Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Arnhem 041006 Tak valt van boom, provincie bestrijdt dat boom gebrekkig was, bewijslast

Rb Arnhem 04-10-06 Tak valt van boom, provincie bestrijdt dat boom gebrekkig was, bewijslast rust op eiser (NB: boom is omgezaagd in de 1 1/2 jaar tussen ongeval en aansprakelijkstelling)
4.  De beoordeling
4.1.  De kern van het geschil vormt de vraag of de provincie aansprakelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van het [eiser] op 28 mei 2000 overkomen ongeval waarbij een tak op de auto is gevallen waarin [eiser] als passagier zat.

4.2.  [eiser] verwijt de provincie dat zij is tekortgeschoten in de op haar rustende verplichting tot controle en onderhoud van haar bomenbestand. Daartoe voert hij aan dat de tak die op zijn auto is gevallen, die volgens [eiser] is afgebeeld op de foto’s A (boomstam) en D bij het rapport van [betrokkene 3], een plakoksel had. De provincie heeft ten onrechte nagelaten maatregelen te treffen ter voorkoming van het afbreken van die tak en daarmee heeft zij toerekenbaar onrechtmatig gehandeld, aldus [eiser].
De provincie bestrijdt in zijn algemeenheid dat zij is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgplicht. Meer in het bijzonder betwist de provincie dat de tak die op de auto van [eiser] is gevallen, de tak is die staat afgebeeld op de foto’s (A en) D en, derhalve, dat de tak die op de auto van [eiser] is gevallen een plakoksel had.

4.3.  De Provincie heeft als zodanig niet betwist dat de auto van [eiser] is getroffen door een tak die afkomstig was van een boom langs de Bennekomseweg waarvoor de Provincie de zorg heeft. Gelet op de betwisting door de Provincie kan niet als vaststaand worden aangenomen dat dat de tak is geweest die staat afgebeeld op de foto's A en D. Zolang dat niet vaststaat en er ook overigens niets vaststaat omtrent de precieze hoedanigheid van de tak waardoor de auto van [eiser] is getroffen, kan niet worden beoordeeld of de Provincie tekortgeschoten is in de op haar rustende zorgplicht. Aangezien [eiser] stelt dat de auto door de door hem bedoelde tak is getroffen, dat die behept was met een plakoksel en dat de Provincie tekort is geschoten in het nemen van maatregelen ter voorkoming van afbreken van de tak, met als gevolg dat de Provincie jegens hem aansprakelijk is, rust de bewijslast van de stelling dat de auto door de desbetreffende tak is getroffen op hem. Overeenkomstig zijn bewijsaanbod zal [eiser] tot het bewijs daarvan worden toegelaten.

4.4.  Voor een andere verdeling van de bewijslast ziet de rechtbank geen aanleiding. Het voorhanden materiaal is onvoldoende om voorlopig uit te gaan van de door [eiser] gestelde ongevalstoedracht. Weliswaar is niet langer in geschil dat de echtgenote van [eiser] de foto’s A en D twee dagen na het ongeval heeft gemaakt, maar de provincie heeft gemotiveerd bestreden dat de op die foto’s afgebeelde tak (en boomstam) de tak betreft die op de auto van [eiser] is gevallen. De verklaring van [eiser]s echtgenote ter comparitie en de rapportage van [betrokkene 3] bieden hiervoor ook onvoldoende steun. In dit stadium van de procedure, waar eerst de vaststelling van de feitelijke toedracht aan de orde is en (nog) niet het causaal verband tussen gesteld onzorgvuldig handelen en de schade, bestaat evenmin aanleiding voor toepassing van de omkeringsregel. Ten slotte valt niet in te zien dat op de provincie een verzwaarde stelplicht rust. Met het bij conclusie van antwoord overgelegde rapport van NODR met bijlagen, waaronder zich de overzichten bevinden van voor het ongeval uitgevoerde inspecties, heeft de provincie voldoende feitelijke gegevens verstrekt. Dat de provincie over meer informatie beschikt die voor [eiser] aanknopingspunten zou verschaffen voor de bewijslevering is niet gebleken. Voor zover er onder verantwoordelijkheid van de provincie al bewijsmateriaal verloren zou zijn gegaan, overweegt de rechtbank dat dit de provincie niet kan worden aangerekend nu voor de provincie geen wettelijke dossierplicht geldt en zij, nu zij eerst bij brief van [eiser] van 16 november 2001 aansprakelijk is gesteld, pas vanaf dat moment doordrongen hoefde te zijn van het belang van (behoud van) mogelijk bewijsmateriaal. Dat na die aansprakelijkstelling onder verantwoordelijkheid van de provincie bewijsmateriaal verloren is gegaan, heeft [eiser] niet voldoende gemotiveerd gesteld. Uit het rapport van het NDDR, p. 2 blijkt anders dan [eiser] aanneemt, niet dat de gegevens over 1999 pas na 2001 zijn vernietigd.

4.5.  De slotsom is dat [eiser] wordt toegelaten tot bewijslevering.
LJN AZ4006