Overslaan en naar de inhoud gaan

RBLIM 260220 24-jarige onervaren skiër valt in indoor skihal na sprong op zijn rug; dwarslaesie; exoneratie geldig, exploitant niet aansprakelijk

RBLIM 260220 24-jarige onervaren skiër valt in indoor skihal na sprong op zijn rug; dwarslaesie; exoneratie geldig, exploitant niet aansprakelijk

De feiten

2.1.
SnowWorld te Landgraaf is een indoor skibaan met twee pistes voor gevorderden met een lengte van ongeveer 400 meter (pistes 1 en 2), twee pistes voor beginners van circa 100 meter (pistes 3 en 4) en een zogenaamd Funpark (bijlage 2 van productie 9 [eiser] ).

2.2.
Het Funpark is een afgesloten gebied van de indoor skibaan – gelegen tussen pistes 1 en 2 – waar skiërs en snowboarders een parcours met diverse rails, schansen en andere obstakels kunnen afleggen.

2.3.
Bij de stoeltjeslift die toegang biedt tot de piste (1 en 2) hangt een opschrift met daarop vermeld “ALLEEN VOOR GEVORDERDEN” (productie 2 SnowWorld). Rechts van deze ingang staat een bord met de aanhef “Alléén voor gevorderde skiërs”. Daaronder staan opgesomd tien gedragsregels. Onder punt 8 staat “LETTEN OP TEKENS Iedere skiër dient de markeringen en de borden in acht te nemen.” (zie ook proces-verbaal van descente en voorlopig getuigenverhoor van 23 januari 2018).

2.4.
Bij de ingang van het Funpark (aan de rechterzijde) staat een blauw bord met witte letters met, voor zover hier van belang, de tekst (productie 3 SnowWorld, zie ook proces-verbaal van descente en voorlopig getuigenverhoor van 23 januari 2018):
SNOWWORLD ADVISEERT:
- Alleen gebruik te maken van het funpark wanneer u een geoefende skiër / snowboarder bent;
- Het dragen van een helm en body protection;
- ( ... )

2.5.
Boven de ingang van het Funpark hangt een bord met, voor zover hier van belang, de tekst (productie 3 SnowWorld, zie ook proces-verbaal van descente en voorlopig getuigenverhoor van 23 januari 2018):
- Het Funpark is bedoeld voor ervaren skiërs en snowboarders.
- SnowWorld adviseert om een helm te dragen in het Funpark.
- ( ... )
- Het betreden van het Funpark is geheel op eigen risico.
- SnowWorld kan niet aansprakelijk gesteld worden voor materiële en/of letselschade naar aanleiding van het gebruik van het Funpark.

2.6.
Bij de toegangspoorten staat het bord met aanhef “PISTEREGLEMENT” (productie 5 SnowWorld) waarin onder meer is opgenomen:
2. Het gebruik maken van de pistes en de liften is geheel voor eigen risico, SnowWorld is niet aansprakelijk voor schade (waaronder, maar niet beperkt tot, letsel), veroorzaakt door het gebruik van pistes en de liften.”

2.7.
[eiser] is op 18 november 2016, hij was toen 24 jaar oud, met vrienden gaan skiën in SnowWorld te Landgraaf. [eiser] is toen hij een schans nam ten val gekomen en heeft als gevolg daarvan een dwarslaesie.

2.8.
Op verzoek van SnowWorld heeft op 23 januari 2018 een descente plaatsgevonden en aansluitend een voorlopig getuigenverhoor, waarbij zijn gehoord [eiser] en [getuige] , die getuige was van het ongeval.

2.8.1.
Getuige [getuige] (van beroep zzp-er snowboardcoach) verklaart, voor zover hier van belang, als volgt.
Ik heb het ongeval zien gebeuren, ik zat in de sleeplift naar boven. ( ... ) Ik heb gezien dat dhr. [eiser] plat op zijn rug op het landingsgedeelte van de schans terechtkwam.

( ... )

Normaal gesproken kun je de veiligheidsmaatregelen die op de borden staan bij het betreden van het Funpark niet over het hoofd zien. Je moet erg veel moeite doen om via een andere route dan via de ingang het Funpark te bereiken.

Als je het Funpark betreedt, kun je zonder de hindernissen te nemen naar beneden. Je kunt de hindernissen omzeilen.

( ... )

Als je van het Funpark gebruik maakt, kun je links en rechts van de schans naar beneden. De ruimte rechts van de schans is volgens mij aanmerkelijk ruimer.

( ... )

Op de datum van het ongeval, u houdt mij voor dat dit 18 november 2016 was, bevonden zich waarschuwingsborden bij de ingang van het Funpark. Als je vaker gebruik hebt gemaakt van piste 2 zou je kunnen weten dat je van piste 2 naar de berghut kunt skiën.”

2.8.2.
[eiser] verklaart, onder meer en voor zover hier van belang, als volgt.
De dag van het ongeval was ik voor de tweede keer bij Snowworld. De eerste keer dat ik in Landgraaf kwam, was ik ongeveer zestien jaar. De dag van het ongeval was voor de tweede keer. We waren met zeven personen. Op twee na, waren wij niet ervaren wat betreft skiën. Ik wist nog van de eerste keer hoe Snowworld was ingericht. Ik ben met de stoeltjeslift naar boven gegaan. Ik heb er niet op gelet of bij de stoeltjeslift waarschuwingsborden hingen. Ik heb mij niet gerealiseerd op dat moment dat ik een zeker risico liep omdat ik geen ervaren skiër was.

( ... )

We zijn het Funpark ingegaan via de ingang. Ik kan mij niet herinneren dat er boven de ingang van het Funpark een waarschuwingsbord hangt. Ik wist dat er zich op het Funpark hindernissen bevonden. Volgens ons was er geen andere mogelijkheid dan via het Funpark om de berghut te bereiken. Als duidelijk aangegeven was dat je vanaf piste 2 de berghut kon bereiken dan waren we nooit via het Funpark naar beneden gegaan.

Ik heb gezien dat je in ieder geval langs één kant van de schans naar beneden kunt skiën. Dan hoef je de schans niet te nemen. Ik weet niet waarom ik mij heb laten verleiden om de schans te nemen. (..) Dat idee is later pas opgekomen. Ik dacht eerst dat de schans lager was dan hij bleek te zijn. Toen ik eenmaal doorhad dat de schans voor mij te hoog was, kon ik al niets meer uitrichten.

Het geschil

3.1.
[eiser] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad,:

voor recht verklaart dat SnowWorld aansprakelijk is voor de schade die [eiser] heeft geleden, lijdt en in de toekomst nog zal lijden als gevolg van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op 18 november 2016 in de door SnowWorld beheerde en geëxploiteerde indoor skibaan te Landgraaf,

SnowWorld veroordeelt tot de verplichting om aan [eiser] de schade te vergoeden die hij heeft geleden, dan wel nog zal lijden als gevolg van het ongeval dat heeft plaatsgevonden op 18 november 2016 in de door SnowWorld beheerde en geëxploiteerde indoor skibaan te Landgraaf, zulks nader op te maken bij staat en te vereffenen volgens de wet,

SnowWorld veroordeelt tot de verplichting om aan [eiser] te betalen € 50.000,-, dan wel enig ander door de rechtbank (zoals “kantonrechter” wordt gelezen) in goede justitie te betalen bedrag, als voorschot op de geleden en nog te lijden schade,

SnowWorld veroordeelt in de kosten van deze procedure.

3.2.
[eiser] legt aan zijn vordering het navolgende ten grondslag.

3.2.1.
SnowWorld is tekortgeschoten in de op haar op grond van de tussen partijen gesloten overeenkomst rustende verbintenis om ervoor te zorgen dat het gebruik van de skibaan veilig kon gebeuren. De faciliteiten van de indoor skibaan konden niet veilig gebruikt worden.

3.2.2.
SnowWorld is daarnaast op grond van art. 6:162 BW aansprakelijk. Er was sprake van een doen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht, meer in het bijzonder heeft SnowWorld in strijd gehandeld met het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (hierna: het WAS). De schans is te kwalificeren als speeltoestel in de zin van het WAS, maar de voor een dergelijk speeltoestel toepasselijke regelgeving was niet nagekomen.

3.2.3.
SnowWorld is jegens [eiser] ook aansprakelijk op grond van art. 6:162 BW, in die zin dat zij heeft gehandeld in strijd met hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt. [eiser] verwijst naar de Kelderluik criteria.

3.2.4.
SnowWorld is ten slotte jegens [eiser] aansprakelijk op grond van art. 6:173 BW, dan wel art. 6:174 BW, nu de schans niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen en daardoor een gevaar oplevert voor personen.

3.3.
SnowWorld voert verweer.

3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

De beoordeling

4.1.
De rechtbank stelt voorop dat bij iedere volwassene bekend mag worden verondersteld dat skiën een sport is, waarbij gevaar op vallen bestaat met mogelijk (ernstig) letsel tot gevolg. Een bezoeker van een indoor skihal stelt zich daarmee vrijwillig bloot aan een activiteit waarvan hij weet dat er risico’s bestaan op vallen en daarmee gepaard gaand letsel. Een dergelijk risico op letsel is temeer aan de orde bij het betreden van een gebied als het Funpark, waarin obstakels zijn aangebracht. Op de exploitant van een indoor skihal rust de plicht om ervoor zorg te dragen dat het gebruik van de aangeboden faciliteiten veilig kan gebeuren. Zo moet de exploitant er bijvoorbeeld voor zorgen dat de skifaciliteiten in goede staat verkeren en moet hij voldoende en duidelijke informatie verschaffen. Een exploitant van een indoor skihal mag daarbij verwachten dat een volwassene, die gebruik maakt van de geboden skifaciliteiten, een normale mate van oplettendheid en voorzichtigheid in acht neemt. Bij een dergelijke normale oplettendheid hoort in ieder geval ook het lezen van de door de exploitant aangebrachte informatie- en waarschuwingsborden. Op de volwassen bezoeker rust in zoverre ook een eigen verantwoordelijkheid, juist omdat deze geacht wordt te weten dat de skisport risico’s kent.

exoneratie

4.1.1.
Voor zover [eiser] heeft willen aanvoeren dat de exoneratie zoals vermeld in r.o. 2.5. niet is overeengekomen, faalt die stelling. Voor de beantwoording van de vraag of een dergelijke algemene voorwaarde is overeengekomen, geldt hetgeen in zijn algemeenheid heeft te gelden bij de beantwoording van de vraag of een overeenkomst tot stand is gekomen (vgl. HR 9 oktober 2015, ECLI:NL:HR:2015:3013). Heel kort gezegd betekent dit dus wil, verklaring en vertrouwen. SnowWorld heeft haar wil betreffende de toepasselijkheid van de exoneratie voldoende duidelijk geuit door het plaatsen van borden. Die borden bevonden zich (onder meer) bij de toegangspoortjes van de skifaciliteiten en de ingang van het Funpark. De teksten op de borden waren, gelet op het door SnowWorld overgelegde fotomateriaal, voldoende kenbaar en duidelijk. Hetgeen door [eiser] is aangevoerd over de kleurvoering treft dan ook geen doel. De rechtbank ziet niet in waarom SnowWorld er, ondanks die duidelijke borden, niet van uit mocht gaan dat [eiser] van de teksten op de borden kennis zou nemen. Gelet op het hiervoor in r.o. 4.1. voorop gestelde inherente gevaar van skiën, mag een exploitant als SnowWorld juist wel verwachten dat een volwassen deelnemer als [eiser] acht slaat op voldoende duidelijke geplaatste teksten met daarin exoneraties en waarschuwingen. Voor zover [eiser] dit bord niet heeft gezien, is dat te wijten aan zijn eigen onoplettendheid omdat het bord zodanig voldoende duidelijk is geplaatst, dat SnowWorld er ook op mag vertrouwen dat wordt gelezen wat erop staat. Daarmee is de exoneratie overeengekomen.

Voor zover [eiser] die exoneratie heeft willen vernietigen omdat de exoneratie hem niet ter hand is gesteld, heeft die vernietiging geen succes. Door de exoneratie voldoende zichtbaar en leesbaar te plaatsen bij de ingang heeft SnowWorld [eiser] een voldoende redelijke mogelijkheid geboden om daarvan kennis te nemen. Een overhandiging van een papiertje met daarop nogmaals die exoneratie, dient dan geen doel meer.

SnowWorld is geslaagd in het weerleggen van het wettelijk vermoeden dat de door haar gebruikte exoneratie in de gegeven omstandigheden onredelijk bezwarend is, zoals door [eiser] wordt betoogd. SnowWorld heeft in dat verband onder meer aangevoerd dat [eiser] voorafgaand aan het skiën kennis heeft kunnen nemen van de beperking vermeld op de borden, en zich heeft kunnen realiseren dat aansprakelijkheid van SnowWorld een probleem zou kunnen opleveren. SnowWorld heeft verder terecht aangevoerd dat skiën bekend staat als een sport, waarbij zich zeer ernstige vormen van schade kunnen voordoen en dat dit ook zijn weerslag heeft op de verzekerbaarheid en de daaraan verbonden kosten. De uitsluiting omvatte bovendien, gelet op de tekst van de borden, duidelijk tevens de aansprakelijkheid ingeval van letsel en was in zoverre voldoende duidelijk.

De omstandigheid dat de exoneratie in beginsel geldig is, laat onverlet dat, SnowWorld zich daar, indien sprake zou zijn van ernstige verwijtbaarheid, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid, niet op mag beroepen.

het WAS

4.1.2.
Er zijn geen aanknopingspunten voor de juistheid van de stelling dat de schans waar het ongeval heeft plaatsgevonden moet worden aangemerkt als speeltoestel in de zin van het Warenwetbesluit attractie- en speeltoestellen (hierna: het WAS).

De nadruk ligt, ook in aanmerking nemende de omgeving waar deze schans zich bevindt - een Funpark in een skihal -, op de beoefening van een sport met alle behendigheid die bij die beoefening van belang is. De nadruk ligt tevens op lichaamsoefening en training ter bevordering van de behendigheid bij het beoefenen van de sport in kwestie, in dit geval: skiën met hindernissen. Weliswaar komt daar ook (in mindere) mate een element van vermaak en ontspanning bij kijken, maar dit neemt niet weg dat de nadruk grotendeels blijft liggen op de sportbeoefening en het trainen van de behendigheid die daarvoor nodig is. In “Tabel 2: Geen speeltoestellen onder het WAS” van de Reikwijdte notitie behorende bij het WAS van 22 februari 2007 (productie 9 SnowWorld) is verder opgenomen: “Niet onder het WAS vallen als speeltoestel: ( ... ) Skibanen ( ... )”.

Ook van een omgeving waardoor de aard van het betreffende toestel “van kleur verschiet” is geen sprake. Dit kan blijkens voormelde notitie bijvoorbeeld het geval zijn, indien een inrichting waarvoor geldt dat het accent ligt op sportbeoefening, behendigheid en lichaamsoefening, zich bevindt op een attractie- en/of speelterrein. Dit omdat het beoogd gebruik samenhangt met de locatie. Ook in zoverre zijn er geen aanknopingspunten om de schans aan te merken als speeltoestel. Al met al is het WAS, gelet op het voorgaande, niet van toepassing op de onderhavige inrichting.

gebrekkige installatie

4.1.3.
Volgens [eiser] is sprake van een gebrekkige installatie. Voor zover [eiser] dit heeft onderbouwd met de stelling dat de schans niet voldoet aan de veiligheidsvoorschriften die zijn opgenomen in het WAS, treft dit geen doel. De schans valt immers, gelet op het voorgaande, niet binnen het bereik van het WAS. De gebrekkigheid van de schans is volgens [eiser] verder gelegen in het ontbreken van veiligheidsmaatregelen, die het gebruik van de schans voor personen die geen ervaring hebben, veilig(er) maken. [eiser] verliest daarbij uit het oog dat het Funpark, en de zich daarop bevindende installaties, niet hoefden te worden ingericht voor anderen dan voor ervaren skiërs en snowboarders. Het Funpark was, blijkens de onder r.o. 2.4. en 2.5. weergegeven teksten op de borden, immers ingericht voor ervaren skiërs en snowboarders. SnowWorld adviseerde daarom ook om alleen gebruik te maken van het Funpark wanneer men een geoefend skiër of snowboarder was. Ten slotte heeft [eiser] niet betwist dat kort voor de dag van het ongeval de FIS Europacup heeft plaatsgevonden en de schans toen voldeed aan alle hoge internationale standaarden en veiligheidsvoorwaarden (productie 7 SnowWorld).

Voor zover de vordering rust op de stelling dat sprake is van een gebrekkige installatie, moet deze dan ook worden afgewezen.

de grondslagen

4.2.
[eiser] legt aan zijn vorderingen ten grondslag het tekortschieten door SnowWorld in de op haar rustende zorgvuldigheidsverplichting voortvloeiend uit de tussen partijen gesloten overeenkomst, onrechtmatige daad en de gebrekkigheid van de schans.

tekortschieten

4.3.
Tussen [eiser] en SnowWorld is een overeenkomst gesloten waarbij SnowWorld tegen betaling van een toegangsprijs aan [eiser] het gebruik van skifaciliteiten ter beschikking stelde.

4.4.
[eiser] stelt dat SnowWorld is tekortgeschoten in haar plicht om ervoor te zorgen dat het gebruik van de skibaan veilig kon gebeuren. De schans voldeed volgens [eiser] niet aan de daaraan te stellen eisen, er is door SnowWorld niet voldoende (concreet) gewaarschuwd en SnowWorld had meer veiligheidsmaatregelen moeten nemen. SnowWorld betwist dit. Het debat tussen partijen ter zake van de op SnowWorld rustende zorgplicht spitst zich toe op het hierna volgende.

gevaarzetting/onveilige schans?

4.5.
[eiser] verwijt SnowWorld dat het Funpark, en meer in het bijzonder de schans, niet geschikt was voor recreatief gebruik. Onder verantwoordelijkheid van SnowWorld is aldus een situatie in het leven geroepen die voor [eiser] als recreatieve gebruiker bij niet inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk was.

4.5.1.
Gelet op hetgeen hierover onder r.o. 4.1.2. en 4.1.3. is overwogen, kan er niet van worden uitgegaan dat de schans niet voldeed aan de daaraan uit veiligheidsoogpunt te stellen eisen en als zodanig op enigerlei wijze gebrekkig was. Van een gevaarzettende situatie was dan ook geen sprake.

4.5.2.
Voor zover [eiser] meent dat de door hem gestelde ongeschiktheid van de schans voor recreatieve gebruikers, maakt dat toch in die zin sprake is van een gevaarzettende situatie, is die mening niet juist. Voor het gebied waar de schans zich bevond, gold blijkens de borden bij de ingang, dat dit gebied (uitsluitend) bedoeld was voor ervaren skiërs en snowboarders. Gelet op hetgeen hiervoor onder r.o. 4.1. is overwogen kon SnowWorld van [eiser] verwachten dat hij kennis nam van de regelementen, waarschuwingen en adviezen die in zijn algemeenheid in de skihal, en meer in het bijzonder in het Funpark, golden. In zoverre rustte op [eiser] dus een eigen verantwoordelijkheid om hiervan kennis te nemen en hiernaar te handelen. SnowWorld kan, gelet op de tekst van de borden bij de ingang van het Funpark, niet worden tegengeworpen dat het Funpark/de schans, zoals door [eiser] gesteld, ongeschikt was voor onervaren skiërs. Die informatie stond immers al op de voldoende duidelijke borden, en had dus bekend horen te zijn bij [eiser] .

4.5.3.
Voor zover SnowWorld in dit verband wordt verweten dat de verlaging in de schans gevaarzettend was, is, zeker in het licht van het gemotiveerde verweer van SnowWorld, onvoldoende onderbouwd dat deze verlaging heeft bijgedragen aan het ongeval. Overigens blijft ook in dit verband overeind staan dat de schans zich bevond op een plek die blijkens de borden voorbehouden was aan ervaren skiërs en snowboarders.

Voldoende gewaarschuwd?

4.6.
Volgens [eiser] is er door SnowWorld onvoldoende gewaarschuwd voor de gevaren.

4.6.1.
SnowWorld had er rekening mee moeten houden dat niet alle gebruikers de borden die aan de ingang van het Funpark staan, steeds lezen alvorens het Funpark te betreden. De borden waren volgens [eiser] onvoldoende opvallend voor wat betreft kleur en lettertype. Die mening deelt de rechtbank niet. Voor een volwassen persoon als [eiser] zijn de borden voldoende opvallend en wat betreft de plaatsing en grootte daarvan voldoende kenbaar. Zie ook het in r.o. 4.1.1. overwogene.

4.6.2.
De borden bevatten aldus [eiser] geen indringende waarschuwingen, maar slechts adviezen. Er wordt niet specifiek gewaarschuwd voor gevaar, laat staan het gevaar verbonden aan het gebruik van de schans, die van de bovenzijde van het Funpark lager leek. Voor zover [eiser] met dit verwijt gelijk heeft, kan de vordering niet op die grond worden toegewezen. [eiser] heeft immers zelf verklaard niet te hebben gelet op waarschuwingsborden. Het moet er daarom voor worden gehouden dat hij, ook als er borden hingen met een inhoud en strekking zoals door hem voorgestaan, daarvan geen kennis had genomen.

Daarnaast ontgaat het de rechtbank wat in dit kader de meerwaarde van een dergelijke specifieke waarschuwing is. Alleen al op grond van de bekende “gipsvluchten” mag als algemeen bekend worden verondersteld dat er bij een sport als skiën gevaar op vallen bestaat, met mogelijk (ernstig) letsel tot gevolg. Vanzelfsprekend is dat dit gevaar groter zal zijn bij het bezoeken van een Funpark met hindernissen (zie ook r.o. 4.1.). Dit (extra grote) gevaar valt bovendien duidelijk te herleiden uit het advies op de borden om een helm en/of bodyprotection te dragen en het advies om alleen gebruik te maken van het Funpark wanneer je een geoefende skiër/snowboarder dan wel een ervaren skiër/snowboarder bent. Gelet op het voorgaande kan niet worden gezegd dat SnowWorld onvoldoende aandacht heeft besteed aan het waarschuwen van bezoekers in het algemeen, dan wel [eiser] in het bijzonder, voor de gevaren die inherent zijn verbonden aan het skiën en het betreden van een Funpark. [eiser] heeft zich vrijwillig aan die gevaren, die algemeen bekend mogen worden verondersteld, blootgesteld en nagelaten kennis te nemen van de zichtbaar opgestelde waarschuwingen/adviezen. Anders dan in het Skeeler-arrest (HR 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AU4042) was geen sprake van een lessituatie, maar van zelfstandig en vrijwillig handelen door [eiser] . Daarnaast valt niet goed in te zien dat mogelijke verboden ook zouden kunnen worden gehandhaafd en is duidelijk uit de wijze waarop het advies is vormgegeven (grote letters, kleurenbord) dat het advies serieus was bedoeld.

Voldoende maatregelen?

4.7.
[eiser] voert verder aan dat SnowWorld onvoldoende maatregelen heeft genomen. Zo zijn er geen toezichthouders en de liftbedieners richten zich vooral op in- en uitstappende gebruikers. Denkbaar is verder dat een bezoeker van tevoren wordt bevraagd over zijn ervaring/niveau. Het is volgens [eiser] bovendien weinig bezwaarlijk om het geadviseerde gebruik van bodyprotection en helm dwingend voor te schrijven en een medewerker daar bij de ingang van het Funpark toezicht op te laten houden. Dit gelet op het grote gevaar verbonden aan het gebruik van het Funpark. Ook had SnowWorld de schans op gezette tijden kunnen voorzien van een luchtkussen waarop werd geland, zodat skiërs zonder ervaring de schans veilig konden nemen.

4.8.
Voorop staat in een geval als het onderhavige dat het er niet om gaat welke additionele maatregelen denkbaar zijn, maar om de vraag tot het nemen van welke maatregelen SnowWorld verplicht was ter voorkoming van een ongeval als het onderhavige. Dit in het kader van de op haar rustende zorgplicht voor de veiligheid van haar bezoekers.

4.8.1.
Daar waar door [eiser] het dringend adviseren dan wel verplicht stellen van het dragen van beschermingsmateriaal en het toezien daarop als te nemen maatregel wordt geopperd, heeft naar het oordeel van de rechtbank te gelden dat dit in zijn algemeenheid niet van een exploitant verwacht hoeft te worden. Dit zal afhangen van de omstandigheden van het geval. Indien er sprake is van een cursus voor beginners onder verantwoordelijkheid van (een medewerker van) die exploitant, zal het veel eerder voor de hand liggen om het gebruik van beschermingsmateriaal zeer indringend te adviseren dan wel verplicht te stellen. Zie het eerder genoemde Skeeler-arrest. [eiser] had echter geen les, maar wilde in alle vrijheid zelf skiën. In dat kader kon SnowWorld volstaan met het adviseren van het dragen van een helm en/of bodyprotection op de borden. Hier wordt herhaald dat dit advies voldoende indringend is vermeld.

4.8.2.
Een zelfde soort afweging geldt wat betreft het vooraf bevragen van iedere bezoeker om het niveau van die bezoeker te achterhalen. Het inwinnen van informatie over het niveau van een bezoeker ligt meer voor de hand in het kader van het indelen van een bezoeker die wil deelnemen aan een les onder de verantwoordelijkheid van de betreffende exploitant. In dat geval zal immers achterhaald dienen te worden of indeling dient plaats te vinden in een cursus voor beginners of gevorderden.

4.8.3.
Hoewel het denkbaar zou zijn dat er op plekken als de ingang van het Funpark een toezichthouder zou staan, laat dit de eigen verantwoordelijkheid van de bezoeker onverlet om kennis te nemen van de informatie op de borden die bij die ingang zijn opgesteld. Gelet op de economische consequenties voor SnowWorld is het niet onbegrijpelijk dat zij in dit verband een andere afweging maakt en ervoor kiest om dit niet te doen. Deze keuze maakt naar het oordeel van de rechtbank niet dat zij daarmee niet voldoet aan de op haar rustende zorgplicht. Zij heeft de veiligheid voldoende gewaarborgd door een duidelijke versmalling aan te brengen bij de toegang naar het Funpark, waarbij goed zichtbaar is dat men een ander onderdeel van de skihal gaat betreden, hetgeen tot enige mate van bezinning dwingt (productie 3 SnowWorld). Zij heeft bovendien bij die ingang, zowel daarboven als daarnaast, goed zichtbare borden aangebracht met duidelijke waarschuwingen en adviezen. Ook in dit verband geldt dat op [eiser] een eigen verantwoordelijkheid rust.

4.8.4.
[eiser] stelt voorts dat hij in de veronderstelling verkeerde dat hij de berghut alleen maar via het Funpark kon bereiken en daarom het Funpark heeft betreden, terwijl dit naar achteraf bleek, niet nodig was geweest om de berghut te bereiken. [eiser] verwijt SnowWorld dat zij door piste 1 af te sluiten, de berghut opengesteld te houden en geen veilige route te bewegwijzeren naar die berghut, een situatie in het leven heeft geroepen die bij niet inachtneming van de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid gevaarlijk was. Hoewel het niet had misstaan als SnowWorld een alternatieve bewegwijzering had aangebracht, laat het de eigen verantwoordelijkheid van [eiser] onverlet, daar waar het betreden van het Funpark, ondanks de tekst op de borden, betreft. Hetzelfde geldt voor het nemen van de schans, ondanks de mogelijkheid om langs de schans naar beneden te skiën. Van een gevaarzettende situatie, die, gelet op het ontbreken van maatregelen/waarschuwingen van de zijde van SnowWorld, voor [eiser] niet viel te vermijden, kan ook in dit verband niet worden gesproken. Ook hier heeft overigens te gelden dat [eiser] zelf heeft verklaard er niet op gelet te hebben of er waarschuwingsborden hingen. Gelet op de hiervoor meermaals genoemde inherente gevaarlijkheid van skiën, mag SnowWorld bij deelnemers in elk geval die mate van achtzaamheid veronderstellen dat voldoende zichtbare borden tenminste worden waargenomen.

conclusie

4.9.
Al het voorgaande, in onderlinge samenhang bezien, brengt de rechtbank tot het oordeel dat SnowWorld niet is tekortgeschoten in de op haar rustende zorgvuldigheidsverplichtingen aangaande de veiligheid in de skihal/het Funpark. Van aansprakelijkheid wegens het tekortschieten in de zorgplicht, die in het kader van de tussen partijen gesloten overeenkomst op SnowWorld rustte, is dan ook geen sprake.

onrechtmatige daad

4.10.
Voor zover [eiser] de onrechtmatigheid grondt op de stelling dat de schans een speeltoestel is in de zin van artikel 1 sub c van het WAS en niet voldeed aan de eisen opgenomen in het WAS, faalt die stelling. Verwezen wordt hiervoor naar hetgeen onder r.o. 4.1.2. is overwogen. De schans waar het ongeval heeft plaatsgevonden valt niet onder het bereik van het WAS.

4.11.
SnowWorld is volgens [eiser] voorts aansprakelijk wegens het handelen in strijd met hetgeen (volgens ongeschreven recht) in het maatschappelijk verkeer betaamt.

SnowWorld had uit hoofde van de op haar rustende zorgplicht voor de veiligheid van recreatieve bezoekers van het Funpark, en de schans, met het WAS vergelijkbare veiligheidsmaatregelen dienen te nemen. Door dit na te laten heeft zij aldus [eiser] een gevaarzettende en onrechtmatige situatie gecreëerd voor diegenen die niet de vereiste oplettendheid en voorzichtigheid in acht nemen.

4.11.1.
Van strijdigheid met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt, door het niet nemen van “met het WAS vergelijkbare veiligheidsmaatregelen”, wat [eiser] daarmee ook concreet bedoelt, is, bij gebreke aan nadere toelichting, die ontbreekt, geen sprake.

4.11.2.
Gelet op hetgeen onder r.o. 4.5. tot en met 4.8. is overwogen, kan, daar waar het de grondslag onrechtmatige daad betreft, in de gegeven omstandigheden evenmin worden geoordeeld dat SnowWorld heeft gehandeld in strijd met de op haar rustende zorgplicht. Van een gebrekkige installatie, dan wel een door SnowWorld in het leven geroepen gevaarlijke situatie was geen sprake. Van het achterwege laten van maatregelen, terwijl daartoe in het kader van de zorgplicht, gelet op de bijzondere omstandigheden van dit geval, een verplichting bestond, was ook geen sprake. Anders dan in HR 28-06-2013, ECLI:NL:HR:2013:47, is hier geen sprake van een niet geschikte faciliteit. De schans was op zich geschikt voor het doel waarvoor die schans werd gebruikt. In deze zaak heeft SnowWorld door het plaatsen van borden ervoor gezorgd dat voldoende kenbaar was dat het Funpark was ingericht ten behoeve van ervaren skiërs/snowboarders, had zij op die borden geadviseerd om beschermingsmateriaal te dragen en een duidelijke versmalling aangebracht bij de toegang, die tot bezinning dwong. SnowWorld kan dan ook niet verweten worden dat zij met recreatieve bezoekers met weinig tot geen ski-ervaring, tot welke groep [eiser] behoorde, bij de inrichting van het Funpark, en meer in het bijzonder het vervaardigen van de schans, geen rekening heeft gehouden. Bovendien bestond de mogelijkheid, eenmaal in het Funpark aangekomen, de schans, te ontwijken en heeft [eiser] , die wist dat er zich in het Funpark hindernissen bevonden, naar eigen zeggen, in een opwelling gehandeld en de schans genomen. Niet goed denkbaar is dan ook tot het nemen van welke verdere maatregelen SnowWorld verplicht zou zijn geweest, die buiten de sfeer van de eigen verantwoordelijkheid van [eiser] vallen, en die het ongeval hadden kunnen voorkomen. Van een volwassen bezoeker mag, zoals reeds eerder, onder meer onder r.o. 4.1., is overwogen, immers worden verwacht dat hij acht slaat op de adviezen/instructies op de borden. Van maatschappelijk onzorgvuldig gedrag door SnowWorld is, gelet op het voorgaande, dan ook geen sprake.

conclusie

4.12.
Al het voorgaande, in onderling verband bezien, leidt tot het oordeel dat evenmin sprake is van onrechtmatig handelen door SnowWorld jegens [eiser] . Van aansprakelijkheid wegens onrechtmatige daad is dan ook geen sprake.

art. 6:173 BW en art. 6:174 BW

4.13.
SnowWorld is volgens [eiser] ten slotte aansprakelijk op grond van het bepaalde in art. 6:173 BW, dan wel art. 6:174 BW, nu de roerende dan wel onroerende zaak, oftewel de schans, niet voldoet aan de eisen die men daaraan in de gegeven omstandigheden mag stellen.

Zoals reeds eerder is overwogen, valt de schans niet binnen het toepassingsbereik van het WAS, zodat hetgeen [eiser] in dat verband aanvoert reeds daarom geen doel kan treffen (zie r.o. 4.1.2.). Concrete feitelijke stellingen ter onderbouwing van de door [eiser] betoogde aansprakelijkheid van SnowWorld als bezitter van de schans wegens gebrekkigheid daarvan ontbreken, mede bezien in het licht van het feit dat SnowWorld onweersproken heeft aangevoerd dat kort voor de dag van het ongeval de FIS Europacup heeft plaatsgevonden en de schans toen voldeed aan alle hoge internationale standaarden en veiligheidsvoorwaarden. Bij gebreke van een voldoende concrete onderbouwing van de gebrekkigheid van de schans, is de door [eiser] gestelde aansprakelijkheid van SnowWorld als bezitter van die schans onvoldoende onderbouwd. Ook in zoverre is aldus geen sprake van aansprakelijkheid van SnowWorld voor de door [eiser] als gevolg van het ongeval geleden en nog te lijden schade.

conclusie ingestelde vorderingen

4.14.
De onder 1 van het petitum gevorderde verklaring voor recht dat SnowWorld aansprakelijk is voor de door [eiser] geleden en nog te lijden schade zal, gelet op het voorgaande, worden afgewezen. De onder 2 van het petitum gevorderde veroordeling tot vergoeding van de geleden en nog te lijden schade, nader op te maken bij staat, zal gelet op het voorgaande eveneens worden afgewezen. Dit geldt ook voor het onder 3 van het petitum gevorderde voorschot van € 50.000,-.

de proceskosten

4.15.
[eiser] zal als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van SnowWorld, waaronder de kosten betrekking hebbend op het voorlopig getuigenverhoor (griffierecht, 3 punten salaris advocaat voor het verzoekschrift, het voorlopig getuigenverhoor en de descente, alsmede de getuigentaxe), worden begroot op:
- griffierecht 1.950,00
- salaris advocaat 6.444,00 (6,0 punten × tarief € 1.074,00)
- taxe getuige [getuige] 440,00

Totaal € 8.834,00ECLI:NL:RBLIM:2020:1759