Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb R.dam 300708 bekendheid met schade door medische fout ontstond eerst na advies medisch adviseur

Rb R.dam 300708 bekendheid met schade door medische fout ontstond eerst na advies medisch adviseur
5.1 Ter beoordeling ligt allereerst voor de vraag of de eventuele rechtsvordering van [eiseres] op [gedaagde-1] is verjaard.
Gedaagden hebben gesteld dat [eiseres] kort na de eerste operatie reeds op de hoogte was van het feit dat die operatie niet het verwachte c.q. vereiste resultaat had gehad. Er is altijd helder met [eiseres] gecommuniceerd dat de reconstructie die met de eerste operatie was beoogd, niet was gelukt in verband met opgetreden complicaties. Op grond hiervan moet worden aangenomen dat [eiseres] reeds voor de tweede operatie bekend was met zowel de schade als met het feit dat deze schade in civielrechtelijk opzicht relevant was. In ieder geval had van haar onderzoek daarnaar mogen worden verwacht.
[eiseres] heeft hiertegen aangevoerd dat haar pas bij de beoordeling door haar medisch adviseur van de rapportage van [DFE] (hiervoor vermeld onder 2.5) is gebleken dat er een medische fout was gemaakt door [gedaagde-1]. Haar medisch adviseur heeft op 11 oktober 2004 en 30 maart 2005 zijn adviezen aan haar uitgebracht. De verjaringstermijn is derhalve niet eerder dan op 12 oktober 2004 aangevangen.

De rechtbank overweegt als volgt. Krachtens artikel 3:310 lid 1 BW verjaart een rechtsvordering als de onderhavige door verloop van vijf jaren na de aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde zowel met de schade als met de daarvoor aansprakelijke persoon bekend is geworden. De woorden “bekend is geworden” moeten worden verstaan in de betekenis van daadwerkelijke bekendheid met zowel de schade als de daarvoor aansprakelijke persoon. Het enkele vermoeden van het bestaan van schade is onvoldoende om aan te nemen dat sprake is van daadwerkelijk bekendheid met de schade. Indien iemand bij een medische ingreep lichamelijk letsel heeft opgelopen door een fout van degene die de ingreep heeft verricht, begint deze verjaringstermijn pas te lopen zodra de benadeelde voldoende zekerheid – die niet een absolute zekerheid hoeft te zijn – heeft gekregen dat het letsel (mede) is veroorzaakt door tekortschietend of foutief medisch handelen. De rechtbank is van oordeel dat [eiseres] deze voldoende zekerheid niet eerder dan op 11 oktober 2004 had. Gedaagden stellen weliswaar dat het direct na de eerste operatie duidelijk was dat deze als gevolg van complicaties niet het beoogde resultaat had gehad, maar hieruit volgt nog niet dat dit het gevolg was van tekortschietend of foutief medisch handelen. Vast staat dat [eiseres] een zwaar ongeval heeft gehad met ernstig meervoudig letsel. Het is alleszins begrijpelijk dat zij na de eerste operatie heeft aangenomen dat de door haar ondervonden beperkingen normaal waren als gevolg van het door haar opgelopen letsel of eventueel van onvermijdelijke en niet-verwijtbare problemen, nu dat in het algemeen de betekenis is van de aanduiding ‘complicaties’. Er was in ieder geval voor haar op dat moment nog geen aanleiding om te vermoeden dat er sprake was van een medische fout. Pas het rapport van [DFE] gaf aanleiding om aan een medische fout te denken. Als onbetwist staat vast dat de medisch adviseur van [eiseres] haar niet eerder dan 11 oktober 2004 op basis van het rapport van [DFE] heeft geadviseerd. De verjaringstermijn is derhalve niet eerder dan op 12 oktober 2004 aangevangen en de dagvaarding is dus binnen de verjaringstermijn van 5 jaar uitgebracht. Het beroep op verjaring wordt mitsdien verworpen. LJN BD9572 (meer over verjaring op deze site onder verjaring)