Rb R.dam 061010 thuiszorgmedewerkers valt door zolder,deelgeschil leent zich wél voor beslechting discussie over aansprakelijkheid, oordeel over rechtsbijstandkosten
- Meer over dit onderwerp:
Rb R.dam 061010 thuiszorgmedewerkers valt door zolder,deelgeschil leent zich wél voor beslechting discussie over aansprakelijkheid
2.1 [verzoekster], geboren op 29 juni 1965, is in 1995 in dienst getreden van Thuiszorg als alfahulp. Sinds maart 2003 is zij werkzaam als huishoudelijke hulp. De arbeidsduur bedraagt 15,5 uur per week.
2.2 [verzoekster] voerde haar werkzaamheden uit op verschillende adressen van cliënten van Thuiszorg. Sinds februari 2009 was zij eenmaal per week, op dinsdagmiddag van 13:00 uur tot 16:00 uur, werkzaam op het adres [adres], waar mevrouw [betrokkene] woonachtig is. Gedurende tweeënhalf uur voerde [verzoekster] de vaste huishoudelijke taken uit en gedurende het resterende half uur verrichtte zij “extra” werkzaamheden (zoals ramen zemen en het afnemen van houtwerk) ter keuze van de bewoonster.
2.3 Op 25 augustus 2009 is [verzoekster] tijdens de uitoefening van haar werkzaamheden in de woning van mevrouw [betrokkene] een ongeval overkomen waarbij zij ernstig gewond is geraakt. In het kader van de hiervoor bedoelde extra werkzaamheden had mevrouw [betrokkene] [verzoekster] verzocht om de zolder/vliering te stofzuigen en vrij te maken van spinraggen. De zolder/vliering, die alleen op een smalle strook van 50 tot 70 centimeter in het midden hoog genoeg is om te kunnen staan, is slechts ten dele beloopbaar. Het andere (niet-beloopbare) gedeelte van 88 centimeter breed is voorzien van hardboardplaten en wordt ondersteund door schrootjes. Tijdens het stofzuigen is [verzoekster] door de hardboardplaten gezakt en 5,40 meter naar beneden gevallen.
2.4 De Arbeidsinspectie heeft naar aanleiding van het ongeval een onderzoek ingesteld en een rapport opgesteld. De Arbeidsinspectie heeft een overtreding van artikel 16 lid 10 van de Arbeidsomstandighedenwet in verbinding met artikel 3.2 lid 1 van het Arbeidsomstandighedenbesluit geconstateerd en Thuiszorg een boete van € 6.750,00 opgelegd. Het bezwaar van Thuiszorg tegen deze boete is ongegrond verklaard.
2.5 Bij brief van 21 december 2009 heeft [verzoekster] Thuiszorg op grond van artikel 7:658 BW aansprakelijk gesteld voor de gevolgen van het ongeval. Bij brief van 5 maart 2010 heeft Thuiszorg de aansprakelijkheid van de hand gewezen.
2.6 [verzoekster] heeft ook Com.Wonen als verhuurder/eigenaar van de woning van mevrouw [betrokkene] aansprakelijk gesteld op grond van artikel 6:174 BW. Bij brief van 21 mei 2010 heeft Com.Wonen de aansprakelijkheid eveneens van de hand gewezen.
3. Het geschil en de stellingen van partijen
3.1 [verzoekster] heeft een oordeel in de zin van artikel 1019w Rv e.v. verzocht over de vraag of Thuiszorg haar zorgplicht ex artikel 7:658 BW heeft geschonden, met begroting van de kosten die aan haar zijde bij de behandeling van het verzoek worden gemaakt.
3.2 [verzoekster] heeft daaraan - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - ten grondslag gelegd dat partijen in een patstelling terecht zijn gekomen, nu door de betwisting van de aansprakelijkheid door Thuiszorg geen voortgang kan worden bereikt in de regeling van de diverse schadecomponenten. [verzoekster] heeft aangevoerd dat Thuiszorg haar zorgplicht heeft geschonden en daarom aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW.
3.3 Thuiszorg heeft gemotiveerd verweer gevoerd tegen het verzoek en geconcludeerd tot afwijzing ervan. Daartoe heeft zij - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - primair aangevoerd dat het verzoek zich niet leent voor een deelgeschilprocedure en subsidiair dat van een schending van de zorgplicht geen sprake is geweest.
3.4 De stellingen van partijen zullen, voor zover nodig, nader worden besproken bij de beoordeling van het geschil.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 Het eerste geschilpunt tussen partijen betreft de vraag of het verzoek van [verzoekster] zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure als bedoeld in artikel 1019w e.v. Rv. De kantonrechter is van oordeel dat deze vraag bevestigend moet worden beantwoord en overweegt daartoe het volgende.
4.2 De deelgeschilprocedure biedt betrokkenen bij een geschil over letsel- of overlijdensschade in de buitengerechtelijke onderhandelingsfase een eenvoudige en snelle toegang tot de rechter, ter bevordering van de totstandkoming van een minnelijke regeling. Gegeven het doel om de buitengerechtelijke onderhandelingen te bevorderen, dient de rechter te beoordelen of de verzochte beslissing kan bijdragen aan de totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst en, indien dat niet het geval is, het verzoek tot beslechting van een deelgeschil af te wijzen (artikel 1019z Rv).
4.3 Met [verzoekster] is de kantonrechter van oordeel dat in het onderhavige geval sprake is van een patstelling die voortzetting van de onderhandelingen frustreert. Zowel Thuiszorg als Com.Wonen heeft de aansprakelijkheid van de hand gewezen, waarbij Thuiszorg zich op het standpunt stelt dat Com.Wonen aansprakelijk is en Com.Wonen [verzoekster] naar Thuiszorg verwijst. Met een oordeel over de vraag of Thuiszorg jegens [verzoekster] aansprakelijk is op grond van artikel 7:658 BW kan deze impasse worden doorbroken en kunnen de onderhandelingen worden voortgezet. Dat, zoals Thuiszorg heeft aangevoerd, de verzochte deelbeslissing niet direct zal leiden tot een eindregeling omdat de zaak complex is en in de rede ligt dat ook op andere punten geschillen zullen rijzen, maakt dat niet anders. Daarmee blijft immers onverlet dat partijen in dit stadium van de buitengerechtelijke onderhandelingen weer verder kunnen praten na een oordeel van de rechter over de aansprakelijkheidsvraag. Volgens de memorie van toelichting (31518, nr. 3, p. 9) is bovendien niet uitgesloten dat er meerdere deelgeschillen nodig blijken om tot een alomvattende afwikkeling van de schade te kunnen komen.
4.4 Thuiszorg heeft voorts aangevoerd dat de beantwoording van de vraag naar de (schending van de) zorgplicht bewijsvoering vereist en daarom veel tijd in beslag zal nemen en kostbaar zal zijn. In de memorie van toelichting (31518, nr. 3, p. 10) is op dit punt vermeld dat de aansprakelijkheidsvraag wel degelijk in een deelgeschilprocedure aan de orde kan komen en dat de rechter zich, net als bij andere deelgeschillen, ook dan moet afvragen of de bijdrage van de verzochte beslissing aan de mogelijke totstandkoming van een vaststellingsovereenkomst zodanig is dat dit opweegt tegen de kosten en het tijdsverloop van de procedure. Op de deelgeschilprocedure is als verzoekschriftprocedure ingevolge artikel 284 lid 1 Rv het gewone bewijsrecht van overeenkomstige toepassing, tenzij de aard van de zaak zich daartegen verzet. De kantonrechter voorziet op dit punt in de onderhavige procedure geen problemen, nu de feiten niet tot nauwelijks in geschil zijn. Een kostbare en langdurige procedure waarin uitvoerige bewijsvoering en deskundigenberichten nodig zijn ligt dan ook niet in de rede, zodat het onderhavige geschil zich leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure.
4.5 Tenslotte heeft Thuiszorg aangevoerd dat ook andere partijen bij het deelgeschil zijn betrokken. Thuiszorg stelt zich op het standpunt dat Com.Wonen jegens [verzoekster] aansprakelijk is op grond van artikel 6:174 BW en de meest gerede partij is om de schade (uiteindelijk) te dragen. Mogelijk is volgens Thuiszorg ook mevrouw [betrokkene] aansprakelijk op grond van onrechtmatige gevaarzetting ex artikel 6:162 BW. Indien [verzoekster] een bodemprocedure tegen Thuiszorg zou zijn gestart, dan zou Thuiszorg Com.Wonen en mogelijk ook mevrouw [betrokkene] in vrijwaring hebben opgeroepen. Dat die mogelijkheid haar in de onderhavige situatie wordt onthouden vormt naar het oordeel van de kantonrechter geen reden te concluderen dat het geschil zich niet leent voor behandeling in een deelgeschilprocedure. De deelgeschilprocedure biedt een extra mogelijkheid om de rechter te raadplegen, die verder geen afbreuk doet aan de mogelijkheid om een bodemprocedure aan te spannen (31518, nr. 3, p. 20). Die mogelijkheid heeft ook Thuiszorg, indien het oordeel in de deelgeschilprocedure voor haar ongunstig zou uitvallen. In de onderhavige situatie dient te prevaleren dat [verzoekster] belang heeft bij een oordeel op korte termijn over de vraag of Thuiszorg haar zorgplicht heeft geschonden en jegens haar aansprakelijk is. Bij een bevestigende beantwoording van die vraag is de eventuele verdeling van de schade tussen Thuiszorg en Com.Wonen (en eventueel mevrouw [betrokkene]) een kwestie waar [verzoekster] buiten staat. LJN BN9805