Overslaan en naar de inhoud gaan

Rb Limburg 210218 kop-staartbotsing; geen causaal verband alcoholinname aangereden bestuurder en ongeval; vordering bruiklener in vrijwaringszaak afgewezen

Rb Limburg 210218 kop-staartbotsing; geen causaal verband alcoholinname aangereden bestuurder en ongevalvordering bruiklener in vrijwaringszaak afgewezen

4 De beoordeling
4.1.
[gedaagde partij] voert op de eerste plaats aan dat jegens hem de grondslag van de vordering (tussen [X] en [eisende partij] ) ontbreekt. Het is niet acceptabel om de vordering zonder meer door te schuiven. De kantonrechter overweegt in dit verband als volgt. De wet biedt de mogelijkheid voor de gedaagde partij in de hoofdzaak ( [eisende partij] ) om een derde (in casu [gedaagde partij] ) in vrijwaring op te roepen indien er tussen [eisende partij] en [gedaagde partij] een rechtsverhouding bestaat die voor laatstgenoemde een verplichting tot vrijwaring meebrengt. [eisende partij] heeft gesteld dat een dergelijke rechtsverhouding aanwezig is en op basis daarvan is de oproeping in vrijwaring toegestaan.

4.2.
In de hoofdzaak is de vordering van [X] deels toegewezen. [eisende partij] is enkel veroordeeld tot betaling van de schade ad € 1.284,28 aan de auto van [X] . Ter beoordeling in deze procedure is de vraag of er een rechtsverhouding tussen partijen aanwezig is op basis waarvan [gedaagde partij] gehouden is [eisende partij] te vrijwaren voor deze veroordeling. Met andere woorden of de veroordeling kan worden “doorgeschoven” aan [gedaagde partij] .

4.3.
[eisende partij] stelt dat dit het geval is. [gedaagde partij] heeft in strijd met artikel 17 lid 2 van de Wet RVV 1990 geen richting aangegeven. Verder heeft [gedaagde partij] te veel alcohol genuttigd en hiermee in strijd met artikel 8, lid 1 jo lid 3 van de WvW 1994 gehandeld. Hiermee heeft [gedaagde partij] onrechtmatig jegens [eisende partij] gehandeld en is hij op grond daarvan schadeplichtig.

4.4.
[gedaagde partij] heeft aangevoerd dat hij wel degelijk richting heeft aangegeven, maar dat [eisende partij] veel te hard reed en daarom niet in staat was haar auto tijdig tot stilstand te brengen. De verzekeraar van [X] heeft ook volledige aansprakelijkheid erkend en is tot uitkering van de schade overgegaan. Tot slot geldt volgens [gedaagde partij] dat de politie heeft aangegeven dat er geen causaal verband bestaat tussen het voorval en de schade. Er was geen sprake van een gevaarzettende of normovertredende gedraging.

4.5.
De kantonrechter overweegt als volgt.

In de hoofdzaak is reeds overwogen dat [eisende partij] schuld heeft aan de aanrijding. [eisende partij] is er immers niet in geslaagd haar auto tijdig tot stilstand te brengen, terwijl er vanuit moet worden gegaan dat er voldoende afstand tussen de beide auto’s zat. Achter de auto van [gedaagde partij] en voor de auto van [eisende partij] reeds immers de auto van [A] . Het had daarom voor [eisende partij] mogelijk moeten en kunnen zijn tijdig te stoppen.

4.6.
Verder staat onvoldoende vast dat [gedaagde partij] geen richting heeft aangegeven. Tegenover de verklaring van [A] en [eisende partij] staat immers de verklaring van [gedaagde partij] en [Y] . Laatstgenoemden verklaarden beiden dat richting was aangegeven alvorens af te slaan. Overtreding van 17 lid 2 van de Wet RVV 1990 staat daarom niet vast.

4.7.
Wel staat vast dat [gedaagde partij] de norm betreffende alcoholinname voor een beginnend bestuurder heeft overtreden. De vraag is echter of dit een onrechtmatige daad jegens [eisende partij] oplevert. De kantonrechter is van oordeel dat dit niet het geval is. Met name ontbreekt het causaal verband tussen de gedraging van [gedaagde partij] en de schade. Zoals hiervoor reeds is overwogen, heeft [eisende partij] haar voertuig niet tijdig tot stilstand gebracht waardoor zij tegen de auto van [gedaagde partij] is gebotst. Naar alle waarschijnlijkheid was dit ook gebeurd indien [gedaagde partij] geen alcohol had genuttigd, althans het tegendeel is door [eisende partij] niet aangetoond of aannemelijk gemaakt. Hetgeen partijen opmerken over de vermeende mededeling van de politie, inhoudende dat de minimale inname van alcohol niet leidt tot de aanwezigheid van causaal verband, laat de kantonrechter buiten beschouwing. Op de eerste plaats staat niet vast dat de politie een dergelijke mededeling heeft gedaan, terwijl een dergelijke mededeling voor de beoordeling van het thans voorgelegde rechtsgeschil ook niet of althans minder relevant is.

Hoewel sprake is van een normschending door [gedaagde partij] levert dit geen onrechtmatige daad op, nu niet aan (alle) vereisten daarvoor is voldaan.

4.8.
Tot slot acht de kantonrechter nog van belang dat de verzekeraar van [X] alle schade van [gedaagde partij] heeft vergoed. Dit vormt een belangrijke aanwijzing dat [gedaagde partij] geen schuld heeft gehad aan de aanrijding, zoals ook door hem is betoogd.

4.9.
Alles overziend komt de kantonrechter tot het oordeel dat de vordering van [eisende partij] moet worden afgewezen. De kantonrechter acht geen termen aanwezig [eisende partij] toe te laten tot nadere bewijslevering. ECLI:NL:RBLIM:2018:1522