Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Assen 170209 en 250809 instelling niet aansprakelijk voor letsel sociotherapeut door agressief gedrag cliënt

Rb Assen 170209 en 250809 instelling niet aansprakelijk voor letsel sociotherapeut door agressief gedrag cliënt

Rb Assen 170209:
De vaststaande feiten

(...) Op 24 augustus 2006 was [benadeelde] werkzaam in de late dienst op de observatieafdeling. Een patiënt was ongedurig omdat hij de volgende dag naar een behandelunit zou verhuizen. Hij wilde de verhuizing per direct in gang zetten en niet wachten tot de volgende dag. [benadeelde] en zijn collega de heer [naam collega] hebben vervolgens een gesprek met de patiënt gehad om hem gerust te stellen. De patiënt leek na het gesprek gekalmeerd en verliet de spreekkamer. [benadeelde] heeft nadien de spreekkamer afgesloten terwijl de heer [naam collega] een eindje verderop in de hal op hem wachtte. Vervolgens blijkt dat de patiënt de hal niet verlaten heeft. Hij pakt de rechterarm van [benadeelde] en drukt deze op de rug van [benadeelde]. Pas na een knappend geluid te hebben gehoord laat de patiënt de arm weer los. Later blijkt dat [benadeelde] een gescheurde spier in het schoudergewricht heeft opgelopen. [benadeelde] heeft zijn dienst wel afgemaakt Er bleek een cuff-ruptuur van de schouder te zijn ontstaan. Op 9 november 2006 is [benadeelde] hieraan geopereerd. Inmiddels is [benadeelde] al voor de derde keer geopereerd en nog steeds voor 80-100% arbeidsongeschikt.

De vordering en het verweer

3. [benadeelde] vordert een verklaring voor recht dat Hoeve Boschoord aansprakelijk is voor de door hem geleden en nog te lijden materiële en immateriële schade als gevolg van het incident op 24 augustus 2006, welke schade nader wordt opgemaakt bij staat en vereffend volgens de wet, alsmede veroordeling van Hoeve Boschoord in de proceskosten, inclusief de nakosten. [benadeelde] heeft daartoe aangevoerd dat er sprake is van verlies aan verdienvermogen. Per 24 augustus 2008 is [benadeelde] twee jaar arbeidsongeschikt. Voorts heeft [benadeelde] gewezen op zijn verlies aan zelfwerkzaamheid en huishoudelijke hulp. [benadeelde] stelt Hoeve Boschoord aansprakelijk voor de door hem geleden en nog te lijden schade op grond van artikel 7:658 BW alsmede artikel 7:611 BW. [benadeelde] is van mening dat Hoeve Boschoord in haar zorgplicht jegens hem tekort is geschoten. [benadeelde] stelt in dit verband dat er wel eens een training fysieke weerbaarheid is gegeven maar ondanks de interne richtlijnen en protocollen dat er drie maal per jaar herhaling plaats moest vinden is hieraan geen gevolg gegeven. Door het tijdig geven en herhalen van cursussen had dit incident voorkomen kunnen worden, aldus [benadeelde] . Voorts stelt [benadeelde] dat hij volgens de gegevens uit zijn arbo-dossier niet op de bewuste afdeling werkzaam had mogen zijn. [benadeelde] was al bekend met schouderletsel vanuit een eerder arbeidsincident Achteraf heeft [benadeelde] vernomen dat juist deze patiënt als zeer onvoorspelbaar bekend stond. Dit had Hoeve Boschoord op enige manier, via een signaleringsplan of risicotaxatie, moeten laten weten maar zij heeft dit nagelaten. Daarnaast is [benadeelde] van mening dat de werksituatie ter plaatse veiliger gemaakt had kunnen worden door Hoeve Boschoord. Bij conclusie van repliek heeft [benadeelde] een brief van de Arbeidsinspectie overgelegd d.d. 4 januari 2005 waarin wordt aangegeven dat Hoeve Boschoord tekort schiet in haar zorgplicht voor haar werknemers.

4. Hoeve Boschoord heeft de vorderingen betwist en heeft daartoe aangevoerd dat er geen zorgverplichting is geschonden. Hoeve Boschoord heeft er op gewezen dat zij een HKZ- gecertificeerde instelling is. Dit keurmerk wordt alleen afgegeven indien de instelling aan de van overheidswege opgedragen kwaliteitscriteria voldoet Hoeve Boschoord betwist voorts dat het incident is toe te schrijven aan agressief of bedreigend gedrag van de cliënt Zij heeft in dit verband een BOF A-formulier overgelegd waarin [benadeelde] aangeeft dat cliënt slechts "wilde gaan stoeien", hij met de actie "geen kwade bedoeling" had en ook direct losliet toen hij de schouder hoorde kraken. Hoeve Boschoord is dan ook van mening dat het incident als een ongelukkig voorval moet worden aangemerkt waartegen door Hoeve Boschoord in redelijkheid geen veiligheidsmaatregelen konden worden getroffen. Van een kenbaar gevaar was geen sprake aldus Hoeve Boschoord. Indien Hoeve Boschoord al meer veiligheidsmaatregelen had moeten en kunnen nemen hadden deze het incident niet kunnen voorkomen. Ook van aansprakelijkheid op grond van artikel 7:611 BW kan geen sprake zijn aldus Hoeve Boschoord. Daarnaast betwist Hoeve Boschoord causaliteit en toerekenbaarheid van de gestelde schade.

De beoordeling

5.1 Tussen partijen is in geschil of Hoeve Boschoord op grond van artikel 7:658 BW danwel artikel 7:611BW aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van [benadeelde] ten gevolge van het hem op 24 augustus 2006 overkomen ongeval in de uitoefening van zijn werkzaamheden.
Volgens artikel 7:658 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden, in geval hij zijn zorgverplichting niet is nagekomen. Wat de zorgplicht in een concreet geval meebrengt hangt af van de omstandigheden van het geval (HR 20 januari 2006, JAR 2006,50). Daarbij dient als uitgangspunt te worden genomen dat de werkgever slechts gehouden is die maatregelen te treffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn om ongevallen - die zich zouden kunnen voordoen bij de werkzaamheden die de werknemer voor de werkgever moest verrichten - te voorkomen (HR 9 juli 2004, JAR 2004,190). Met artikel 7:658 BW is niet bedoeld een absolute waarborg te scheppen voor bescherming van de werknemer tegen gevaar van arbeidsongevallen (HR 12 september 2003, NJ 2004,177).

5.2 Partijen verschillen van mening of Hoeve Boschoord voldoende veiligheidsmaatregelen heeft getroffen. [benadeelde] heeft in dit verband onder meer gewezen op het gebrek aan herhaling van trainingen fysieke weerbaarheid, het ontbreken van een signaleringsplan of risicotaxatie en de brief van de Arbeidsinspectie van 4 januari 2005. Hoeve Boschoord heeft onder andere gewezen op haar HKZ-certificering, de omstandigheid dat [benadeelde] voor zijn functie voldoende onderlegd was en het tweewekelijks teamoverleg waar het aspect veiligheid structureel aan de orde kwam. Voornoemde standpunten van partijen behoeven naar het oordeel van de kantonrechter een nadere toelichting.

5.3 Partijen verschillen daarnaast van mening over de vraag of het incident slechts als een ongelukkig voorval moet worden aangemerkt, waartegen Hoeve Boschoord in redelijkheid geen veiligheidsmaatregelen had kunnen treffen ter voorkoming van het incident. Hoeve Boschoord heeft in dit verband onder meer gewezen op de verklaringen van [benadeelde] op het BOF A-formulier en [benadeelde] heeft onder meer gewezen op de verklaring van zijn collega, Peter Dik. Ook deze stellingen van partijen behoeven een nadere toelichting.

5.4 Alvorens de kantonrechter tot enige beslissing zal komen wordt bet, gelet op voornoemde geschilpunten, van belang geacht partijen eerst in de gelegenheid te stellen middels een comparitie van partijen hun standpunten nader toe te lichten aan de hand van ter comparitie aan de orde te stellen vraagpunten.

5.5 De comparitie van partijen zal tevens worden aangegrepen om te trachten partijen tot een vergelijk te brengen, dan wel voor het bespreken van een mediation traject.
Bij die comparitie dienen partijen in persoon te verschijnen, desgewenst vergezeld van hun gemachtigde.

RB Assen 250809:
2.3 Tussen partijen is in geschil of Hoeve Boschoord op grond van artikel 7:658 BW danwel artikel 7:611 BW aansprakelijk is voor de geleden en nog te lijden schade van [benadeelde] ten gevolge van het hem op 24 augustus 2006 overkomen ongeval in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Overwogen wordt als volgt.

2.3 Volgens artikel 7:658 BW is de werkgever jegens de werknemer aansprakelijk voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden heeft geleden, in geval hij zijn zorgverplichting niet is nagekomen. Op grond van vaste jurisprudentie moet als vaststaand worden aangenomen dat artikel 7:658 BW geen risicoaansprakelijkheid behelsd. Vastgesteld wordt dat de verplichting van de werkgever, om ingevolge artikel 7:658 BW de arbeid en de werkplek zodanig te organiseren dat de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden geen schade lijdt, is beperkt tot het nemen van maatregelen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn ter voorkoming van schade bij de werknemer. Voormeld artikel beoogt geen absolute waarborg te scheppen. In dit verband wordt een eigen verantwoordelijkheid van de werknemer aangenomen, waarbij de aard van de werkzaamheden en de mate van opleiding en ervaring van de betrokken werknemer van belang zijn.

2.4 [benadeelde] is van mening dat Hoeve Boschoord in haar zorgplicht jegens hem tekort is geschoten wegens het ontbreken van een signaleringsplan of risicotaxatie van de desbetreffende patiënt, alsmede wegens het gebrek aan herhalingstrainingen fysieke weerbaarheid en de afwezigheid van sluizen op de werkplek. Daarnaast heeft [benadeelde] gewezen op de brief van de Arbeidsinspectie van 4 januari 2005. Hoeve Boschoord heeft betwist dat zij in haar zorgplicht jegens [benadeelde] tekort is geschoten.

2.5 Hoeve Boschoord betwist dat er geen signaleringsplan aanwezig was en met betrekking tot de risicotaxatie is ter comparitie gesteld dat deze alleen van toepassing is op cliënten met een TBS-maatregel. Hiervan was, naar onbetwist is gesteld, bij de desbetreffende patiënt geen sprake. Hoeve Boschoord heeft ter comparitie voorts aangegeven dat [benadeelde] al langer met de desbetreffende patiënt had gewerkt, zodat hij, ook als hij kennis had genomen van het signaleringsplan, niet anders had gehandeld dan hij nu heeft gedaan, aldus Hoeve Boschoord.

2.6 [benadeelde] heeft in dit verband ter comparitie aangegeven dat hij de desbetreffende patiënt vanaf april/mei 2006 kende. Voorts heeft [benadeelde] ter comparitie aangegeven dat bij hem destijds niet bekend was dat de patiënt agressief of onberekenbaar was. Hij had er voorafgaand aan het incident geen rekening mee gehouden dat de patiënt in die mate agressief zou worden. Daarnaast heeft [benadeelde] ter comparitie gesteld dat er tweewekelijks overleg plaatsvond en dat elke patiënt daar werd besproken, alsmede dat [medewerker] van Hoeve Boschoord hem later heeft verteld dat de patiënt zeer onberekenbaar was. [benadeelde] heeft aangegeven dat hij van deze verklaringen van [medewerker] een geluidsopname heeft.

2.7 Nu [benadeelde] zelf heeft aangegeven dat hij voorafgaand aan het incident op 24 augustus 2006 al enige maanden met de desbetreffende patiënt had gewerkt en dat hij er voorafgaand aan het incident geen rekening mee had gehouden dat deze patiënt in die mate agressief zou worden, is de kantonrechter van oordeel dat hiermee voldoende is komen vast te staan dat het incident als een ongelukkig voorval moet worden aangemerkt, waarbij de kantonrechter niet tot de conclusie komt dat Hoeve Boschoord tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [benadeelde]. De vraag of er al dan niet een signaleringsplan aanwezig was Iaat de kantonrechter daarbij in het midden. Ook indien [benadeelde] wel kennis had genomen van het signaleringsplan, is naar het oordeel van de kantonrechter voldoende aannemelijk geworden dat [benadeelde] dan niet anders zou hebben gehandeld, dan hij nu heeft gedaan. [benadeelde] had immers reeds enige maanden met de desbetreffende patiënt gewerkt zodat hij op de hoogte was van het gedrag van de patiënt. De stelling van [benadeelde] dat [medewerker] hem achteraf heeft verteld dat de patiënt zeer onberekenbaar was, welke stelling overigens door [medewerker] wordt betwist, maakt niet dat de kantonrechter tot een ander oordeel komt. Indien de patiënt onberekenbaar zou zijn geweest, dan zou [benadeelde] daarvan op de hoogte geweest moeten zijn, gelet op de omstandigheid dat hij reeds enige maanden met de patiënt had gewerkt. Bovendien staat vast dat er een tweewekelijks teamoverleg plaatsvond waar elke patiënt werd besproken. Gesteld noch gebleken is dat uit een dergelijk overleg naar voren is gekomen dat de patiënt als agressief bekend stond.

2.8 De stellingen van [benadeelde] dat er geen herhalingstrainingen fysieke weerbaarheid hebben plaatsgevonden alsmede dat Hoeve Boschoord de werkplek veiliger had kunnen maken door sluizen aan te brengen, dan wel door de deuren automatisch in het slot te laten vallen, leiden de kantonrechter niet tot het oordeel dat het incident daardoor voorkomen had kunnen worden. Hoeve Boschoord heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat zij die maatregelen heeft getroffen die redelijkerwijs noodzakelijk zijn ter voorkoming van schade bij de werknemer. Naar onbetwist is gesteld vindt er bij Hoeve Boschoord tweewekelijks een teamoverleg plaats en daarnaast vindt er wekelijks een cliëntenoverleg plaats, waarbij gedrag en voortgang van de cliënten van de betreffende woonunit worden besproken. Voorts heeft [benadeelde] niet betwist dat alle medewerkers over een alarmpieper beschikken en dat de diensten op "De Kastanje" nooit alleen worden gedraaid, maar altijd met twee personen. Daarnaast is komen vast te staan dat de gebruikelijke dagelijkse overdracht op de dag van het incident heeft plaatsgehad, waarin alle relevante gegevens over gedrag en toestand van de cliënt zijn besproken. Voorts is [benadeelde] voldoende onderlegd voor zijn functie en heeft hij niet betwist dat hij de weerbaarheidstraining Controle en Fysieke Beheersing heeft gevolgd en daarvoor een certificaat heeft behaald. Gelet op het vorenstaande acht de kantonrechter de conclusie dat Hoeve Boschoord tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [benadeelde] niet gerechtvaardigd.

2.9 De verwijzing van [benadeelde] naar het rapport van de Arbeidsinspectie van 4 januari 2005 maakt niet dat de kantonrechter tot een ander oordeel komt. [medewerker] van Hoeve Boschoord heeft in dit verband ter comparitie aangegeven dat de Arbeidsinspectie vond dat er onvoldoende gesepareerd werd. Andere inspecties waren het daar niet mee eens, aldus [medewerker]. Wat hier ook van zij, blijkens voornoemd rapport moest Hoeve Boschoord voor 1 juni 2005 aan de eisen hebben voldaan zoals genoemd in dat rapport. Naar onbetwist is gesteld is er na 1 juni 2005 geen boete opgelegd door de arbeidsinspectie, zodat hieruit evenmin kan worden afgeleid dat Hoeve Boschoord tekort is geschoten in haar zorgplicht jegens [benadeelde].

2.10 Gelet op het vorenstaande is de kantonrechter van oordeel dat Hoeve Boschoord niet op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk kan worden gehouden voor het incident d.d. 24 augustus 2006. [benadeelde] beroept zich voorts op artikel 7:611 BW. Artikel 7:658 BW bevat een specifieke regeling betreffende de aansprakelijkheid van de werkgever voor schade die de werknemer in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt Zulks staat een beroep op algemene bepalingen, zoals artikel 7:611 BW, die tot en andere uitkomst zouden moeten leiden dan de genoemde specifieke wetsbepaling in het algemeen in de weg. Onder omstandigheden kan de werkgever jegens zijn werknemer echter aansprakelijk zijn voor de schade die deze in de uitoefening van zijn werkzaamheden lijdt, ook al is aan de vereisten van art. 7:658 BW niet voldaan. Nu [benadeelde] zijn beroep op artikel 7:611 BW niet nader heeft onderbouwd, hetgeen gelet op hiervoor is overwogen wel op zijn weg had gelegen, zal de kantonrechter dit beroep passeren.

De vorderingen van [benadeelde] zullen dan ook worden afgewezen en [benadeelde] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. PIV-site