RBROT 180419 botsing met slagboom; disfunctioneren waarschuwingssysteem brug is niet komen vast te staan
- Meer over dit onderwerp:
RBROT 180419 botsing met slagboom; disfunctioneren waarschuwingssysteem brug is niet komen vast te staan
2
De vaststaande feiten
Uitgegaan wordt van de volgende feiten:
De oude stadsbrug in Dordrecht (hierna: de Oude Stadsbrug) is een verkeersbrug over de Oude Maas die de steden Dordrecht en Zwijndrecht met elkaar verbindt. De Oude Stadsbrug heeft naast het vaste deel ook een beweegbaar deel, de zogenaamde dubbele basculebrug (hierna: de Basculebrug). Op de Basculebrug mag maximaal 50 kilometer per uur gereden worden. De Basculebrug wordt bediend door een brugwachter vanuit het brugwachtershuisje aan (komend uit de richting van Zwijndrecht) het begin van de Basculebrug. De brugwachter heeft vanaf daar een goed overzicht over de situatie bij de Basculebrug.
Om de Basculebrug te openen drukt de brugwachter op de knop ‘brug openen’. Hierdoor gaat de signalering op 500 meter voor de brugklep van de Basculebrug automatisch aan. Het betreft een geel knipperende lamp met (voor)waarschuwingsbord (RVV waarschuwingsbord J15). Tien seconden later gaan automatisch de (voor)waarschuwingslichten op 200 meter voor de brugklep aan (dit zijn eveneens RVV waarschuwingsborden J15). Tien seconden later gaan de rode waarschuwingslichten circa 40 meter voor de brugklep branden. Na circa 4 seconden klinkt er een geluidsignaal. Acht seconden later sluiten de aanrijbomen. Als de aanrijbomen zijn gesloten, sluiten de afrijbomen. Als de afrijbomen zijn gesloten gaat de brugklep open. De aanrijbomen liggen op een hoogte van 1 meter 26 cm van het wegdek. De procedure is volautomatisch en alleen het stoppen van de procedure kan handmatig.
De verkeerslichten zijn parallel geschakeld. Indien één van de lichten niet functioneert heeft dat geen gevolgen voor de werking van de andere lichten.
In het brugwachtershuisje bevindt zich (onder meer) een signaleringstableau, waarop het waarschuwingssysteem van de Oude Stadsbrug schematisch is aangegeven en dat correspondeert met de daadwerkelijke openingsprocedure.
Op 22 januari 2017 omstreeks 9:12 uur is [eiser] met zijn camper Chevrolet Chevy met kenteken [kentekennummer] (hierna: de camper) over de Oude Stadsbrug gereden, komende vanuit Zwijndrecht en gaande in de richting van Dordrecht. Op enig moment is de slagboom van de brug naar beneden gekomen. [eiser] is met de slagboom in botsing gekomen.
Ten tijde van het incident waren in het brugwachtershuisje aanwezig de brugwachters [naam 1] (hierna: [naam 1] ) en [naam 2] .
[naam 1] heeft op 6 december 2018 schriftelijk verklaard:
“Alle gele voorijlende waarschuwingslichten, rode stoplichten, rode knipperlichten op de slagbomen en geluidssignalen ( belsignaal ), waren volledig in werking.
Ten tijde van de aanrijding was desbetreffende slagboom ( aanrijboom ) volledig gedaald.
Toen de afrijbomen aan het dalen waren ( kan alleen als de aanrijbomen volledig gedaald zijn ) , zag ik een auto vanuit de richting Zwijndrecht door het rode licht en daarna de slagboom eruit rijden.
Ik heb daarna de noodstopknop gebruikt om het openingsproces af te stoppen. [ … ]”
8. [naam 1] heeft in een e-mailbericht van 22 februari 2017 het volgende verklaard:
“[ … ] Er was ten tijde van het ongeval geen storing en alle voorijlende waarschuwingslichten en rode stoplichten functioneerden op dat moment.
De slagboom ( aanrijrichting ) lag al helemaal horizontaal ten aanzien van het wegdek, voordat [eiser] hem raakte.
De andere slagbomen (afrijdende richting ) waren zelfs al voor driekwart gedaald.”
9. [eiser] heeft de oorzaak van het ongeval aangegeven op het door hem en de dienstdoende brugwachter ingevulde Europees Schadeformulier.
10. De heer [getuige] (hierna: [getuige] ) heeft het ongeval zien gebeuren. Hij heeft aan de advocaat van [eiser] in een e-mailbericht van 24 januari 2018 het volgende verklaard:
“Op de dag van het ongeval reed ik een paar auto’s achter [eiser] [ [eiser] ], en heb het ongeluk zien gebeuren. Ik vond het raar dat het verkeer ineens remde op de brug omdat er geen signalering in werking was dat de brug in werking zou treden, wat normaal al bij de voorgaande rotonde zichtbaar is door middel van waarschuwingslichten.
Ik ken het toedoen van het ongeluk niet, wat ik wel aangeef in deze verklaring is dat ik geen waarschuwingslichten heb gezien alvorens de brug in werking trad, en daarom de bomen dicht gingen. [ … ]”
11. Op 27 februari 2017 heeft De Staat [eiser] aansprakelijk gesteld voor de schade aan de slagboom van € 9.055,20 en deze kenbaar gemaakt bij zijn verzekeraar Univé. Univé heeft de schade na uitwisseling van argumenten op 1 september 2017 met wettelijke rente vergoed.
12. [eiser] heeft De Staat op 21 maart 2017 aansprakelijk gesteld.
13. De heer [naam 3] (hierna: [naam 3] ), uitvoerder van de reparatie aan de slagboom en van reeds geplande onderhoudswerkzaamheden aan de Oude Stadsbrug een week later, heeft De Staat bij e-mailbericht van 11 april 2018 het volgende geschreven:
“Ik heb alleen de werkbon van het vervangen van de afsluitboom.
Daarnaast heb ik navraag gedaan bij mijn collega en die vertelde mij dat hij het nog kon herinneren.
Maar hij bijna 100% zeker weet dat de seinen gewoon branden.
Daarnaast als dat niet zo geweest was hadden mijn collega’s dit op de bon gemeld en hadden wij ook het sein/seinen moeten vervangen.
De week na dit ongeval hebben wij zelf ook nog onderhoud uitgevoerd op de stadsbrug Dordrecht vanuit de werkbonnen van mijn collega’s kan ik ook daaruit opmaken dat er geen seinen kapot zijn.”
14. Op 13 juli 2018 heeft ten overstaan van de kantonrechter, zitting houdende te Dordrecht, een voorlopig getuigenverhoor plaatsgevonden. [eiser] heeft daarbij zichzelf en [getuige] doen horen. In grote lijnen hebben zij toen hun eerder gegeven lezing van de feiten herhaald.
3
De vordering, de grondslag en het verweer
3.1
[eiser] heeft gevorderd om bij vonnis, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
De Staat te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 5.946,65, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 januari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening;
De Staat te veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 672,33, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening;
De Staat te veroordelen in de kosten van deze procedure en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de datum van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
3.2
Tegen de achtergrond van de vaststaande feiten heeft [eiser] aan zijn eis het volgende ten grondslag gelegd. De Staat heeft onrechtmatig jegens hem gehandeld, door na te laten zorg te dragen voor een goed functionerend waarschuwings-systeem bij de Oude Stadsbrug waartoe De Staat als beheerder van alle Nederlandse rijks(water)wegen en bruggen verplicht is. Op 22 januari 2017 heeft het waarschuwings-systeem niet goed gefunctioneerd. De gele waarschuwingslichten zijn niet aangegaan en ook de bel heeft niet gerinkeld. Het rode waarschuwingslicht is pas aangegaan op het moment dat [eiser] daar langs reed. Als gevolg van het niet goed functioneren van het waarschuwingssysteem heeft [eiser] niet tijdig kunnen remmen en stoppen voor de dalende slagboom waardoor hij met de slagboom in botsing is gekomen en zijn auto beschadigd is geraakt. De schade aan de camper is begroot op een bedrag van € 5.946,65.
3.3
De Staat heeft geconcludeerd tot afwijzing van de vordering en heeft in dit kader het volgende aangevoerd. De Staat betwist dat het waarschuwingssysteem van de Oude Stadsbrug niet werkte en dat hij onzorgvuldig zou hebben gehandeld. Daarnaast betwist De Staat de hoogte van de gestelde schade.
4
De beoordeling van het geschil
4.1
Op [eiser] rust de stelplicht en de bewijslast van feiten en omstandigheden die het oordeel kunnen dragen dat De Staat jegens hem onrechtmatig heeft gehandeld en dat hij daardoor de door hem gestelde schade heeft geleden. Concreet komt het erop neer dat moet komen vast te staan dat het waarschuwingssysteem van de Oude Stadsbrug op 22 januari 2017 omstreeks 9:12 uur niet goed heeft gefunctioneerd, dat en waarom dit voor rekening en risico komt van De Staat en dat dit vervolgens heeft geleid tot de door [eiser] gevorderde schade aan zijn camper.
4.2
Ten aanzien van het waarschuwingssysteem heeft De Staat verklaard dat de Oude Stadsbrug beschikt over een volautomatisch waarschuwingssysteem dat wordt gestart door de brugwachter. De brugwachter kan de openingsprocedure niet handmatig beïnvloeden. In noodsituaties kan hij de procedure wel handmatig stopzetten en op die manier voorkomen dat de brug opengaat. Als er sprake is van een storing in het computersysteem, wordt er een storingsmelding gegeven, waarna het technisch niet mogelijk is dat de brugklep nog opent, aldus nog steeds De Staat. [eiser] heeft deze procedure niet weersproken en evenmin betwist dat het openen van de brug uiteindelijk met het indrukken van de noodstopknop door [naam 1] is gestopt, zodat van de juistheid van deze door De Staat gestelde feiten moet worden uitgegaan. Een storing in het computersysteem is daarmee in beginsel uitgesloten.
In lijn met deze conclusie volgt uit de mailwisseling met [naam 3] dat na het ongeval slechts de slagboom is vervangen en dat van andere (noodzakelijke) werkzaamheden geen sprake is geweest: niet bij het vervangen van de slagboom en ook niet tijdens reguliere onderhoudswerkzaamheden een week later.
[eiser] heeft weliswaar gesteld dat, op de laatste rode lichten voor de slagboom na, geen van de waarschuwingslichten heeft gebrand en dat ook het belsignaal niet heeft geklonken, maar deze stelling heeft hij slechts met getuigenverklaringen van hemzelf en zijn buurtgenoot [getuige] onderbouwd. Over deze getuigenverklaringen overweegt de kantonrechter het volgende.
De verklaring van [eiser] staat lijnrecht tegenover die van brugwachter [naam 1] en strookt voorts niet met de – tussen partijen vaststaande – procedure inclusief tijdpad van het waarschuwingssysteem. Zo meldt [eiser] bijvoorbeeld op het Europees Schadeformulier dat het rode licht pas aanging toen hij daar langs reed, maar als dat juist zou zijn, zou het nog 12 seconden (4+8 seconden) hebben moeten duren voordat de aanrijbomen zouden sluiten. De verklaring van brugwachter [naam 1] past daarentegen wel binnen de procedure van het waarschuwingssysteem.
Verder valt op dat [eiser] en [getuige] verschillend hebben verklaard over of ze elkaar na het ongeval nu wel of niet kort hebben gesproken op de brug en dat [getuige] , anders dan [eiser] , (ook) het rode licht niet heeft zien branden.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, is de kantonrechter van oordeel dat [eiser] zijn stelling dat het waarschuwingssysteem van de Oude Stadsbrug op 22 januari 2017 omstreeks 9:12 uur niet naar behoren heeft gefunctioneerd, tegenover de gemotiveerde betwisting door De Staat onvoldoende heeft onderbouwd. Reeds hierom is het gestelde onrechtmatig handelen aan de zijde van De Staat niet komen vast te staan en kan de vordering niet worden toegewezen. In het midden kan dus blijven of op De Staat een risico-aansprakelijkheid rust, zoals door [eiser] bepleit, of ‘slechts’ een schuldaansprakelijkheid, zoals De Staat heeft betoogd.
4.3
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen zal de vordering als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen. ECLI:NL:RBROT:2019:4892