Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Leeuwarden 070207 wn-'er valt over balk van 12 m lang en 25 cm hoog; schending zorgplicht

Hof Leeuwarden 07-02-07 wn-'er valt over balk van 12 m lang en 25 cm hoog; wg-'er voldoet niet aan zorgplicht
1.3 Op 21 mei 2002 heeft [appellant] een woordenwisseling gehad met twee medewerkers van Schoonebeek - [meewerkend voorman] en [sales engineer] - over de vergoeding van overwerk. Deze woordenwisseling vond plaats in het kantoor van [sales engineer]. Op enig moment heeft [appellant] het kantoor kwaad verlaten en is hij vanuit hal 2 de werkplaats (ook wel aangeduid als hal 1) ingelopen.
Daarbij heeft hij een ijzeren IPE 180 balk, die op twee houten balkjes op de betonnen vloer van de werkplaats lag, niet, althans niet tijdig opgemerkt en is hij over die balk gestruikeld. De balk, die een afmeting had van circa 12 meter x 0,25 meter x 0,25 meter (lxbxh), lag vlak achter de deuropening van de verbindingsdeur tussen hal 2 en hal 1. Doordat de balk over de volle breedte van die deuropening lag, blokkeerde deze de kortste looproute van hal 2 naar hal 1 en vervolgens naar hal 3. Ten tijde van het ongeval lag de balk daar al enkele weken opgeslagen.


1.4 [appellant] heeft door het ongeval letsel aan beide ellebogen opgelopen. (...)

2.  De kern van het geschil behelst de vraag of Schoonebeek heeft voldaan aan de op grond van artikel 7:658 leden 1 en 4 Burgerlijk Wetboek (BW) op haar rustende verplichting om, kort gezegd, datgene te doen dat redelijkerwijs nodig is om te voorkomen dat [appellant] in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade lijdt. (...)

7. [appellant] heeft in de uitoefening van zijn werkzaamheden schade geleden.
Nu gesteld noch gebleken is dat het ongeval van [appellant] het gevolg is van opzet of bewuste roekeloosheid van [appellant], is Schoonebeek voor deze schade aansprakelijk, tenzij zij aantoont dat zij aan haar uit artikel 7:658 BW lid 1 juncto lid 4 voortvloeiende zorgplicht heeft voldaan.

8. [appellant] heeft zich op het standpunt gesteld dat Schoonebeek tekort is geschoten in haar zorgplicht doordat zij een gevaarlijke arbeidssituatie heeft gecreëerd en gehandhaafd door de (kortste) looproute te blokkeren middels een groot obstakel.

9. Schoonebeek heeft betwist dat van een gevaarlijke situatie sprake was. Zij heeft aangevoerd dat het inherent is aan een metaalconstructiebedrijf dat her en der materialen op de vloer liggen opgeslagen en dat [appellant] gelet op zijn werkervaring in de branche met dat fenomeen bekend was. Schoonebeek is van mening dat het ongeval enkel aan onoplettendheid van [appellant] te wijten was en door geen enkele voorzorgsmaatregel voorkomen had kunnen worden.

10. Het hof is van oordeel dat Schoonebeek niet aan de op haar rustende zorgplicht heeft voldaan. Door een ijzeren balk van 12 meter lang en meer dan 25 centimeter hoog (de 25 centimeter hoge balk was immers op houten blokjes geplaatst) in een looproute te leggen die - naar [appellant] onweersproken heeft gesteld - dagelijks vele malen door de werknemers van Schoonebeek werd afgelegd, heeft Schoonebeek het gevaar in het leven geroepen dat haar werknemers over deze balk zouden struikelen en ten val zouden komen.

11. Schoonebeek heeft erop gewezen dat men via de andere hal de werkplaats kon betreden, om de balk heen kon lopen of over de balk heen kon stappen.

12. De mogelijkheid om via de andere hal (hal 3) naar de werkplaats te lopen, was naar het oordeel van het hof een weinig voor de hand liggend alternatief. Uit de in het geding gebrachte situatieschetsen blijkt immers dat men daartoe een hele omweg moest maken.

13. Om de balk heen lopen was volgens de verklaring van [medewerker 1] lastig. Uit de door hem en [medewerker 2] vervaardigde situatieschetsen blijkt ook dat de ruimte tussen de deuropening en de balk zeer gering was.

14. Bovendien lieten de in de rechtsoverweging 12 en 13 genoemde alternatieven de mogelijkheid dat de werknemers van Schoonebeek de kortste looproute zouden volgen en mitsdien rechtdoor zouden lopen, onverlet.
Dat Schoonebeek zich van die mogelijkheid bewust is geweest, blijkt wel uit het feit dat zij benadrukt heeft dat men over de balk heen kon stappen.

15. In die mogelijkheid school nu juist het gevaar dat zich verwezenlijkt heeft.
Gezien de locatie van de balk - midden in het looppad - en de hoogte daarvan - meer dan 25 centimeter - was het gevaar dat een werknemer op enig moment over de balk zou struikelen en ten val zou komen naar het oordeel van het hof kenbaar voor Schoonebeek.

16. Het is immers een ervaringsfeit dat werknemers niet steeds voldoende oplettend zijn. Schoonebeek had daar als werkgever rekening mee moeten houden.
Uit de verklaring van [medewerker 2] (geciteerd in rechtsoverweging 1.9) blijkt dat hij een keer bijna over de balk is gestruikeld. In het geval van [appellant] heeft het gevaar zich daadwerkelijk verwezenlijkt. Partijen zijn het erover eens dat [appellant] de balk- alhoewel hij wist dat deze ter plekke lag opgeslagen - vlak voor zijn val niet heeft opgemerkt.

17. Het argument van Schoonebeek dat het in de branche gebruikelijk is 'her en der' materialen op de vloer op te slaan, kan haar niet baten, evenmin als het feit dat de balk zich reeds sedert enkele weken op deze plaats bevond. De enkele omstandigheid dat een bepaalde situatie gangbaar is, of al enige tijd voortduurt, ontheft de werkgever immers niet van zijn aansprakelijkheid ex artikel 7:658 lid 2 BW.

18. De omstandigheid dat de Arbeidsinspectie - in een uiterst summier rapport - heeft geconstateerd dat geen overtreding van de Arbeidsomstandighedenwet heeft plaatsgevonden, doet aan het vorenstaande evenmin af. Voor de voldoening aan de zorgplicht van artikel 7:658 lid 1 BW is het enkel naleven van wettelijke voorschriften immers niet voldoende.

19. Schoonebeek had het gevaar naar het oordeel van het hof eenvoudig kunnen afwenden door de balk in afwachting van haar bewerking elders op te slaan, bijvoorbeeld door deze buiten te laten liggen zoals [medewerker 2] heeft geopperd.
Door zulks na te laten en ook overigens geen maatregelen te nemen om het kenbare gevaar af te wenden, is Schoonebeek tekort geschoten in haar zorgplicht.
Uit hetgeen Schoonebeek heeft aangevoerd - de balk moest in hal 1 gezaagd worden en was daar opgeslagen omdat hij zo het makkelijkst verplaatst kon worden naar de zaagmachine - blijkt niet dat het elders opslaan van de balk in afwachting van haar bewerking op zodanige bezwaren stuitte dat dit in redelijkheid niet van Schoonebeek gevergd kon worden. Ook overigens is het hof van dergelijke bezwaren niet gebleken.

20. Schoonebeek heeft geen feiten en omstandigheden gesteld die, mits bewezen, tot een ander oordeel kunnen leiden. Haar bewijsaanbod zal om die reden als niet ter zake doende worden gepasseerd.

Slotsom
21. Het vonnis waarvan beroep dient te worden vernietigd. De vordering van [appellant] om Schoonebeek te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet zal alsnog worden toegewezen.
LJN AZ8317