam lopen. Hij was mij ook aan het uitschelden terwijl hij naar mij toe liep. Ik schrok zo dat ik niet meer precies weet wat hij zei. Vervolgens greep hij met zijn beide handen om mijn keel en drukte deze heel erg hard dicht. Ik kreeg hierdoor geen lucht. Dit duurde heel erg lang, ik denk wel meer dan een minuut lang namelijk. Ik werd hier zo ontzettend bang van. Vervolgens stopte hij ook nog een duim in mijn mond. Ik beet vervolgens op die duim. Hierop liet hij mijn keel los. Toen zijn duim weer uit mijn mond was voelde ik dat twee van mijn tanden los zaten in mijn mond. Het gaat om twee rechter voortanden. Die zitten nu los en dit was eerder nog niet zo. Daarnaast heb ik nu heel erg pijn in mijn keel en heb ik erg moeite met slikken. Toen hij mij losgelaten had, liep hij vervolgens naar zijn auto en reed hij samen met [xx] weg. Ik kwam er vervolgens achter dat tijdens conflict mijn oorbellen uitgevallen waren, zo heftig was het. Ik vind het niet normaal en heel erg eng dat een man zoiets doet bij een vrouw naar aanleiding van zo’n ruzie. ( ... )
2.3.
Op 20 juli 2019 is door verbalisant M.F. van den Berg van de politie Eenheid Noord-Holland een proces-verbaal van bevindingen opgemaakt naar aanleiding van een verhoor van [gedaagde 1] . Hierin is onder meer het volgende opgenomen, voor zover van belang ( ... ) Tijdens dit verhoor kwam ter sprake dat hij tijdens het incident in zijn duim gebeten zou zijn. De verdachte gaf daarbij aan dat hij geen letsel had aan zijn duimen. Ik heb gekeken naar zijn duimen en ik zag daar geen zichtbaar letsel aan. Ik heb tijdens het verhoor foto’s gemaakt van zijn duimen en deze zijn als bijlage bij dit proces-verbaal van bevindingen gevoegd.( ... )
2.4.
Op 20 juli 2019 heeft een Forensisch Geneeskundig onderzoek plaatsgevonden door de GGD Hollands Noorden. In het daarvan door de forensisch arts opgemaakt rapport is onder meer het volgende opgenomen, voor zover van belang: ( ... ) Bij lichamelijk onderzoek zie ik een blauwe plek+schaafwondjes-groep op het midden van de hals voor, aan de rechterzijde van het strottenhoofd, gekoppeld met de zichtbare en hoorbare verschijnselen van een verse kneuzing inwendig van het strottenhoofd, waardoor met name pijn bij het slikken. Daarbij een niet door mw zelf nog opgemerkte muntstukvormige blauwe plek op de rechter borst. ( ... ) mentaal geschokt: beeld van verse traumatisering ( ... )loszittende tanden ondergebit, de middelste twee plus de twee rechts daarvan; hierdoor sluit het bovengebit daar niet meer aan op het ondergebit ( ... )
2.5.
Op 22 juli 2019 heeft M.C. Septer, tandarts bij Dental Clinics, een geneeskundige verklaring afgelegd omtrent het gebit van [eiseres] . In zijn verklaring constateert hij ( ... ) een dikke lip, omslagplooi dik, ondertanden naar buiten geduwd (luxatie) ( ... ) 5 tanden hebben trauma opgelopen alle 5 hebben 50% kans op een zenuwontsteking → 5 wortelkanaal behandelingen nodig zijn. ( ... )
3
De vordering
3.1.
[eiseres] vordert dat de kantonrechter bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad
I. voor recht verklaart dat [gedaagde 1] en [gedaagde 2] aansprakelijk zijn voor de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade ten gevolge van het incident op 19 juli 2019;
II. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt tot het betalen van een schadevergoeding aan [eiseres] , zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet, zulks te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf 19 juli 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, alsmede bij wege van voorschot op de door [eiseres] geleden en nog te lijden schade te voldoen een bedrag van € 5.500,00;
III. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] veroordeelt in de proceskosten.
3.2.
[eiseres] legt aan de vordering ten grondslag – kort weergegeven – het volgende. [gedaagde 1] en [gedaagde 2] hebben zich onrechtmatig ex artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek jegens [eiseres] gedragen. [gedaagde 1] heeft haar ernstig mishandeld door langere tijd met kracht haar keel dicht te knijpen en een duim dan wel andere vinger in haar mond te brengen. Er is derhalve sprake van een onrechtmatige daad die [gedaagde 1] kan worden toegerekend. De hierdoor ontstane schade dient [gedaagde 1] te vergoeden.
3.3.
[eiseres] stelt ook [gedaagde 2] aansprakelijk op grond van onrechtmatige daad. [gedaagde 2] is de confrontatie immers begonnen door schelden en duwen. Zij heeft [eiseres] door de duw mishandeld. Deze onrechtmatige daad kan haar worden toegerekend en de schade die door de mishandeling is ontstaan dien door [gedaagde 2] te worden vergoed.
3.4.
[eiseres] vordert ten aanzien van het letsel aan de tanden onder verwijzing naar de uitspraken uit de Smartengeldgids 2020 een voorlopig voorschot van € 1.500,00. [eiseres] vordert verder in een nog nader te bepalen vordering smartengeld, nu zij het binnendringen met de vingers in de mond als inbreuk op haar lichamelijke integriteit en privacy heeft ervaren. [eiseres] heeft psychisch letsel opgelopen waarvoor zij EMDR therapie sessies heeft gehad. Zij werkte als vrijwilliger bij de dagbesteding waarvoor zij een vergoeding van € 120,00 per maand ontving voor 4 dagen werk. Sinds het incident kan zij daar niet meer werken en moet zij dit bedrag missen. Daarom vordert zij over de periode van 19 juli 2019 tot 1 april 2020 een bedrag van € 1.210,00. Ook vordert [eiseres] conform de richtlijnen van de Letselschaderaad nog een bedrag van € 2.184,00 aan vergoeding voor huishoudelijke hulp. Zij is door de gevolgen van het incident niet meer in staat is haar huishoudelijke taken te verrichten. [eiseres] vordert verder nog een bedrag van € 360,56 en € 126,10 ter zake eigen risico Zilveren Kruis en een bedrag van € 125,00 aan reiskosten in verband met bezoeken aan het politiebureau, tandarts, huisarts en GGZ.
4
Het verweer
4.1.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten de vordering (gedeeltelijk). Zij voeren daartoe – kort samengevat – het volgende aan. [gedaagde 2] en [eiseres] hebben elkaar geduwd. Dit levert bij gebrek aan verdere specifieke omstandigheden op zich geen onrechtmatig handelen op. De aard van de handelingen zijn zodanig licht geweest dat deze niet kunnen worden gekwalificeerd als mishandeling c.q. een inbreuk op de lichamelijke integriteit van [eiseres] , zoals door [eiseres] wordt gesteld. De vordering ten aanzien van [gedaagde 2] dient dan ook te worden afgewezen.
4.2.
[gedaagde 1] betwist dat hij zijn duim in de mond van [eiseres] heeft gestopt. Dit wordt bevestigd door de getuigenverklaringen van [yy] en [zz] (productie 4 en 5 bij dagvaarding) en het door [gedaagde 1] overgelegde proces-verbaal van bevindingen, waarin deze verklaart dat hij geen zichtbaar letsel aantrof op de duimen van [gedaagde 1] . Niet is uitgesloten dat aan de losse voortanden van [eiseres] andere oorzaken ten grondslag liggen. De vordering tot betaling van smartengeld is dan ook niet voor toewijzing vatbaar.
4.3.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten dat [eiseres] niet in staat is lichte huishoudelijke werkzaamheden te verrichten. De daarvoor door [eiseres] gevorderde kosten dienen dan ook niet voor hun rekening te komen.
4.4.
[gedaagde 1] en [gedaagde 2] betwisten vooralsnog ook de door [eiseres] opgevoerde medische kosten. Deze betreffen het eigen risico dat [eiseres] aan haar ziektekostenverzekeraar moet betalen in verband met de door haar ondergane tandheelkundige hulp. Nu nog niet is komen vast te staan dat deze medische behandeling noodzakelijk was ten gevolge van de handelingen van [gedaagde 1] betwisten [gedaagde 1] en [gedaagde 2] dat zij deze medische kosten wegens eigen risico verschuldigd zouden zijn. De gevorderde reiskosten worden door [gedaagde 1] en [gedaagde 2] erkend.
4.5.
Voor zover van belang zal op het verweer van [gedaagde 1] en [gedaagde 2] bij de beoordeling nog nader worden ingegaan.
5
De beoordeling
5.1.
De kantonrechter stelt vast dat [eiseres] desgevraagd ter zitting haar vordering uitdrukkelijk heeft beperkt tot € 25.000,00 zodat de kantonrechter bevoegd is van de zaak kennis te nemen.
5.2.
Vast staat dat op 19 juli 2019 tussen [gedaagde 1] en [eiseres] een handgemeen heeft plaatsgevonden waarbij [gedaagde 1] de keel van [eiseres] met zijn beide handen heeft dichtgeknepen. Vast staat dat [gedaagde 2] hiervoor niet wordt vervolgd. De kantonrechter acht het dan ook niet aannemelijk dat [gedaagde 2] een onrechtmatige daad jegens [eiseres] heeft gepleegd. Het geven van een duw levert weliswaar een zekere mate van lichamelijke integriteit op maar dat [eiseres] door deze handeling mogelijk schade heeft geleden wordt door haar niet aannemelijk gemaakt. Dit betekent dat de vordering ten aanzien van [gedaagde 2] zal worden afgewezen.
5.3.
[gedaagde 1] betwist niet dat hij [eiseres] bij het incident van 19 juli 2019 is aangevlogen. Verschillende – niet betwiste – getuigen hebben verklaard dat [gedaagde 1] bij deze mishandeling geruime tijd met kracht de keel van [eiseres] heeft dichtgeknepen. Voorts is door [gedaagde 1] niet betwist dat [eiseres] door meerdere omstanders ontzet is moeten worden. Door [eiseres] is medische informatie overgelegd waaruit blijkt dat zij hierdoor schade aan haar strottenhoofd heeft opgelopen. Voorts blijkt uit verschillende kneuzingen rond de hals van [eiseres] de kracht waarmee [gedaagde 1] haar te lijf is gegaan.
5.4.
Uit het voorgaande volgt dat [gedaagde 1] onrechtmatig jegens [eiseres] heeft gehandeld en dat hij aansprakelijk is voor de hierdoor door [eiseres] geleden en nog te lijden schade.
5.5.
Vast staat dat geen sprake is van een medische eindtoestand. [eiseres] krijgt EMDR therapie voor een (door [gedaagde 1] niet betwiste) posttraumatische stress stoornis die ze door de mishandeling heeft opgelopen. [eiseres] heeft gemotiveerd betoogd dat geen van de gevorderde schadeposten zich op dit moment definitief laten begroten en heeft daarom verwijzing naar de schadestaatprocedure gevraagd. Nu de mogelijkheid van de schade aannemelijk is geworden zal de kantonrechter de zaak verwijzen naar de schadestaatprocedure. De kantonrechter gaat er daarbij van uit dat de schade, zoals tijdens de zitting door de gemachtigde van [eiseres] is aangegeven, minder dan € 25.000,00 bedraagt.
5.6.
[eiseres] heeft in de procedure een voorschot op haar schade gevorderd. De kantonrechter zal tot toewijzing van een voorschot overgaan. Met betrekking tot de overige schadeposten overweegt de kantonrechter dat het voldoende aannemelijk is gemaakt dat [eiseres] immateriële schade heeft geleden maar dat de gegrondheid en de hoogte van de gevorderde vergoeding in de schadestaatprocedure dient te worden beoordeeld. Om die reden zal een voorschot op de immateriële schadevergoeding worden gegeven. Een bedrag van € 2.500,00 komt de kantonrechter daarbij billijk voor,
5.7.
De conclusie is dat de kantonrechter de vordering van [eiseres] zal toewijzen als hierna vermeld.
5.8.
De proceskosten komen voor rekening van [gedaagde 1] , omdat hij ongelijk krijgt. Nu [eiseres] procedeert op basis van een toevoeging op grond van de Wet op de Rechtsbijstand, is er geen wettelijke grondslag voor een veroordeling wat betreft de dagvaardingskosten, zodat de proceskostenveroordeling alleen ziet op het griffierecht en het salaris van de gemachtigde van [eiseres]. ECLI:NL:RBNHO:2021:2396