RBZWB 300823 losbreken Deense dog onrechtmatig, maar causaal verband met schade onvoldoende onderbouwd
- Meer over dit onderwerp:
RBZWB 300823 losbreken Deense dog onrechtmatig, maar causaal verband met schade onvoldoende onderbouwd
2 De feiten
2.1
[eiser01] en [gedaagde01] zijn beiden eigenaar van een (vakantie)woning op camping [naam01] te [plaats01] (hierna: het park).
2.2
Op 14 augustus 2022 heeft een incident plaatsgevonden tussen de hond die bij [gedaagde01] was (hierna: de Deense dog) en de hond van [eiser01] genaamd [naam hond01] (hierna: [naam hond01] ). [gedaagde01] en zijn vrouw zaten op een stoel bij hun woning met de Deense dog aangelijnd naast hen. De partner van [eiser01] , mevrouw [naam02] , liep langs met [naam hond01] . De Deense dog trok zich los van de lijn en rende in de richting van [naam hond01] .
2.3
Terug in Duitsland heeft [eiser01] [naam hond01] op 22 augustus 2022 laten onderzoeken door dierenarts [dierenarts01] (hierna: de dierenarts). De dierenarts heeft in haar verslag, gedateerd op 24 augustus 2022, voor zover van belang, het volgende genoteerd:
“Vorbericht: [naam hond01] wurde 1 Woche zuvor von einer dän. Dogge im Schulterbereich gebissen und geschüttelt. Seit dem ist er wesensverändert, bewegt sich nur sehr ungern und lahmt vorne rechts.
Es kann hier ebenfalls eine ungewohnte Verschüchterung des Hundes festgestellt werden. [naam hond01] zeigt eine deutliche Lahmheit VR (Grad 3 aus 5). Im Bereich der linken Schulterf inden sich trockene Krusten die von den Canini der Dogge stammen können. Diese befinden sich aber bereits in Abheilung und sind reaktionslos.
Der Bereich des rechten Schulterblatts sowieso dorsomedial des rechten Ellbogens sind mittelgradig angeschwollen und druckempfindlich. Die Streckung des rechten Ellbogens verursacht deutlichen Schmerzen.
Desweitern kann eine Schmerzhaftigkeit der Rechtsrotation der Halswirbelsäule beobachtet werden.
Die gefundenen Symptome passen zum Vorbericht. Vermutlich wurde durch das Schütteln ein stumpfes HWS Trauma sowie eine Hämatom im Bereich der rechten Schulter hervorgerufen.
Hinweise auf ein infektiöses Geschehen werden nicht gefunden.
Therapeutisch bekommt [naam hond01] Ruhe, einen systemischen Entzündungshemmer sowie ein kontrolliertes Bewegungsprogramm.
Sollte die Lahmheit nach Rückgang der Schwellung noch erhalten sein ist eine Röntgenkontrolle erforderlich.”
2.4
Per brief van 22 augustus 2022 heeft de gemachtigde van [eiser01] [gedaagde01] aansprakelijk gesteld voor de schade die door de Deense dog zou zijn aangericht. Vervolgens heeft de gemachtigde van [eiser01] [gedaagde01] op 2 september 2022 gesommeerd een voorschot van € 500,00 te betalen op de door [eiser01] geleden en nog te lijden schade.
3 Het geschil
3.1
[eiser01] vordert om bij vonnis, zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
primair:
I. te verklaren voor recht dat [gedaagde01] op grond van artikel 6:179 BW aansprakelijk is voor de schade die [eiser01] heeft geleden en zal lijden als gevolg van de aanval op [naam hond01] ;
subsidiair:
[naam hond01] . te verklaren voor recht dat [gedaagde01] onrechtmatig jegens [eiser01] heeft gehandeld en derhalve aansprakelijk is voor de schade die [eiser01] heeft geleden en zal lijden;
in alle gevallen:
III. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 3.194,20 aan schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 augustus 2022, althans de dag van dagvaarding, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen datum, tot aan de dag van algehele voldoening;
IV. [gedaagde01] te veroordelen tot betaling van € 444,42 aan buitengerechtelijke incassokosten, althans een in goede justitie te bepalen bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding tot aan de dag van algehele voldoening;
V. [gedaagde01] te verbieden [eiser01] dan wel zijn gezinsleden (waaronder zijn stiefdochters [naam03] , [naam04] en [naam05] en partner [naam02] ) aan te spreken, hetzij persoonlijk, hetzij telefonisch, dan wel op enige andere wijze, hetzij persoonlijk, hetzij schriftelijk, hetzij via internet, te benaderen, waaronder ook begrepen het sturen van e-mail en Whatsapp-berichten op straffe van een dwangsom van € 500,00 per overtreding met een maximum van € 50.000,00;
VI. [gedaagde01] te veroordelen in de proceskosten, zulks te vermeerderen met de nakosten van € 131,00 zonder betekening, dan wel € 199,00 in het geval van betekening, een en ander te voldoen binnen veertien dagen na dagtekening van het vonnis, te vermeerderen met de wettelijke rente.
3.2
[eiser01] legt hieraan primair ten grondslag dat de Deense dog [naam hond01] heeft aangevallen en gebeten. Hierdoor heeft [naam hond01] letsel opgelopen. [eiser01] heeft kosten gemaakt voor de behandeling door de dierenarts. Als bezitter van de Deense dog is [gedaagde01] aansprakelijk voor de schade die door hem wordt veroorzaakt. Subsidiair stelt [eiser01] zich op het standpunt dat [gedaagde01] persoonlijk onrechtmatig jegens [eiser01] heeft gehandeld, doordat hij onvoldoende toezicht heeft gehouden op de Deense dog en deze niet in zijn macht heeft gehouden. [gedaagde01] heeft door zijn nalatige gedrag een gevaarlijke situatie gecreëerd en dit gevaar heeft zich uiteindelijk ook verwezenlijkt aangezien de Deense dog [naam hond01] heeft aangevallen. [gedaagde01] is daarom aansprakelijk voor de schade die [eiser01] hierdoor heeft geleden. [eiser01] berekent de totale schade als volgt:
- factuur dierenarts d.d. 24 augustus 2022: € 351,63
- factuur dierenarts d.d. 31 augustus 2022: € 60,12
- factuur dierenarts d.d. 31 augustus 2022: € 54,13
- factuur dierenarts d.d. 2 januari 2023: € 1.770,72
- reiskosten van en naar de dierenarts: € 57,60
- opgenomen verlof voor behandeling [naam hond01] : € 900,00 +
- totaal € 3.194,20
Verder vordert [eiser01] een contactverbod, omdat [gedaagde01] hem en zijn stiefdochters lastigvalt door hen aan te spreken en onheus te bejegenen. De stiefdochters van [eiser01] ervaren het als zeer onaangenaam als [gedaagde01] contact met hen zoekt. [eiser01] wil daarom niet dat [gedaagde01] nog contact met hem en zijn gezinsleden opneemt.
3.3
[gedaagde01] voert verweer en concludeert tot afwijzing van de vorderingen van [eiser01] .
[gedaagde01] voert aan dat hij niet de bezitter is van de Deense dog. De hond is namelijk van zijn zoon. Verder betwist [gedaagde01] dat er schade is ontstaan door een beet van de Deense dog. De vrouw van [gedaagde01] heeft [naam hond01] meteen na het incident gestreeld en heeft toen geen verwondingen opgemerkt. [naam hond01] was rustig en niet in paniek. De gebeurtenissen na het incident wijzen er volgens hem ook niet op dat [naam hond01] door het incident schade heeft geleden. [eiser01] is niet direct naar een dierenarts gegaan, maar pas 8 dagen later. Hij is ook niet naar [gedaagde01] gekomen om over het incident te praten. [gedaagde01] voert verder aan dat de dierenarts in Duitsland zich uitdrukt in vermoedens, uitgaande van het verhaal dat [eiser01] haar heeft verteld. Tot slot betwist hij de beschuldigingen, die zouden moeten leiden tot een contactverbod. [gedaagde01] heeft een goede relatie met de andere gasten op het park. [eiser01] wandelt onnodig langs de woning van [gedaagde01] en zoekt contact met hem. Er is geen grond om het contactverbod toe te wijzen.
4 De beoordeling
rechtsmacht en toepasselijk recht
4.1
Nu [eiser01] woonachtig is in Duitsland, bevat deze procedure een internationaal element. De kantonrechter komt daarom eerst toe aan de vraag of de Nederlandse rechter bevoegd is om van de vordering kennis te nemen. Nederland en Duitsland zijn beide partij bij de Brussel I-Verordening (EU-Verordening nr. 1215/2012). Nu tussen partijen niet ter discussie staat dat het incident zich zou hebben voorgedaan in Nederland, is op grond van artikel 7 lid 2 van de Brussel I-Verordening de Nederlandse rechter bevoegd om van dit geschil kennis te nemen.
4.2
Verder is van belang welk recht van toepassing is op het geschil. Het geschil betreft een niet-contractuele verbintenis tussen partijen, zodat het toepasselijke recht beoordeeld dient te worden aan de hand van de Rome II-Verordening (EU-Verordening nr. 864/2007) waar Nederland en Duitsland beide partij bij zijn. Het incident tussen de honden dat de schade zou hebben veroorzaakt heeft zich voorgedaan in Nederland, zodat op grond van artikel 4 lid 1 van de Rome II-Verordening het Nederlandse recht van toepassing is.
de primaire grondslag
4.3
Op de zitting heeft [gedaagde01] nader toegelicht dat de Deense dog van zijn zoon is en dat hij en zijn vrouw die dag op hem pasten. [eiser01] heeft deze toelichting niet weersproken. Hij heeft ter zitting wel gezegd dat hij de Deense dog na het incident niet meer bij [gedaagde01] heeft gezien. De kantonrechter stelt dan ook vast dat [gedaagde01] niet de bezitter was van de Deense dog. Hij is dan niet aansprakelijk op grond van artikel 6:179 BW. De primair door [eiser01] gevorderde verklaring voor recht zal daarom niet worden toegewezen.
de subsidiaire grondslag
4.4
Aan de orde is dan of [gedaagde01] op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is voor de gestelde schade van [eiser01] . De Deense dog verbleef bij [gedaagde01] en [gedaagde01] paste op hem. Hij moet er dan voor zorgen dat hij de Deense dog onder controle houdt. Dit heeft [gedaagde01] niet gedaan. Partijen zijn het erover eens dat de Deense dog zich heeft losgebroken van de lijn en op [naam hond01] is afgerend. Daarmee staat vast dat [gedaagde01] heeft nagelaten te doen wat redelijkerwijs van hem werd verwacht om een gevaarlijke situatie te voorkomen. Het is dan niet van belang dat de Deense dog wellicht alleen maar wilde spelen. De kans op schade bij een confrontatie van de Deense dog met een andere hond bestaat en [gedaagde01] moest hier rekening mee houden. Er zijn geen feiten of omstandigheden gesteld op grond waarvan het losbreken van de hond niet aan [gedaagde01] kan worden toegerekend.
schade?
4.5
Als ten gevolge van het losbreken van de Deense dog schade is ontstaan, kan [gedaagde01] daarvoor aansprakelijk worden gehouden. [gedaagde01] betwist dit echter. In de dagvaarding stelt [eiser01] dat [naam hond01] is gebeten door de Deense dog, maar op de zitting heeft hij verklaard dat hij niet heeft gemerkt dat [naam hond01] fysiek letsel heeft opgelopen bij het incident. Hij merkte wel dat [naam hond01] angstig in de hoek van het terras ging zitten en niet meer over zijn rug geaaid wilde worden. De (aanhoudende) angstklachten van [naam hond01] waren voor [eiser01] de reden om acht dagen later naar de dierenarts te gaan. [naam hond01] is volgens [eiser01] ook voor deze klachten behandeld en niet voor fysieke klachten. Het rapport van de dierenarts van 24 augustus 2022 stemt echter niet overeen met die verklaring. De dierenarts schrijft dat zich rondom de linkerschouder van [naam hond01] inmiddels nagenoeg herstelde korsten bevinden die van een beet van een Deense dog afkomstig kunnen zijn. Uit de factuur van de dierenarts van 2 januari 2023 blijkt verder dat [naam hond01] acht fysiotherapiebehandelingen heeft ondergaan. [eiser01] heeft daarvoor ter zitting geen nadere onderbouwing gegeven. Nu tussen het incident en het eerste bezoek aan de dierenarts bovendien de nodige tijd is verstreken, oordeelt de kantonrechter door [eiser01] onvoldoende heeft onderbouwd dat de schade waarvan hij vergoeding vordert is veroorzaakt door de Deense dog en dus een (direct) gevolg is van de gedragingen van [gedaagde01] . De subsidiair gevorderde verklaring voor recht op grond van artikel 6:162 BW wordt daarom eveneens afgewezen.
4.6
Bovenstaande overwegingen leiden ertoe dat ook de gevorderde schadevergoeding en de vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten moeten worden afgewezen.
contactverbod
4.7
Ten aanzien van de vordering van [eiser01] om [gedaagde01] te verbieden op welke wijze dan ook contact met zijn gezinsleden op te nemen, oordeelt de kantonrechter dat niet is gesteld of gebleken dat [eiser01] gemachtigd is om namens zijn partner en meerderjarige stiefdochter(s) op te treden. Over zijn minderjarige stiefdochter(s) heeft hij geen gezag. Hij is geen wettelijk vertegenwoordiger. Voor zover het gevorderde contactverbod betrekking heeft op zijn partner en stiefdochters zal de kantonrechter [eiser01] daarom in zijn vordering niet ontvankelijk verklaren. [eiser01] kan alleen voor zichzelf een contactverbod vorderen. Alleen in zoverre komt de kantonrechter dus aan deze vordering toe.
4.8
[eiser01] vordert dat het [gedaagde01] moet worden verboden met hem te spreken of hem schriftelijk of digitaal te benaderen. Hij heeft echter niet onderbouwd dat [gedaagde01] dat doet of heeft gedaan. Het komt er, zo bleek ook tijdens de mondelinge behandeling, op neer dat hij wil dat het [gedaagde01] wordt verboden in zijn buurt te zijn of te komen op het park en dan verbaal of non-verbaal contact met hem te zoeken. Het toewijzen van een dergelijk verbod zal tot een vergaande beperking van de (bewegings)vrijheid van [gedaagde01] leiden. De kantonrechter kan en zal de vordering daarom alleen toewijzen als sprake is van ernstig onrechtmatig handelen jegens [eiser01] en van concreet gevaar voor herhaling daarvan. Dit doet zich niet voor. Slechts één van de schriftelijke verklaringen die door [eiser01] in het geding zijn gebracht, bevestigt zijn stelling dat [gedaagde01] hem een keer onheus heeft bejegend. Wellicht dat [gedaagde01] handgebaren heeft gemaakt naar [eiser01] en hem een keer heeft uitgescholden, maar voor een dreigement hem te vermoorden ontbreekt een concrete onderbouwing, terwijl [gedaagde01] dat gemotiveerd heeft betwist. [gedaagde01] heeft aangevoerd dat [eiser01] hem juist opzoekt en zijn middelvinger naar hem opsteekt. De kantonrechter overweegt dat wat er verder van zij of en in hoeverre de een de ander opzoekt en uitlokt tot vervelend gedrag, dit alles onvoldoende grond oplevert voor het opleggen van een contactverbod tussen beiden. Niet is gebleken van zodanig ernstig onrechtmatig handelen van [gedaagde01] jegens [eiser01] , dat een dergelijke inperking van zijn (bewegings)vrijheid is te rechtvaardigen. [eiser01] en [gedaagde01] doen er verstandig aan elkaar zoveel mogelijk te mijden, als zij niet in staat blijken normaal met elkaar om te gaan. Ter zitting is vastgesteld dat [eiser01] niet langs de woning van [gedaagde01] hoeft te lopen om met [naam hond01] naar de dijk achter het park te gaan. Er zijn andere routes. De vordering tot het opleggen van een contactverbod wordt afgewezen.
de proceskosten
4.9
[eiser01] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten, waaronder de nakosten, met dien verstande dat deze kosten aan de zijde van [gedaagde01] worden vastgesteld op nihil. [gedaagde01] heeft namelijk zonder bijstand van een gemachtigde geprocedeerd. Niet gesteld of gebleken is dat [gedaagde01] anderszins kosten heeft gemaakt in het kader van deze procedure die voor vergoeding in aanmerking komen. ECLI:NL:RBZWB:2023:6266