RBNHO 180724 hotelgast struikelt over opstap van 4,5 cm bij ontbijtzaal en loopt letsel op; hotel (bedrijfsmatig gebruiker) niet aansprakelijk
- Meer over dit onderwerp:
RBNHO 180724 hotelgast struikelt over opstap van 4,5 cm bij ontbijtzaal en loopt letsel op; hotel (bedrijfsmatig gebruiker) niet aansprakelijk
- verzocht 30,1 uur x € 285,00 + 21%; begroot, niet toegewezen 20 uur x € 285,00 + 21% = € 6.897,00
De zaak in het kort
[verzoekster] verbleef als gast in The Fallon Hotel. Na de hotelovernachting is [verzoekster] in de ontbijtruimte gestruikeld over een opstap van circa 4,5 centimeter hoog en ten val gekomen. Zij heeft daarbij duim- en handletsel opgelopen. [verzoekster] spreekt The Fallon Hotel en haar verzekeraar NN aan voor vergoeding van haar (letsel)schade. De rechtbank oordeelt in dit deelgeschil dat The Fallon Hotel niet aansprakelijk is voor de schade.
(... red. LSA LM)
2 De feiten
2.1.
The Fallon Hotel exploiteert een hotel dat gesitueerd is in het voormalig gevangenisgebouw ‘Schutterswei’ aan de Prins Bernardlaan 16 te Alkmaar. In 2020 is het in 1884 opgerichte gebouw verbouwd tot hotel. The Fallon Hotel is voor bedrijfsaansprakelijkheid verzekerd bij NN.
2.2.
[verzoekster] heeft samen met haar vriendin een hotelovernachting met ontbijt geboekt voor de nacht van 15 op 16 april 2022. Na het inchecken op vrijdagavond 15 april 2022 kreeg [verzoekster] kamer 201 toegewezen, die is gesitueerd op de eerste verdieping aan de achterzijde van het hotel. Deze kamer kan worden bereikt via de doorgang (links van de receptie) richting de (open) ontbijtruimte en de kamers aan de achterzijde, waar de trap of lift naar de eerste verdieping kan worden genomen.
2.3.
Op de vloer van de doorgang liggen tegels van natuursteen. Aan de linkerzijde van de ruimte ligt een ander soort vloer met daarop meerdere tafels en stoelen (de ontbijtruimte). In deze vloer bevindt zich een opstap van circa 4,5 centimeter hoog.
Vóór de opstap is op de vloer zwart-gele tape aangebracht. Op de opstap zit een licht gekleurde metalen profielplint.
2.4.
Op zaterdagochtend 16 april 2022 bezocht [verzoekster] de ontbijtruimte. [verzoekster] is ten val gekomen. Daardoor heeft zij duim- en handletsel opgelopen.
2.5.
Deze twee foto’s uit het procesdossier laten de opstap zien die [verzoekster] naar eigen zeggen niet heeft opgemerkt en waarover zij is gevallen.
2.6.
Deze drie foto’s uit het procesdossier laten de natuurstenen doorgang zien en de ruimte aan de linkerkant, voorzien van een andere soort vloer, en tussen de vloeren wisselende overgangen/hoogteverschillen.
2.7.
De toenmalige belangenbehartiger van [verzoekster] heeft The Fallon Hotel bij brief van 5 mei 2022 aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van de val. The Fallon Hotel heeft haar verzekeraar NN geïnformeerd, waarna NN bij e-mailbericht van 25 mei 2022 aansprakelijkheid van de hand heeft gewezen.
2.8.
Vervolgens is er tussen partijen nog nader gecorrespondeerd en gediscussieerd over de aansprakelijkheid. NN heeft vastgehouden aan haar eerdere afwijzing.
3 Het deelgeschil
3.1.
[verzoekster] verzoekt na vermeerdering van verzoeken - samengevat - dat de rechtbank bij wijze van deelgeschil in de zin van artikel 1019w van het Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering (Rv):
1) voor recht verklaart dat The Fallon Hotel aansprakelijk is voor het [verzoekster] op 16 april 2022 overkomen ongeval;
2) bepaalt dat The Fallon Hotel en NN hoofdelijk gehouden zijn om aan [verzoekster] te voldoen de kosten van [verzoekster] zoals bedoeld in artikel 1019aa Rv, conform de als productie 18 overgelegde specificatie en de specificatie bij verzoekschrift onder 9.3 begroot op € 10.721,46;
3) bepaalt dat de onder 2) genoemde kosten binnen veertien dagen na dagtekening van de beschikking moeten worden voldaan, te vermeerderen met de wettelijke rente;
4) The Fallon Hotel en NN hoofdelijk veroordeelt tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten over de periode 1 maart 2023 tot en met 24 september 2023 van € 2.385,21 op grond van artikel 6:96 lid 2 van het Burgerlijk Wetboek (BW).
3.2.
Aan deze verzoeken legt [verzoekster] ten grondslag dat The Fallon Hotel op grond van artikel 6:174 in samenhang met artikel 6:181 BW en/of op grond van artikel 6:162 BW aansprakelijk is, omdat er sprake is van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 BW, althans een onrechtmatige gevaarzetting in de zin van artikel 6:162 BW. [verzoekster] stelt recht te hebben op vergoeding van de door haar geleden en nog te lijden schade als gevolg van haar val op 16 april 2022. Zij betrekt NN als verzekeraar van The Fallon Hotel op grond van het bepaalde in artikel 7:954 BW in de procedure.
3.2.1.
[verzoekster] voert, kort weergegeven, aan dat haar val is veroorzaakt door de opstap in de vloer van de ontbijtzaal die in haar optiek niet veilig is. De opstap voldeed namelijk niet aan de eisen die daaraan in de gegeven omstandigheden mochten worden gesteld. Daarbij wijst [verzoekster] op de inrichting en de eigenschappen van de ruimte van de ontbijtzaal die openbaar toegankelijk is en meerdere overgangen heeft, die soms wel en soms niet gepaard gaan met hoogteverschillen. Volgens [verzoekster] was de opstap waarover zij is gevallen niet goed zichtbaar vanwege het hoogteverschil van 4,5 centimeter, de donkere ondergrond en het feit dat de ruimte schaars is verlicht. Daarbij wijst [verzoekster] erop dat ten tijde van haar bezoek de ontbijtzaal druk bezet was, waardoor zij niet steeds naar beneden kon kijken. Zij stelt verder dat de opstap strijdig is met artikel 1a van de Woningwet en dat The Fallon Hotel vanwege eerdere incidenten bekend was met de gevaren van de opstap. Op mogelijke onvoorzichtigheid van hotelgasten had volgens [verzoekster] (meer) geanticipeerd moeten worden. The Fallon Hotel had doeltreffende, weinig kostbare en weinig bezwaarlijke veiligheidsmaatregelen kunnen treffen om een val als haar overkomen, te voorkomen, althans de kans daarop tot vrijwel nihil te reduceren. [verzoekster] beroept zich in dit verband op een overgelegde rapportage van 25 mei 2023 van dr. ir. N.P.M. Scholten, werkzaam voor de stichting Expertisecentrum Regelgeving Bouw. In dat rapport worden als maatregelen opgesomd het aanbrengen van een oplopende drempel of oplopend profiel, het plaatsen van waarschuwingsbord of -teken en het waarschuwen voor het niveauverschil door het personeel van het hotel.
3.3.
The Fallon Hotel en NN vinden dat de verzoeken van [verzoekster] moeten worden afgewezen. Zij voeren, kort samengevat, als inhoudelijk verweer aan dat geen sprake is van een gebrekkige opstal en/of een gevaarzettende situatie. Het is volgens hen niet ongebruikelijk dat er in een oud pand hoogteverschillen zijn waarmee gasten rekening moeten houden. Het hier aan de orde zijnde hoogteverschil is gering met 4,5 centimeter en voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. Desondanks zijn, aldus The Fallon Hotel en NN, voor onoplettende gasten adequate maatregelen genomen. Er hangen lichtspots boven het hoogteverschil, er is duidelijk zichtbare waarschuwingstape aangebracht over de hele lengte van de opstap en er zit een contrasterende glanzende metalen strip op de opstap. Het hoogteverschil is hierdoor duidelijk zichtbaar. De kans dat een ongeval zich voordoet is relatief gezien verder minimaal en de ernst van de te verwachten gevolgen ook. Het gaat om een minimaal hoogteverschil met een vlakke vloer aan beide kanten, waarvoor nadere veiligheidsmaatregelen niet nodig zijn. The Fallon Hotel en NN betwisten verder dat er eerdere valincidenten zijn geweest.
3.4.
The Fallon Hotel en NN dienen daarnaast een zelfstandig tegenverzoek in, die volgens hen bedoeld is voor het geval dat de rechtbank oordeelt dat er aansprakelijkheid is en dat zij de schade van [verzoekster] dienen te vergoeden. The Fallon Hotel en NN verzoeken de rechtbank om voor recht te verklaren dat de vergoedingsplicht van The Fallon Hotel en NN vanwege eigen schuld van [verzoekster] wordt vastgesteld op 25%.
3.5.
[verzoekster] voert verweer tegen het voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek.
3.6.
Op de standpunten van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4 De beoordeling
Behandeling in deelgeschil
4.1.
De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter, om de totstandkoming van een minnelijke regeling te bevorderen. In verband hiermee moet de rechtbank eerst beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst.
4.2.
Het deelgeschil ziet op de beantwoording van de aansprakelijkheidsvraag. Ook een dergelijke vraag kan in een deelgeschilprocedure aan de rechter worden voorgelegd. Een vaststelling van aansprakelijkheid zou de impasse tussen partijen namelijk kunnen doorbreken en een bijdrage kunnen leveren aan het vlot trekken van de onderhandelingen.
Toedracht
4.3.
The Fallon Hotel en NN voeren als (formeel) verweer aan dat de toedracht van het [verzoekster] overkomen ongeval niet vaststaat, omdat niemand [verzoekster] heeft zien vallen. The Fallon Hotel en NN verbinden daaraan echter geen gevolgen. Uit de zitting is naar voren gekomen dat partijen van de rechtbank een inhoudelijke beoordeling verlangen. De rechtbank zal dan ook veronderstellenderwijs uitgaan van de toedracht zoals die door [verzoekster] is geschetst, namelijk dat zij op 16 april 2022 is gestruikeld over de opstap van circa 4,5 centimeter hoog zoals getoond op de onder 2.5. weergegeven foto’s, en vervolgens ten val is gekomen.
4.4.
De rechtbank laat verder in het midden of het verzoek van [verzoekster] zich richt tegen een verkeerde vennootschap omdat The Fallon Hotel pas na het voorval is opgericht, zoals The Fallon Hotel en NN aanvoeren. Het verzoek in deelgeschil kan namelijk op inhoudelijke gronden (al) niet worden toegewezen, zoals hierna zal worden toegelicht.
Gebrekkige opstal dan wel onrechtmatig handelen?
4.5.
[verzoekster] baseert de aansprakelijkheid van The Fallon Hotel ten eerste op artikel 6:174 lid 1 BW in samenhang met artikel 6:181 lid 1 BW.
4.6.
Artikel 6:174 lid 1 BW bepaalt dat de bezitter van een opstal die niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen, en daardoor gevaar voor personen of zaken oplevert, aansprakelijk is wanneer dit gevaar zich verwezenlijkt. Uit artikel 6:181 lid 1 BW volgt evenwel dat indien de in artikel 6:174 BW bedoelde opstal wordt gebruikt in de uitoefening van een bedrijf, de aansprakelijkheid uit artikel 6:174 lid 1 BW niet rust op de bezitter van de opstal maar op degene die dit bedrijf uitoefent, tenzij het ontstaan van de schade niet met de uitoefening van het bedrijf in verband staat.1
4.7.
Tussen partijen is niet in geschil dat The Fallon Hotel niet de eigenaar van het gebouw is, maar de exploitant van het hotel. Verder is niet in geschil dat de bewuste opstap van circa 4,5 centimeter in de vloer van de ontbijtruimte deel uitmaakt van de opstal in de zin van artikel 6:174 BW. Tussen het ontstaan van het gestelde gebrek van de opstal en de bedrijfsuitoefening van The Fallon Hotel bestaat voldoende verband. Indien sprake is van een gebrekkige opstal, rust dus op The Fallon Hotel als bedrijfsmatige gebruiker - op de voet van artikel 6:181 lid 1 BW - aansprakelijkheid ex artikel 6:174 lid 1 BW.
4.8.
De rechtbank zal hierna ingaan op de vraag of sprake is van een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW. Ook zal zij ingaan op de vraag of sprake is van onrechtmatig handelen van The Fallon Hotel in de zin van artikel 6:162 BW, zijnde de tweede grondslag waarop [verzoekster] de aansprakelijkheid baseert.
4.9.
Van een gebrek in de zin van artikel 6:174 lid 1 BW is sprake indien de opstal niet voldoet aan de eisen die men daaraan uit het oogpunt van veiligheid in de gegeven omstandigheden mag stellen. Of dit het geval is, hangt volgens vaste jurisprudentie af van het antwoord op de - naar objectieve maatstaven te beantwoorden - vraag of de opstal, gelet op het te verwachten gebruik of de bestemming daarvan, met het oog op voorkoming van gevaar voor personen of zaken deugdelijk is, waarbij ook van belang is hoe groot de kans is op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn.2
4.10.
Ten aanzien van de grondslag van artikel 6:162 BW wordt het volgende voorop gesteld. Bij de beantwoording van de vraag of aan iemand die een situatie in het leven roept die voor anderen bij niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk is, de eis kan worden gesteld dat hij met het oog daarop bepaalde veiligheidsmaatregelen neemt - en of derhalve het achterwege laten van die maatregelen in strijd is met de zorgvuldigheid die in het maatschappelijk verkeer betaamt ten aanzien van eens anders persoon of goed - moet worden gelet niet alleen op de waarschijnlijkheid waarmee de niet-inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid kan worden verwacht, maar ook op de hoegrootheid van de kans dat daaruit ongevallen ontstaan, op de ernst die de gevolgen daarvan kunnen hebben, en op de mate van bezwaarlijkheid van te nemen veiligheidsmaatregelen.3
4.11.
De rechtbank zal, gezien het feit dat de in acht te nemen maatstaven bij het bepalen van de aansprakelijkheid op grond van artikel 6:174 BW en artikel 6:162 BW niet of nauwelijks verschillen en gezien de stellingen die aan het verzoek ten grondslag liggen, in dit geval in het navolgende geen scherp onderscheid maken tussen de grondslag van artikel 6:174 juncto artikel 6:181 BW en de grondslag van artikel 6:162 BW van het verzoek van [verzoekster] .4
4.12.
De rechtbank is van oordeel dat de bewuste opstap waarover [verzoekster] is gevallen niet als een gebrekkige opstal in de zin van artikel 6:174 BW kan worden aangemerkt, althans geen gevaarzettende situatie in het leven heeft geroepen die leidt tot aansprakelijkheid op grond van artikel 6:162 BW. Daartoe wordt het volgende overwogen.
4.13.
Het feit dat [verzoekster] ten val is gekomen over de opstap rechtvaardigt op zich niet de conclusie dat deze gebrekkig is dan wel dat The Fallon Hotel onrechtmatig heeft gehandeld. Met The Fallon Hotel en NN is de rechtbank van oordeel dat van een hotelgast die in de ochtend in de ontbijtruimte een ontbijt wenst te nuttigen mag worden verwacht dat hij er rekening mee houdt dat hij (onverwachte) obstakels, zoals een opstap(je), op zijn pad kan treffen, zeker nu het hier gaat om een voor eenieder kenbaar oud gebouw uit 1884 en de ontbijtruimte voor veel hotelgasten (zo ook voor [verzoekster] ) onbekend terrein was. Dan moet door de bezoeker de nodige oplettendheid en voorzichtigheid in acht worden genomen.
4.14.
Om struikelgevaar over de verschillende hoogteverschillen/opstapjes in het hotel te voorkomen heeft The Fallon Hotel ook voorzorgsmaatregelen genomen.
Ten tijde van de val van [verzoekster] was de bewuste opstap geaccentueerd met zwart-gele waarschuwingstape en afgewerkt met een licht gekleurde metalen profielplint over de gehele lengte. Deze duidelijk zichtbare, in de woorden van [verzoekster] ‘ontsierende maatregelen’, die ook bij andere vloerovergangen in de open (ontbijt)ruimte terug komen, maken hotelgasten actief bewust van de aanwezigheid van hoogteverschil(len). Zij moeten op de route vanaf de receptie naar haar hotelkamer al zijn opgemerkt door [verzoekster] , althans in ieder geval in haar blikveld zijn gekomen op het moment dat zij die bewuste zaterdagochtend richting de opstap liep. Dat het druk in de ontbijtruimte was met andere hotelgasten - overigens een subjectieve beleving van [verzoekster] - maakt niet dat de opstap, de waarschuwingstape en de metalen profielplint niet (voldoende) meer zichtbaar waren. Het is een grote, open ruimte die van verlichting is voorzien. Er zijn geen concrete aanwijzingen dat de ruimte die bewuste zaterdagochtend van 16 april 2022 te donker zou zijn geweest. Naar het oordeel van de rechtbank heeft The Fallon Hotel adequate veiligheidsmaatregelen genomen waardoor het struikelgevaar aanstonds kenbaar was.
4.15.
De mate van waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van de aanwezigheid van de opstap was niet zo groot dat The Fallon Hotel naar maatstaven van zorgvuldigheid meer veiligheidsmaatregelen had moeten treffen. De rechtbank betrekt in haar oordeel dat hoogteverschillen tussen vloeren zijn toegestaan. Volgens het Bouwbesluit 2012 is bij een hoogteverschil van meer dan 21 centimeter sprake van een te groot risico en moet een dergelijk hoogteverschil worden overbrugd door een vaste trap of een vaste hellingbaan. Weliswaar betekent dat niet dat een opstap van 4,5 cm hoog dan veilig is, maar gezien het geringe hoogteverschil en de al getroffen voorzorgsmaatregelen voeren The Fallon Hotel en NN terecht aan dat het bezwaarlijk is om een oplopende drempel of een oplopend (drempel)profiel en/of een waarschuwingsbord, zoals [verzoekster] stelt, te moeten treffen. Dit geldt ook voor het ter plekke doen waarschuwen voor de opstap door personeel van het hotel. De rechtbank gaat dan ook voorbij aan de rapportage van dr. ir. N.P.M. Scholten waarop [verzoekster] zich beroept. The Fallon Hotel behoefde niet te verwachten dat een ongeval zoals [verzoekster] is overkomen, zich gezien de getroffen maatregelen zou voordoen.
4.16.
De rechtbank neemt hierbij verder mee dat The Fallon Hotel heeft gesteld dat uit registraties en duty-rapporten niet voren is gekomen dat eerder soortgelijke struikelpartijen hebben plaatsgevonden. Dit onderschrijft dat de kans op verwezenlijking van het gevaar van een ongeval zoals dat hier heeft plaatsgevonden, gering is. Dit is door [verzoekster] onvoldoende weersproken.
Niet in geschil is dat de gevolgen van het ongeval voor [verzoekster] ernstig zijn. Maar dit betekent nog niet dat er sprake is van een gevaarzettende situatie, omdat een struikelpartij over de opstap niet per definitie leidt tot ernstige schade.
Conclusie
4.17.
Met inachtneming van het hiervoor geschetste kader van de gebrekkigheidstoetsing van artikel 6:174 BW en van de onrechtmatigheidstoetsing van artikel 6:162 BW en na weging van de concrete omstandigheden van het geval komt de rechtbank tot de conclusie dat The Fallon Hotel niet aansprakelijk kan worden gehouden voor de schade van [verzoekster] als gevolg van het voorval dat zich op 16 april 2022 (veronderstellenderwijs) heeft voorgedaan. Dit betekent dat de verzochte verklaring voor recht niet toewijsbaar is. Evenmin is onder deze omstandigheden plaats voor toewijzing van de verzochte vergoeding van de buitengerechtelijke kosten. Deze verzoeken worden afgewezen. De overige verweren van The Fallon Hotel en NN behoeven geen bespreking meer.
Kosten deelgeschil
4.18.
De rechtbank moet op grond van artikel 1019aa lid 1 Rv de kosten van de deelgeschilprocedure begroten. Dat geldt ook als een verzoek in deelgeschil wordt afgewezen. Alleen als de deelgeschilprocedure volstrekt onnodig of onterecht is ingesteld, hoeven de kosten van de procedure niet te worden begroot. Van deze laatste situatie is in dit geval geen sprake, zodat de rechtbank de kosten die [verzoekster] voor deze procedure heeft gemaakt, zal begroten.
4.19.
Bij de begroting van de kosten moet de rechtbank de redelijke kosten als bedoeld in artikel 6:96 lid 2 BW in aanmerking nemen. Daarbij moet de rechtbank de dubbele redelijkheidstoets hanteren; zowel het inroepen van de rechtsbijstand als de daarvoor gemaakte kosten moeten redelijk zijn.
4.20.
[verzoekster] maakt aanspraak op € 10.721,46 aan (advocaat)kosten, bestaande uit een bedrag van € 320,- aan griffierecht, een bedrag van € 7.297,81 voor het opstellen van het verzoekschrift, het bestuderen van het verweerschrift en het opstellen van spreekaantekeningen en een bedrag van € 3.103,65 voor de behandeling ter zitting, reistijd, correspondentie en overleg. Daarbij is [verzoekster] uitgegaan van een uurtarief van € 285,- vermeerderd met 21% btw.
4.21.
The Fallon Hotel en NN voeren aan dat de omvang van de gevorderde kosten bovenmatig is en dus dat deze de dubbele redelijkheidstoets niet doorstaan. Niet alleen het gehanteerde uurtarief, maar ook de gedeclareerde tijdsbesteding zijn volgens The Fallon Hotel en NN aan de veel te hoge kant. Daarbij wijzen zij erop dat het geschil niet ingewikkeld of complex is en dat het verzoekschrift verder grotendeels gevuld is met meerdere citaten uit eerder gevoerde correspondentie, jurisprudentie en literatuur. Voor zover begroting van de kosten aan de orde zou zijn, dan is een bedrag van € 7.000,- (all-in) alleszins redelijk, aldus The Fallon Hotel en NN.
4.22.
[verzoekster] betwist dat er te veel uren zijn opgevoerd en dat het gehanteerde uurtarief bovenmatig is.
4.23.
De rechtbank acht in deze zaak, gezien de complexiteit van het verzoek en de specialisatie en ervaring van de advocaat van [verzoekster] , een uurtarief van € 285,- exclusief btw aanvaardbaar. Dit tarief sluit aan bij de bedragen die in de rechtspraak van de laatste jaren als redelijk worden beschouwd, al zit het wel aan de bovenkant van de gemiddelde ‘praktijkrange’.
De rechtbank volgt The Fallon Hotel en NN wél in hun standpunt dat de zaak niet de door de advocaat van [verzoekster] opgevoerde tijdsbesteding rechtvaardigt die hij begroot wil zien. De zaak is immers niet omvangrijk en ook niet complex: het is een beperkt en overzichtelijk deelgeschil. De rechtbank vindt het redelijk om de tijd voor de voorbereiding en behandeling van dit deelgeschil te begroten op 20 uur in totaal. De rechtbank zal de kosten van dit deelgeschil dan ook begroten op een totaalbedrag van € 6.897,- (= 20 uur x € 285,- x 21% btw). Dit bedrag moet worden vermeerderd met het betaalde griffierecht van € 320,-, zodat de kosten van dit deelgeschil in totaal € 7.217,- bedragen.
De rechtbank zal dit bedrag begroten, welk bedrag alleen hoeft te worden betaald als de aansprakelijkheid van The Fallon Hotel alsnog komt vast te staan.
Voorwaardelijk zelfstandig tegenverzoek
4.24.
Het zelfstandig tegenverzoek van The Fallon Hotel en NN is voorwaardelijk ingesteld (onder 3.4.). Uit de hiervoor vermelde beslissing vloeit voort dat de voorwaarde niet is vervuld, zodat op het tegenverzoek geen beslissing hoeft te worden gegeven. ECLI:NL:RBNHO:2024:7498