RBZWB 070622 Man loopt tegen glazen wand van balieruimte; geen gebrekkige opstal; geen aansprakelijkheid
- Meer over dit onderwerp:
RBZWB 070622 Man loopt tegen glazen wand van balieruimte; geen gebrekkige opstal; geen aansprakelijkheid
- kosten begroot op nihil, onvoldoende onderbouwd dat schade is geleden; op zijn minst inzage verstrekken in polisvoorwaarden
1
Het verloop van de procedure
In deze zaak heeft vandaag een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De aantekeningen van de zitting bevinden zich in het dossier. De rechter heeft daarna de zitting voor korte tijd geschorst. Na hervatting van de zitting heeft de rechter in aanwezigheid van beide partijen mondeling uitspraak gedaan. Daarvan is ingevolge artikel 30p, lid 3, Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering dit proces-verbaal opgemaakt.
2
Waar gaat deze zaak over?
2.1.
Deze zaak gaat over een hele vervelende val, waarvan [verzoeker] aangeeft dat de gevolgen voor hem tot op de dag van vandaag ingrijpend zijn. De vraag die nu beantwoord moet worden is of [belanghebbende] , als eigenaar van de opstal, aansprakelijk is voor de schade van [verzoeker] , doordat die tegen de glazen wand van de balieruimte is gelopen en daarbij letsel heeft opgelopen.
3
De motivering
3.1.
Dat is in het algemeen een vraag die in een deelgeschilprocedure aan de orde kan worden gesteld en een positieve beantwoording van die vraag zal er vermoedelijk ook voor zorgen dat partijen met elkaar in onderhandeling kunnen gaan.
3.2.
Maatstaf voor deze aansprakelijkheid volgt uit de wet en uit jurisprudentie. Partijen verschillen daarover niet van mening.
3.2.1.
Beoordeeld moet worden of de opstal (in dit geval: de balieruimte) voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen. Het gaat dan om de vraag of de opstal, objectief gezien, deugdelijk is, gelet op het te verwachten gebruik en met het oog op voorkoming van gevaar voor personen en zaken. Daarbij is ook van belang hoe groot de kans op verwezenlijking van het gevaar is en welke onderhouds- en veiligheidsmaatregelen mogelijk en redelijkerwijs te vergen zijn. Bij de beoordeling van de gebrekkigheid van de opstal moet rekening gehouden worden met aard, functie en fysieke toestand van de opstal en het te verwachten gebruik ervan door derden. Als de opstal niet voldoet aan de eisen, en daardoor gevaar oplevert, dan is de eigenaar van de opstal aansprakelijk als het gevaar zich verwezenlijkt.
3.3.
Als de rechter die maatstaf toepast op deze zaak, dan is het oordeel dat de balieruimte geen gebrekkige ruimte is. Dat betekent dat [belanghebbende] niet aansprakelijk is.
3.3.1.
Het is een kleine ruimte, waar je maar even binnen bent, en je hoeft eigenlijk alleen maar om te draaien om door dezelfde deur terug naar buiten te gaan. Door de brede witte kozijnen is duidelijk dat het om een glazen wand gaat. Aangenomen mag bovendien worden dat je merkt dat je ‘binnen’ staat, wat niet zo zou zijn als het aan de zijkant open is. Er is nu een sticker geplaatst. Wat de rechter betreft is onvoldoende duidelijk dat die sticker verschil had gemaakt in het opmerken dat het geen opening was maar een glazen wand, naast de fysieke kenmerken die zojuist al zijn genoemd. Ook zonder sticker is geen sprake van een gebrekkige opstal.
3.3.2.
Of [verzoeker] die dag al vaker binnen was geweest, en anderhalve week eerder, is niet zo relevant, omdat bovenstaande beoordeling ook geldt voor iemand die voor de eerste keer daar binnen komt. Als iemand daar vaker binnen is geweest, mag meer bekendheid met de ruimte worden verwacht, maar ook voor een bezoeker zonder die bekendheid is de ruimte niet gebrekkig. Of er vaker vergelijkbare ongevallen hebben plaatsgevonden, is niet gebleken, en daardoor onvoldoende specifiek om in de beoordeling rekening mee te houden.
3.4.
De kosten van de deelgeschilprocedure begroot de rechter op nihil, nu onvoldoende is onderbouwd dat er schade is geleden. Er is verweer op gevoerd in het verweerschrift, dan had het op de weg van [verzoeker] gelegen om op zijn minst inzage te verstrekken in de polisvoorwaarden. Omdat geen aansprakelijkheid wordt aangenomen, zou er ook geen veroordeling in de deelgeschilkosten zijn uitgesproken indien deze niet op nihil zouden zijn begroot. ECLI:NL:RBZWB:2022:3124