Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb. Arnhem 161006 werkgever moet schade aan auto wijkverpleegkundige vergoeden; invloed cao

Rb. Arnhem 16-10-2006 werkgever moet schade aan auto wijkverpleegkundige vergoeden; art. 51 CAO Thuiszorg
De kantonrechter gaat uit van de volgende vaststaande feiten.
Mevrouw [werkneemster] reed op 16 januari 2006 tijdens haar avonddienst in haar eigen auto als wijkverzorgende in dienst bij Thuiszorg van haar zevende naar haar achtste patiënt. Het had geijzeld en zij reed stapvoets. Bij een verkeersdrempel gleed haar auto met een voorwiel tegen een trottoirband, waardoor dit beschadigd raakte. De schade aan het wiel bedroeg € 290,22.
Op het moment van het ongeluk was de auto 9 jaar oud en had een kilometerstand van 108.500. De auto was W.A. verzekerd. [werkneemster] heeft de reparatiekosten niet op enige verzekering kunnen verhalen.
Thuiszorg weigert de reparatiekosten te vergoeden.

In de CAO Thuiszorg is onder meer bepaald:
Artikel 51
De werknemer die in de uitoefening van zijn diensbetrekking schade lijdt waarvoor de werkgever wettelijk aansprakelijk is, heeft jegens de werkgever aanspraak op vergoeding van deze schade, behalve wanneer sprake is van :
-  schade aan vervoermiddelen; en/of
-  grove schuld of ernstige nalatigheid van de werknemer.

In het Uitvoeringsreglement J Reis- en Verblijfkosten van de algemeen verbindendverklaarde CAO Thuiszorg is onder meer het volgende bepaald.
Artikel 3 Verzekering
Indien de werknemer ingevolge de toepassing van artikel 1 lid 2 gebruik maakt van een eigen motorvoertuig, dient hij een WA-verzekering af te sluiten, die mede de aansprakelijkheid van de werkgever dekt en waarbij tevens een mede-inzittendenverzekering is gesloten. (...)

De beoordeling
1.  Sedert het arrest Bruinsma Tapijt/Schuitmaker (NJ 1993/264) is algemeen aanvaard dat een werkgever aansprakelijk is voor schade die een werknemer in de uitoefening van het dienstverband aan zijn auto oploopt, behoudens eigen opzet of grove nalatigheid.
In de literatuur is de mogelijkheid beschreven dat een werkgever in de arbeidsovereenkomst kan bedingen dat hij deze schade niet behoeft te dragen.
De vraag in deze zaak is of de geciteerde bepalingen van collectief arbeidsrecht een dergelijke vrijtekening inhouden.
2.  Voor de beantwoording van de vraag zijn verschillende aspecten van belang.
In de eerste plaats: tussen partijen staat vast dat geen sprake is van opzet of bewuste roekeloosheid aan de zijde van [werkneemster].
3.  In de tweede plaats is gesteld noch gebleken dat in de (individuele of collectieve) arbeidsovereenkomst uitdrukkelijk is bedongen dat de door Thuiszorg betaalde kilometervergoeding (mede) strekt tot bekostiging van een all risk of cascoverzekering.
4.  In de derde plaats heeft [werkneemster] bij dagvaarding voorgerekend dat de verstrekte kilometervergoeding van zodanig laag niveau is, dat het maar de vraag is of zij de gereden kilometers daadwerkelijk vergoed krijgt. Thuiszorg heeft dat niet bestreden. (...)
6.  Ook het subsidiaire verweer faalt.
Artikel 51 CAO betreft schade waarvoor de werkgever wettelijk aansprakelijk is.
De verhouding tussen werkgever en werknemer wordt beheerst door het arbeidsrecht, dat een netwerk van wederzijdse rechten en plichten vormt. Daarin bestaan over en weer aansprakelijkheden, die – wat deze casus betreft - voortvloeien uit de artikelen 7:658 en – spiegelbeeldig – uit 7:661 jo 6:170 BW.
De aansprakelijkheid van de werkgever, neergelegd in artikel 7:658, tweede lid, BW, is een gevolg van zijn zorgplicht voor de werknemer. Van deze aansprakelijkheid kan de werkgever niet ten nadele van de werknemer afwijken (7:658, derde lid, BW).
Indien met de onderhavige CAO-bepaling zou zijn bedoeld om van deze aansprakelijkheid af te komen, dan zou dat slechts mogelijk zijn binnen een geheel van voorzieningen dat maakt dat de positie van de werknemer daardoor niet slechter wordt. Het bestaan van dergelijke voorzieningen is echter niet gebleken, zodat de bepaling niet kan worden uitgelegd in de zin die Thuiszorg bepleit.
7.  Bij het vorige punt moet worden opgemerkt dat de autokostenvergoeding – waarvan immers moet worden aangenomen dat zij niet de werkelijke kosten dekt – niet als een voorziening is op te vatten die tot gevolg heeft dat de werknemer niet in een slechtere positie verkeert dan bij toepassing van 7:658, tweede lid, BW.
8.  De vordering wordt daarom toegewezen en Thuiszorg wordt veroordeeld in de proceskosten.
LJN AZ0876