Hof A'dam 281206 val uit klimboom; Staatsbosbeheer moet schade vergoeden
- Meer over dit onderwerp:
Hof A'dam 28-12-06 val uit klimboom; onrechtmatig en toerekenbaar nalaten; Staatsbosbeheer moet schade vergoeden
3.2.1 Het Lorkenspeelbos is een door Staatsbosbeheer aangelegde speelaccommodatie die deel uitmaakt van “het Boomkroonpad”, een recreatieterrein van Staatsbosbeheer gelegen in Drenthe. De aanduiding “boomkroonpad” wordt meer specifiek ook gebruikt voor het enige onderdeel van het recreatieterrein “het Boomkroonpad” waarvoor toegangsgeld moet worden betaald, te weten een pad waarbij bezoekers over een stellage boven de grond langs de toppen van de bomen worden geleid. Het Lorkenspeelbos is vrij toegankelijk voor bezoekers. Bij de ingang van het Lorkenspeelbos is een bord geplaatst met het opschrift “HET LORKENSPEELBOS speciaal voor kinderen”.
3.2.2 Het Lorkenspeelbos (hierna: het bos) wordt gekenmerkt doordat daarin gespeeld kan worden met behulp van natuurlijke materialen en objecten, hetgeen door Staatsbosbeheer wordt gepropageerd in een door hem vervaardigde brochure. Zo bevindt zich in het bos een kliminstallatie die wordt gevormd door een speciaal voor dit doel omvergetrokken beukenboom (hierna: de klimboom), die daardoor in nagenoeg horizontale positie is komen te verkeren. De wortels van de klimboom zijn echter in de grond blijven staan, waardoor de boom is blijven voortleven. De klimboom kan worden benaderd door over een door Staatsbosbeheer aangelegde brug te lopen en aan het einde van die brug een paar stappen naar links te lopen, waardoor men bij de stam van de klimboom uitkomt en daar op kan klimmen. Ook kan men de klimboom benaderen door een terp (ter zijde van die brug) op te lopen waardoor men eveneens bij de stam van de klimboom uitkomt en daar op kan klimmen (aan de andere zijde van de stam dan wanneer men de klimboom over de brug benadert). De stam van de klimboom ligt grotendeels naast en min of meer parallel aan (de lengterichting van) de brug. Waar de brug ophoudt, strekt zich de klimboom verder uit, en vertakt zich de stam in meerdere takken, die zich min of meer in diezelfde lengterichting uitstrekken en zich op onderling verschillende hoogten bevinden ten opzichte van de grond.
3.2.3 Voor wie van de ene of de andere zijde op de stam van de klimboom is geklommen, bestaat de mogelijkheid die boom verder te beklimmen door in de genoemde lengterichting over de stam en de takken te lopen. De diverse takken fungeren daarbij als de treden van een trap.
3.2.4 Op 31 maart 2002 heeft [A] tezamen met zijn gezin en een huisvriend genaamd [MV] (hierna: [V]) een bezoek gebracht aan het bos. [V] was toen 21 jaar en woog circa 60 kg. [A] was toen 43 jaar en woog circa 80 kg. [V] en - na hem - [A] zijn over de genoemde terp naar de klimboom toegelopen. [V] is daar op geklommen en is verder geklommen, lopende over de op één-na-hoogste van de onder 3.2.2 genoemde takken. Ook [A] is op de klimboom geklommen, is [V] gevolgd en is over dezelfde tak gaan lopen als hij. Toen [A] op die tak stapte nam hij waar dat deze bewoog doordat [V] naar het uiteinde van die tak liep. [A] is op die tak stil gaan staan, ongeveer twee meter van de plaats waar die tak zich uit de stam van de klimboom vertakte. Op die plaats had die tak een doorsnee van circa 25 cm. Aldaar bevond die tak zich op 1,5 á 2 meter boven de grond. [V] en [A] hielden zich, staande op de genoemde tak, beiden vast aan de daarboven gelegen (hoogste) tak van de klimboom.
3.2.5 Terwijl [V] zich circa vier meter verder op de bewuste tak bevond dan [A] en die tak op en neer liet bewegen door daarop ‘te swingen’, is die tak afgebroken. Vervolgens is ook de tak waaraan beiden zich vasthielden afgebroken. Als gevolg van een en ander maakte [A] een buiteling in de lucht en is hij in de onderliggende takkenkluwen op de grond terechtgekomen (hierna: het ongeval). [A] is vervolgens overgebracht naar het Wilhelmina Ziekenhuis te Assen, waar een hersenschudding, een neusfractuur en een gecompliceerde fractuur aan zijn linkerarm werden geconstateerd. Voor het ongeval is aan [A] (bij de betaling van het entreegeld voor het ‘boomkroonpad’) de onder 3.2.2 omschreven brochure van Staatsbosbeheer uitgereikt.
3.3 [A] heeft Staatsbosbeheer voor de rechtbank gedaagd en gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Staatsbosbeheer jegens hem aansprakelijk is voor de materiële en immateriële schade die hij tengevolge van het ongeval heeft geleden en dat Staatsbosbeheer tot vergoeding van die schade – op te maken bij staat – wordt veroordeeld, met rente en kosten.
3.4 Voor zover in appel van belang heeft [A] zijn vordering primair gebaseerd op artikel 6:174 BW en subsidiair op artikel 6:162 BW. De rechtbank heeft geoordeeld dat de klimboom als een opstal in de zin van artikel 6:174 BW dient te worden aangemerkt en dat het afbreken van de tak waarop [A] stond tot het vermoeden leidt van een aan die opstal klevend gebrek dat (zich hier verwezenlijkt) gevaar oplevert, doch dat dat vermoeden wordt ontzenuwd door het feit dat van de opstal een niet normaal gebruik is gemaakt door [V] en [A]. De rechtbank heeft voorts geoordeeld dat [A] niet voldoende feiten en omstandigheden heeft gesteld om tot de slotsom te kunnen leiden dat de klimboom een gebrek vertoonde en dat het ongeval een gevolg van dat gebrek was. De vordering van [A] is op die grond afgewezen. (...)
4.4 Bij deze beoordeling zijn de navolgende feiten en omstandigheden van belang. De klimboom maakt deel uit van het bos, waarin door Staatsbosbeheer aan bezoekers de mogelijkheid wordt geboden om met natuurlijke materialen en objecten te spelen. Staatsbosbeheer propageert die mogelijkheid in een door hem – op 31 maart 2002 voorafgaand aan het ongeval ook aan [A] verstrekte – brochure. Staatsbosbeheer heeft een aantal natuurlijke objecten in het bos zodanig gepositioneerd en de directe omgeving ervan zodanig geënsceneerd dat die speelmogelijkheden daardoor worden bevorderd, waarbij voor de bezoekers van het bos kenbaar is dat Staatsbosbeheer daarin de hand heeft gehad. Zo heeft hij de klimboom omvergetrokken en door de aanleg van de vorenomschreven brug en terp de mogelijkheid geboden om de klimboom over die brug en die terp te benaderen en vervolgens op de stam van de klimboom te klimmen en vervolgens over de stam en de diverse takken te lopen met gebruikmaking van de takken als traptreden. Tevens heeft Staatsbosbeheer aldus bevorderd dat bezoekers van het bos, lopend over de stam en de takken van de klimboom, zich in opwaartse richting begeven, tot (gelet op de hoogte van de afgebroken tak waarop [A] stond) in ieder geval 1,5 á 2 meter van de grond. Daarbij is van belang dat uit de ter zitting van het hof door [A] overgelegde foto (gemaakt in de week na het ongeval) ten aanzien van geen van de takken van de klimboom blijkt dat deze, wat hun dikte betreft, ongeschikt zijn om door personen (volwassenen daaronder begrepen) te worden belopen. Integendeel: in de eerder genoemde brochure duidt Staatsbosbeheer zelf de omvergetrokken bomen aan als “klimbomen (om in te klimmen)”.
4.5 Door te handelen als vorenomschreven, is op Staatsbosbeheer – uit hoofde van de door hem in het maatschappelijk verkeer in acht te nemen zorgvuldigheid - jegens de bezoekers van het bos de plicht komen te rusten om ten aanzien van de desbetreffende natuurlijke objecten zodanige maatregelen te treffen dat deze objecten op veilige wijze kunnen worden gebruikt voor de doeleinden waartoe hun (wat de klimboom betreft: onnatuurlijke, want omvergetrokken) positionering en enscenering uitnodigt. Wat de klimboom betreft leidt dit er toe dat ofwel de stam en de takken van de boom zodanige draagkracht moeten hebben dat de bezoekers van het bos (volwassenen daaronder begrepen) zonder het risico voor afbrekende takken op die takken moeten kunnen lopen en daarbij speels gedrag moeten kunnen vertonen, ofwel – indien de boom onvoldoende draagkracht heeft voor zodanig gebruik – dat zulks voor de bezoekers van het bos voldoende kenbaar is. Uit het feit dat [A] is gevallen doordat de tak waarop hij en [V] stonden is afgebroken, evenals de tak waaraan zij zich vasthielden, volgt dat Staatsbosbeheer niet heeft voldaan aan de eis om zorg te dragen voor voldoende draagkracht. Dat [V] en [A] gezamenlijk op de afgebroken tak stonden in de onder 3.2.4 en 3.2.5 omschreven posities en dat [V] met die tak ‘swingende’ bewegingen maakte, leidt hier niet tot een ander oordeel. Evenmin heeft Staatsbosbeheer de (bij het ongeval gebleken) beperkte draagkracht voldoende kenbaar gemaakt. Naar het oordeel van het hof volgt die kenbaarheid, gelet op de in geding gebrachte foto’s van de klimboom en het feit dat de tak waarop [A] stond ter hoogte van zijn standplaats een doorsnee had van circa 25 cm, niet uit hetgeen een bezoeker omtrent de klimboom kon waarnemen. Voor de tak waaraan [A] zich vasthield, geldt hetzelfde. Voor het overige heeft Staatsbosbeheer in dit verband slechts gesteld dat de bezoekers die beperking hebben moeten begrijpen uit het bord bij de ingang van het bos (met de tekst: HET LORKENSPEELBOS speciaal voor kinderen). Die tekst laat echter onverlet dat het bos en de daarin gepositioneerde natuurlijke objecten in het algemeen ook voor volwassenen zijn bedoeld of bedoeld kunnen zijn, zodat daaraan niet de door Staatsbosbeheer bepleite betekenis mag worden gehecht. Daarbij is van belang dat het ‘speciale’ gebruik door kinderen – naar Staatsbosbeheer heeft moeten begrijpen – (zonder duidelijke instructie) ook geregeld zal inhouden dat kinderen die over de takken van de klimboom lopen, dat zullen doen tezamen met hun volwassen begeleiders.
4.6 Ter voorkoming van zijn onrechtmatig nalaten had Staatsbosbeheer derhalve ofwel bij de klimboom een zodanige duidelijke waarschuwing dienen te plaatsen dat de (gebleken) beperkte draagkracht van de boom kenbaar was voor de bezoekers van het bos (zoals een instructie omtrent aantal of leeftijd van de gebruikers, hun gewicht en/of hun gedragingen), ofwel de klimboom zodanig dienen in te richten (bijvoorbeeld door het ondersteunen van de stam en de takken of door het inkorten van die takken) dat niet langer van die beperkte draagkracht sprake was. Geen van deze maatregelen was hier echter getroffen. Nu de klimboom tengevolge van onrechtmatig en toerekenbaar nalaten van Staatsbosbeheer niet voldeed aan de eisen die daaraan onder de vorenomschreven omstandigheden mochten worden gesteld, dient de schade die [A] door het ongeval heeft geleden als gevolg van dat nalaten te worden aangemerkt en moet hem die schade in beginsel door Staatsbosbeheer worden vergoed. LJN BA3005