GEA Aruba 221116 Werkgever niet aansprakelijk voor letsel opgelopen bij voetbalwedstrijd
- Meer over dit onderwerp:
GEA Aruba 221116 Werkgever niet aansprakelijk voor letsel opgelopen bij voetbalwedstrijd
2 DE FEITEN EN OMSTANDIGHEDEN
2.1
[Verzoeker] is op 10 januari 2000 in dienst getreden bij Hyatt en werkte laatstelijk als waiter tegen een bruto maandloon van ongeveer Afl. 4.000,00 bruto.
2.2
[Verzoeker] maakte deel uit van een voetbalteam bestaande uit werknemers van Hyatt, dat regelmatig voetbalde met andere teams van andere hotels.
2.3
Op 16 april 2013 heeft [verzoeker] vrij gekregen om deel te nemen aan een voetbalwedstrijd. Tijdens deze wedstrijd is [verzoeker] geblesseerd geraakt aan zijn enkel. [verzoeker] is hieraan geopereerd en er ontstonden complicaties.
2.4
In de periode 16 april 2013 tot 15 april 2015 wordt [verzoeker] door SVB onafgebroken arbeidsongeschikt geacht.
2.5
Op 4 november 2015 heeft Medwork [verzoeker] onderzocht op geschiktheid voor zijn eigen cq passend werk. Medwork acht [verzoeker] ongeschikt voor zijn eigen functie en geschikt voor passend werk, zoals parkeerwachter, portier, lotenverkoper, snacksverkoper en uitdeler van flyers.
2.6
Hyatt heeft op 6 november 2015 ontslagvergunning aangevraagd, welke op 15 februari 2016 is verleend met als motivatie dat [verzoeker] naar verwachting niet binnen drie maanden arbeidsgeschikt zal zijn voor zijn eigen werk en passend werk niet voorhanden is.
2.6
Hyatt heeft de arbeidsovereenkomst op 15 februari 2016 opgezegd tegen 30 juni 2016 en de cessantia-uitkering aan [verzoeker] voldaan.
3 HET VERZOEK EN HET VERWEER
3.1
[Verzoeker] verzoekt bij beschikking, uitvoerbaar bij voorraad, hem toe te staan om kosteloos te procederen en Hyatt te veroordelen te betalen een schadevergoeding van Afl. 252.646,40, te vermeerderen met de wettelijke rente ingaande 1 juli 2016 met veroordeling van Hyatt in de kosten van de procedure.
3.2
Aan dit verzoek legt [verzoeker] - samengevat - het volgende te grondslag.
Het ontslag is kennelijk onredelijk omdat Hyatt uitsluitend de cessantia heeft uitbetaald en geen andere voorzieningen heeft getroffen. Voor zo ver het ontslag niet kennelijk onredelijk is, heeft Hyatt niet gehandeld als goed werkgever door [verzoeker] niet te rehabiliteren cq hem geen passend werk aan te bieden.
3.3
Hyatt voert gemotiveerd verweer, dat zo nodig bij de beoordeling aan de orde komt.
4 DE BEOORDELING
4.1
Indien een der partijen de dienstbetrekking al of niet met inachtneming van de voor de beëindiging geldende bepalingen kennelijk onredelijk doet eindigen, kan de rechter ingevolge artikel 7A:1615s BW aan de wederpartij naar billijkheid een schadevergoeding toekennen. Beëindiging van de dienstbetrekking door de werkgever zal onder andere kennelijk onredelijk geacht kunnen worden wanneer deze geschiedt zonder opgave van redenen of onder opgave van een valse reden en wanneer, mede in aanmerking genomen de voor de werknemer getroffen voorzieningen en de voor hem bestaande mogelijkheden om ander passend werk te vinden, de gevolgen van de beëindiging voor hem te ernstig zijn in vergelijking met het belang van de werkgever bij die beëindiging.
Ter beantwoording van de vraag of het ontslag op de voet van art. 7A:1615s BW kennelijk onredelijk is, dienen alle omstandigheden ten tijde van het ontslag in aanmerking te worden genomen. De enkele omstandigheid dat de werknemer zonder toekenning van een vergoeding is ontslagen, levert in het algemeen geen grond op voor een vordering als bedoeld in art. 7A:1615 lid 1BW. In een dergelijk geval moet voor het aannemen van kennelijke onredelijkheid sprake zijn van bijzondere omstandigheden die meebrengen dat de nadelige gevolgen van de beëindiging geheel of ten dele voor rekening van de werkgever dienen te komen.
4.2
In casu heeft Hyatt na twee jaar volledige arbeidsongeschiktheid, na verkregen ontslagvergunning en met in achtneming van de opzegtermijn het dienstverband opgezegd. Tevens heeft Hyatt [verzoeker] de cessantia uitkering uitbetaald. Aldus heeft Hyatt zich gehouden aan haar verplichtingen als werkgever jegens [verzoeker]. Het enkele feit dat er geen andere voorziening is getroffen maakt het ontslag nog niet kennelijk onredelijk. Nu [verzoeker] geen bijzondere feiten en/of omstandigheden heeft gesteld die leiden tot een ander oordeel, wordt zijn vordering, gebaseerd op kennelijk onredelijk ontslag, afgewezen.
4.3
[Verzoeker] stelt voorts dat Hyatt in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap heeft gehandeld. Hij verwijst hiervoor naar het arrest van de Hoge Raad d.d. 17 april 2009, ECLI:NL;HR:2009:BH1996. Deze stelling wordt verworpen.
In casu heeft [verzoeker] deelgenomen aan buiten Hyatt om georganiseerde vriendschappelijke voetbalwedstrijden tussen teams van de verschillende hotels. Deze deelname was geheel vrijwillig. Hyatt heeft de deelname door [verzoeker] slechts gefaciliteerd door hem in voorkomende gevallen vrij te geven. Deelname aan voetbalwedstrijden is in het algemeen niet zonder risico. Nu de voetbalwedstrijden niet werk gerelateerd waren, vindt het afwentelen van de door [verzoeker] geleden schade als gevolg van de tijdens het voetballen opgelopen blessure geen steun in de wet, noch in de jurisprudentie. Om deze reden is Hyatt niet aansprakelijk voor de schade van [verzoeker].
4.4
Tot slot verwijt [verzoeker] Hyatt dat zij in strijd met het beginsel van goed werkgeverschap heeft gehandeld door hem niet te rehabiliteren cq passend werk aan te bieden. Uit de door Medwork verrichte arbeidsongeschiktheidsbeoordeling volgt dat [verzoeker] geschikt wordt geacht voor enkele functies die ook bij Hyatt voorkomen, zoals parkeerwachter en portier, mits hij regelmatig kan zitten. Hyatt heeft op dit punt onweersproken gesteld dat van deze werknemers wordt verwacht dat zij passagiers helpen met hun bagage en dat zij regelmatig trappen moeten lopen. Nu [verzoeker] beperkt is qua lopen zijn deze functies niet geschikt voor hem en treft Hyatt in dit opzicht evenmin een verwijt.
4.5
Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [verzoeker] wordt afgewezen.
4.6
[Verzoeker] wordt nu hij in het ongelijk is gesteld in de kosten van de procedure veroordeeld. ECLI:NL:OGEAA:2016:832