Overslaan en naar de inhoud gaan

Hof Leeuwarden 140812 alcoholhoudende garagehouder aansprakelijk voor ongeval met aan zijn beheer toevertrouwde auto

Hof Leeuwarden 140812 alcoholhoudende garagehouder aansprakelijk voor ongeval met aan zijn beheer toevertrouwde auto

Hoger beroep van Rb-zwolle-230311-alcoholhoudende-garagehouder-veroorzaakt-ongeluk-geen-omkeringsregel-van-toepassing-oorzaak-defect-gaspedaal

De beoordeling 
Met betrekking tot de feiten 
1.  Nu tegen de door de rechtbank in r.o. 2. (2.1. tot en met 2.6.) van het beroepen vonnis geen grief is gericht, staan deze feiten ook in hoger beroep tussen partijen vast. Tezamen met de feiten die in hoger beroep zijn komen vast te staan, staat het volgende in deze procedure vast. 
1.1.  [geïntimeerde] is zelfstandig ondernemer in het repareren van voertuigen. 
1.2.  [appellant] heeft zijn oldtimer van het merk Monteverdi, type High Speed 375 L voorzien van een automaatuitvoering, met kenteken [kenteken] op 18 februari 2007 aan [geïntimeerde] afgegeven voor in ieder geval het aanbrengen van harde klepzetels. De auto stond op 18 februari 2007 gestald in een loods in België en [geïntimeerde] heeft de auto met een autoambulance opgehaald. [appellant] heeft het kentekenbewijs van de Monteverdi onder zich gehouden. De verzekering van de auto was geschorst. 
1.3.  Op 23 februari 2007 is [geïntimeerde] met de Monteverdi betrokken geraakt bij een aanrijding met de personenauto van [eigenaar voertuig 2]. [passagier 1] en [passagier 2] zaten als passagiers bij [geïntimeerde] in de Monteverdi. De aanrijding vond plaats nadat [geïntimeerde] met genoemde passagiers een snackbar had bezocht. 
1.4.  Ten tijde van de aanrijding was de Monteverdi voorzien van handelaar-kentekenplaten HA-56-34. 
1.5.  Het door de politie na de aanrijding bij [geïntimeerde] vastgestelde ademalcoholgehalte bedroeg 375 ugl. 

Het geschil en de beslissing in eerste aanleg 
2.  [appellant] heeft gevorderd [geïntimeerde] en Americars B.V. hoofdelijk bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, te veroordelen tot vergoeding van de schade die [appellant] heeft geleden nader te bepalen bij staat en in de wettelijke rente vanaf 23 februari 2007 en de kosten van het geding waaronder de buitengerechtelijke kosten. 
2.1.  [geïntimeerde] en Americars B.V. hebben de vordering betwist. 
2.2.  [appellant] heeft in een incidentele conclusie inhoudende oproeping in vrijwaring gevorderd hem toestemming te verlenen [eigenaar garage], tevens handelend onder de naam [Garage X], in vrijwaring op te roepen. Bij vonnis van 
15 september 2010 is deze vordering afgewezen. De beslissing over de kosten in het incident werd aangehouden totdat in de hoofdzaak zou worden beslist. 
2.3.  Nadat [appellant], [geïntimeerde] en Americars B.V. ingevolge het vonnis van 13 oktober 2010 ter zitting van 7 december 2010 hun respectieve standpunten hadden toegelicht, heeft de rechtbank in het beroepen vonnis van 23 maart 2011 de vorderingen afgewezen met veroordeling van [appellant] in de kosten van het geding aan de zijde van Americars B.V. en [appellant] gevallen. 

De behandeling van de grieven 
3.  In de grieven 1 tot en met 13 met de daarop gegeven toelichting komt [appellant] op tegen de overwegingen waarin het gaat om de aansprakelijkheid van [geïntimeerde] voor de schade die [appellant] als gevolg van de aanrijding heeft geleden en het door [geïntimeerde] gedane beroep op overmacht. In de samenhang tussen de grieven vindt het hof aanleiding deze gezamenlijk te behandelen. 

4.  Vast staat dat [geïntimeerde] de Monteverdi op 23 februari 2007, de datum van de aanrijding (r.o. 1.3.), onder zich had om daaraan werkzaamheden te verrichten. [geïntimeerde] diende in het tijdvak dat hij de Monteverdi daartoe onder zich had, als een goed huisvader daarvoor te zorgen en de auto na het verrichten van de overeengekomen werkzaamheden in tenminste dezelfde staat aan [appellant] af te geven als waarin hij deze had ontvangen. Eveneens staat vast dat [geïntimeerde] daartoe niet in staat is. Dientengevolge is [geïntimeerde] tekortgeschoten in de nakoming van de op hem rustende verplichtingen. [geïntimeerde] is dan ook in beginsel gehouden de door [appellant] als gevolg van de aanrijding geleden schade te vergoeden. 

5.  [geïntimeerde] heeft echter een beroep op overmacht gedaan en daartoe aangevoerd dat het gas bleef hangen waardoor hij niet kon remmen en de aanrijding niet kon voorkomen. Hij moest namelijk uitwijken om niet in te rijden op de rij auto's en een scooter die stond te wachten om de rotonde op te rijden. 

6.  [appellant] heeft gemotiveerd betwist dat het gas vlak voor de aanrijding is blijven hangen. Hij heeft aangevoerd dat [geïntimeerde] de auto voor een privérit gebruikte en hem met onder meer een verwijzing naar het door de politie gemeten alcoholgehalte (r.o. 1.5.) roekeloos rijgedrag verweten. 

7.  Voor een geslaagd beroep op overmacht is op grond van artikel 6:75 BW vereist dat de tekortkoming niet aan de schuld van de schuldenaar te wijten is noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt. Het hof overweegt volledigheidshalve dat indien zou komen vast te staan dat het gas vlak voor de aanrijding bleef hangen, sprake is van een gebrek aan de auto. Gelet op de stellingen van partijen moet er in dat geval van worden uitgegaan dat het gebrek buiten toedoen van [geïntimeerde] is ontstaan. 

8.  Gedurende de procedure in eerste aanleg was niet duidelijk wat het doel van de op 23 februari 2007 door [geïntimeerde] gemaakte rit was. Desgevraagd heeft [geïntimeerde] ter gelegenheid van het pleidooi in hoger beroep verklaard dat hij, nadat hij met zijn passagiers met de Monteverdi naar de snackbar was gereden, op de weg terug naar zijn woning was toen de aanrijding plaats vond. Gelet op de rotonde waar de aanrijding plaats vond, de ligging van de woning van [geïntimeerde] in de directe nabijheid van deze rotonde en het feit dat niet is gesteld of gebleken dat de door [geïntimeerde] genomen route ook voor een bezoek aan [Garage X] voor de hand lag, komt deze verklaring het hof ook aannemelijk voor. Dat betekent dat [geïntimeerde] de Monteverdi ten tijde van de aanrijding gebruikte voor een privérit. Het enkele feit dat [geïntimeerde] handelaarkentekenplaten op de Monteverdi had aangebracht maakt dat niet anders. Indien al juist is dat [geïntimeerde] tijdens deze rit de remmen van de Monteverdi heeft getest door een aantal malen het rempedaal in te drukken en dat deze remtest nodig was in het kader van de door [appellant] aan hem gegeven opdracht, ontneemt het uitvoeren van deze eenvoudige test aan de onderhavige rit niet het karakter van een privérit. Daar komt bij dat [geïntimeerde] ter gelegenheid van het pleidooi heeft verklaard dat hij ten tijde van de aanrijding nog geen werkzaamheden aan de Monteverdi had uitgevoerd. Van een testrit om te controleren of de opgedragen werkzaamheden deugdelijk waren uitgevoerd was dus evenmin sprake. 

9.  Een garagehouder die een auto voor het uitvoeren van (herstel)werkzaamheden onder zich heeft, mag deze niet voor een privérit gebruiken tenzij hij daartoe van de eigenaar/bezitter toestemming heeft gekregen. Dat [appellant] privégebruik van de auto door [geïntimeerde] heeft toegestaan, is gesteld noch gebleken. [geïntimeerde] beschikte immers niet over het kentekenbewijs van de Monteverdi. In dezen is ook van belang dat de Monteverdi een oldtimer is waarvan [geïntimeerde] op 23 februari 2007 de staat van onderhoud niet kende. 

10.  Wanneer in de hiervoor in r.o. 9. omschreven omstandigheden het gas blijft hangen, komt de bestuurder van de auto, i.c. [geïntimeerde], ter afwering van zijn aansprakelijkheid geen beroep op overmacht toe.   LJN BX4500