RBGEL 240821 PV mondelinge uitspraak deelgeschil 7:658 BW. Ten aanzien van toedracht ongeval nog teveel onduidelijkheid (2)
- Meer over dit onderwerp:
RBGEL 240821 PV mondelinge uitspraak deelgeschil 7:658 BW. Ten aanzien van toedracht ongeval nog teveel onduidelijkheid
kosten deelgeschil, cf verzoek, € 3.527,42
1.2.
De mondelinge behandeling heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2021. [eiser] is verschenen, bijgestaan door mr. J.W. Menkveld. AsbestVeilig is bijgestaan door mr. N. van Baren en vertegenwoordigd door de heer A. van Rijn.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter onmiddellijk uitspraak gedaan.
2
De beslissing
2.1.
wijst het verzoek van [eiser] af;
2.2.
begroot de kosten van de behandeling van het verzoek aan de zijde van [eiser] op een bedrag van € 3.527,42 exclusief BTW.
3
De beoordeling
3.1.
De kantonrechter geeft hiervoor de volgende motivering.
3.2.
Als uitgangspunt heeft te gelden dat de werknemer moet stellen, en bij betwisting moet bewijzen dat hij schade heeft opgelopen in de uitoefening van zijn werkzaamheden. Tussen partijen is niet in geschil dat [eiser] bij de uitvoering van zijn werkzaamheden in opdracht van AsbestVeilig terzake sloopwerkzaamheden in het kantoorpand te Schiedam van een steiger is gevallen. AsbestVeilig betwist evenwel dat [eiser] als gevolg van die val schade heeft geleden en beroept zich daarbij onder meer op de namens [eiser] eerder aan de schade ten grondslag gelegde feitelijke toedracht zoals verwoord in de aansprakelijkheidsstelling bij e-mail van 20 juni 2019 gericht aan een andere opdrachtgever. De daar verwoorde feitelijke toedracht alsmede de locatie verschilt evident van de in dit geschil vermelde toedracht en locatie, terwijl in beide gevallen daaraan dezelfde schade, te weten hand en polsletsel, gekoppeld wordt. Nu (te) onzeker is waar [eiser] de schade die hij stelt te hebben opgelopen, is ontstaan, kan aan de omkeringsregel in dit geval niet worden toegekomen. Immers te onzeker is dat [eiser] de schade heeft geleden als gevolg van de val op het project van het kantoorpand als hiervoor genoemd. Dit betekent dat ter bepaling van de aansprakelijkheid van AsbestVeilig nader onderzoek en bewijslevering noodzakelijk is. Daarvoor leent deze deelgeschilprocedure zich niet. Nu terzake de toedracht van het ongeval nog teveel onzekerheid bestaat, is vooralsnog ook onvoldoende duidelijk welke zorgverplichting AsbestVeilig ten opzichte van [eiser] mogelijk niet is nagekomen. Ook dat vergt nader onderzoek naar de feiten.
Het vorenstaande leidt ertoe dat de verzoeken van [eiser] op dit moment moeten worden afgewezen.
3.3.
Het aantal te begroten uren wordt begroot als verzocht nu AsbestVeilig die verder niet heeft weersproken en de kantonrechter deze niet bovenmatig voorkomt. ECLI:NL:RBGEL:2021:4846